16.1 Functielijst

Introduction

Naast de standaardfuncties op uw machine, kunt u ook optionele apparatuur gebruiken waarvoor programmeren nodig is. In dit gedeelte vindt informatie over het programmeren van deze opties.

U kunt contact opnemen met uw HFO om de meeste van deze opties aan te schaffen als uw machine niet van deze opties is voorzien.

Feature List

De functielijst bevat standaardopties en opties die kunnen worden aangeschaft.

De lijst openen:

Druk op DIAGNOSTIC (diagnose).

Ga naar het tabblad Parameters en dan naar Functies. (De aangeschafte opties zijn groen gemarkeerd en hun status is ingesteld op GEKOCHT.)

Purchased Options Enable/Disable

Een aangeschafte optie inschakelen of uitschakelen:

Markeer de optie op het tabblad FUNCTIES.

Druk op [ENTER] om de optie op ON/OFF (aan/uit) te zetten.

OPMERKING: Als de optie op UIT wordt gezet, is deze niet beschikbaar.

Option Tryout

Voor sommige opties is een proefperiode van 200 uur beschikbaar. De statuskolom op het tabblad FUNCTIES toont de opties waarvoor een proefperiode beschikbaar is.

OPMERKING: Als er geen proefperiode voor een optie geldt, toont de statuskolom FUNCTIE UITGESCHAKELD, en dient u de optie aan te schaffen om deze te kunnen gebruiken.

Proefperiode starten:

Markeer de functie.

Druk op [ENTER]. Druk opnieuw op [ENTER] om de optie uit te schakelen en de timer te stoppen.

De status van de functie wijzigt in PROEFPERIODE INGESCHAKELD en de datumkolom toont de resterende duur van de proefperiode. Als de proefperiode is afgelopen, wijzigt de status in VERLOPEN. De proefperiode van opties kan niet worden verlengd. U dient de opties aan te schaffen om deze te kunnen gebruiken.

OPMERKING: De duur van de proefperiode wordt alleen bijgewerkt wanneer de optie is ingeschakeld.

16.2 Draaien en verschalen

Rotation and Scaling

Met draaien draait u een patroon naar een andere locatie of rondom een omtrek. Met verschalen verkleint of vergroot u een gereedschapspad of patroon.

16.3 Visueel programmeringssysteem (VPS)

Visual Programming System (VPS)

Met VPS kunt u snel programma's met programmasjablonen bouwen. Druk op EDIT (bewerken) en selecteer dan het tabblad VPS om VPS te openen.

 

Beginscherm VPS

[1] Recent gebruikte sjablonen,

[2] Sjabloon directory-venster,

[3] ENTER om een sjabloon te laden,

[4] F4 om te schakelen tussen recent gebruikt en sjabloondirectory.

VPS Example

Wanneer u VPS gebruikt, kiest u een sjabloon voor de functie die u wilt programmeren, en voert u variabelen in om het programma te maken. De standaardsjablonen bevatten de functies tasten en werkstuk. U kunt ook aangepaste sjablonen maken. Neem contact op met de afdeling Toepassingen van uw HFO voor assistentie bij aangepaste sjablonen.

 

In dit voorbeeld, gebruiken we een VPS-sjabloon om de graveercyclus van het programmavoorbeeld van G47 in deze handleiding te programmeren. De G47-beschrijving start op pagina 5. VPS-sjablonen werken allemaal op dezelfde manier: Eerst vult u de waarden in voor de sjabloonvariabelen en dan voert u een programma uit.

1. Druk op EDIT (bewerken), en selecteer dan het tabblad VPS.

2. Gebruik de cursorpijltoetsen om de menuoptie VPS te markeren. Druk op de rechter cursorpijltoets RIGHT (rechts) om de optie te selecteren.

3.  Markeer en selecteer de optie Graveren in het volgende menu.

Voorbeeld venster VPS graveerprogramma genereren

[1] Variabele illustratie,

[2] Variabelentabel,

[3] Beschrijvingstekst variabele,

[4] Sjabloonillustratie,

[5] Genereer G-code F4,

[6] Draaien in MDI CYCLE START,

[7] ORIGIN wissen,

[8] Indicator standaardwaarde gewijzigd.

4.  In het venster om het programma te genereren, gebruikt u de cursorpijltoetsen UP (omhoog) en DOWN (omlaag) om de rijen met variabelen te markeren.

