Deurrandsensor - Frees - Installatie

AD0583

Introduction

De procedure beschrijft hoe u de deurrandsensor op frezen installeert.

Machinevereisten:

  • Softwareversie  100.21.000.1110  of hoger
  • Haas Autodoor (Zie machinevereisten voor CAN AUTO DOOR)

Deze procedure is van toepassing op de volgende kits:

  • 93-1000759: RANDSENSOR KIT 35 INCH SML VF
  • 93-1000760: RANDSENSOR KIT 42 INCH MED VF
  • 93-1000761: RANDTASTERSET 37,5 INCH DT/DM-1, MM/SMM
  • 93-1000994: SET VOOR INSTALLATIE ACHTERAF VAN RANDSENSOR CM-1
  • 93-1001081: VELDSET VOOR RANDSENSOR 42 INCH VF-7/9, VR-9
  • 93-1001082: VELDSET VOOR RANDSENSOR 42 INCH VF-6/8, VR-8
  • 93-1000889: RANDSENSORSET 42 INCH LRG VF-10/11, VR-11
  • 93-1001100: SET VOOR INSTALLATIE VAN RANDSENSOR DC-2
  • 93-1000762: RANDSENSORKIT 42 INCH UMC-500
  • 93-1000763: RANDSENSORKIT 55 INCH UMC-750/1000

VF - Installation

1

VF-1/2 (klein)

Boor op VF-Small-machines (7) gaten van 1/8 inch bovenaan de rechterdeur. De locaties van de gaten zijn de volgende:

  1. 0,473 inch
  2. 3,438 inch
  3. 1,000 inch
  4. 0,430 inch
  5. 0,370 inch
  6. 12,210 inch
  7. 1,740 inch
  8. 0,310 inch
  9. 2,625 inch
  10. 0,380 inch
  11. 0,310 inch

2

VF-3/4/5 (medium)

Boor op VF-Medium-machines (8) gaten van 1/8 inch bovenaan de rechterdeur.

De boorgatlocaties voor VF-MEDYT machines zijn als volgt:

  1. 0,47 inch
  2. 6,38 inch
  3. 2,87