5.  Voer een waarde voor de gemarkeerde variabele in en druk op ENTER. De bediening geeft een asterisk (*) naast de variabele weer als de standaardwaarde is gewijzigd. Om de variabele weer in te stellen op standaard, drukt u op de knop . Druk op de cursorpijltoets DOWN (omlaag) om naar de volgende variabele te gaan.

Wij gebruiken deze variabelenwaarden om het voorbeeld van de graveercyclus te genereren. Alle positiewaarden worden gegeven in werkstukcoördinaten.

Variabele Beschrijving Waarde
WERKSTUK_OFFSETS Nummer werkstukoffset 54
T Gereedschapsnummer 1
S Spilsnelheid 1000
F Aanvoersnelheid 15
M8 Koelmiddel (1 - JA / 0 - NEE) 1
X Start X-positie 2
Y Start Y-positie 2
R Hoogte R-vlak 0.05
Z Z-diepte -0.005
P Schakelen tussen tekst of serienummer (0 - Tekst, 1 - Serienummer) 0
J Teksthoogte 0.5
I Teksthoek (graden vanaf horizontaal) 45
TEKST Te graveren tekst TE GRAVEREN TEKST

6.  Wanneer alle variabelen zijn ingevoerd, kunt u op [CYCLE START] drukken om het programma meteen uit te voeren in MDI, of kunt u op F4 drukken om de code naar het klembord of naar de MDI uit te voeren zonder het programma uit te voeren.

Dit VPS-sjablook maakt een programma met de gespecificeerde variabelen om de tekst te graveren:

%
O11111 ;
(Graveren) ;
( GEREEDSCHAP 1 ) ;
( SPIL 1000 TPM/DOORVOER 15.);
(DIEPTE -0,005);
T1 M06 ;
G00 G90 G54 X2. Y2. S1000 M03 ;
G43 Z0.05 H1 ;
M08;
G00 G90 G54 X2. Y2. ;
(TEKST GRAVEREN: TE GRAVEREN TEKST);
G47 E7.5000 F15. I45. J.5 P0 R0.05 Z-0.005 (TEKST OM TE GRAVEREN) ;
G0 Z0.05 M09 ;
M05 ;
G91 G28 Z0. ;
G91 G28 Y0. ;
M01 ( EINDE GRAVEREN ) ;
%

16.4 Gesynchroniseerd tappen

Rigid Tapping

Deze optie synchroniseert het toerental van de spil met de voedingssnelheid tijdens een tapbewerking.

16.5 M19 Spiloriëntatie

M19 Spindle Orientation

Met spiloriënteren kunt u de spil in een geprogrammeerde hoek positioneren. Deze optie biedt een goedkope en nauwkeurige positionering. 

16.6 Hogesnelheidsfrezen

16.5 High-Speed Machining

De optie bewerken met hoge snelheid van Haas zorgt voor snellere voedingssnelheden en meer complexe gereedschapspaden. HSM gebruikt een bewegingsalgoritme die acceleratie vóór interpolatie wordt genoemd in combinatie met een volledige look-ahead voor contourfreessnelheden tot 1200 ipm (30.5 m/min) zonder het risico op vervorming van het geprogrammeerde pad. Hierdoor wordt de cyclusduur korter, wordt de nauwkeurigheid beter en wordt de beweging soepeler uitgevoerd.

16.7 Extra geheugenopties

Additional Memory Option

Deze optie vergroot het ingebouwde vaste geheugen en hiermee kan de besturing grote programma's rechtstreeks in de machine opslaan, uitvoeren en bewerken.

16.8 Tasten

Probing

U kunt een optioneel meettastersysteem gebruiken om offsets in te stellen, werkstukken te controleren, gereedschappen te meten en gereedschappen te controleren. In dit gedeelte wordt het standaard gebruik van de taster beschreven en hoe u problemen kunt oplossen.

Check Tool Probe

Voer deze stappen uit om er zeker van te zijn dat de gereedschapstaster goed werkt:

1

Voer in de modus MDI het volgende uit:

M59 P2 ;
G04 P 1.0;
M59 P3 ;

Hierdoor wordt de communicatie met de gereedschapstaster ingeschakeld, en na een seconde wordt de gereedschapstaster ingeschakeld. De LED [1] op de gereedschapstaster knippert groen.

2

Raak de stylus [2] aan.

De machine geeft een piepsignaal en de led wordt rood [1]. Hierdoor weet u dat de gereedschapstaster is gestart.

3

Druk RESET om de gereedschapstaster uit te schakelen.

De led [1] van de taster gaat uit.

Check Work Probe

Voer deze stappen uit om er zeker van te zijn dat de werkstuktaster goed werkt:

1

Selecteer de werkstuktaster met een gereedschapswisseling, of steek de werkstuktaster met de hand in de spil.

2

Voer M69 P2 ; in de modus MDI uit

Hierdoor wordt de communicatie met de werkstuktaster gestart.

3

in de modus MDI voert u M59 P3 ; uit

De led van de taster knippert groen [1].

4

Raak de stylus [2] aan.

De machine geeft een piepsignaal en de led wordt rood [3]. Hierdoor weet u dat de werkstuktaster is gestart.

5

Druk RESET om de gereedschapstaster uit te schakelen.

De led van de werkstuktaster gaat uit [1].

Probe Example

Tijdens het bewerken kunt u een taster gebruiken om uw werkstuk te controleren op de juiste afmetingen. Dit programma gebruikt bijvoorbeeld de werkstuktaster om het stuk op rechtheid te controleren. Het programma gebruikt G65 om 9XXXXX macroprogramma's op te roepen die speciaal voor tasten zijn gemaakt. U kunt meer informatie lezen over deze programma's in de Renishaw-handleidingen op internet via www.haascnc.com, klik vervolgens op het Service-tabblad.

Het programma doet het volgende:

1

Na een gereedschapswisseling, startpunt en het toevoegen van gereedschapslentecompensatie, schakelt het systeem de werkstuktaster in en beweegt naar een veilige startpositie.

2

De tasterstylus beweegt naast het oppervlak naar het vereiste Z-aspunt voor een centrale startpositie [1].

3

De cyclus voert twee metingen uit, symmetrisch ten opzichte van de startpositie, om de oppervlakhoek vast te stellen [2], [3].

4

Als laatste beweegt de tasterstylus naar een veilige uitgaande positie, schakelt de taster uit en keert terug naar het beginpunt.

Voorbeeld:

%
O00010 (CONTROLEER OP RECHTHEID) ;
T20 M06 (TASTER);
G00 G90 G54 X0. Y0.;
G43 H20 Z6. ;
G65 P9832 (WERKSONDE AAN) ;
G65 P9810 Z-0.5 F100. (VEILIGE BEWEGING) ;
G65 P9843 Y-0.5 D0.5 A15. (HOEK METEN) ;
G65 P9810 Z6. F100. (VEILIG UIT) ;
G65 P9833 (WERKSONDE UIT) ;
G00 G90 G53 Z0. ;
; M01 ; %
;
;
( WERKSTUK PROGRAMMA ) ;
G00 G90 G54 X0. Y0.;
T2 M06 (1/2" SCHACHTFREES) ;
G00 G90 G43 H02 Z1.5 ;
G68 R#189 ;
G01 X-2. F50. ;
M30

%

Probe Use with Macros

Macrostatements selecteren de taster en schakelen deze op dezelfde manier in en uit als M-codes.

M-code Systeemvariabele Macrowaarde Taster
M59 P2; #12002 1 Geselecteerde gereedschapstaster
M69 P2 ; #12002 0 Geselecteerde werkstuktaster
M59 P3; #12003 1 Taster inschakelen
M69 P3 ; #12003 0 Taster uitschakelen

Wanneer u de systeemvariabele toewijst aan een globale variabele die bekeken kan worden, kunt u de wijziging van de macrowaarde bekijken in het tabblad Macrovariabelen onder CURRENT COMMANDS (huidige opdrachten).

Bijvoorbeeld,

M59 P3 ;
#10003=#12003 ;

De globale variabele #10003 toont de output van M59 P3 ; als 1.000000. Dit betekent dat de gereedschapstaster of de werkstuktaster is ingeschakeld.

16.9 Maximale spilsnelheid

Maximum Spindle Speed

Met deze optie wordt de maximale snelheid waarmee u de machinespil kunt laten draaien verhoogd.

16.10 Compensatietabellen

16.10 Compensation Tables

Met deze optie slaat de besturing een compensatietabel op om kleine fouten in het draaiwormtandwiel, en kleine fouten in X, Y en Z te corrigeren.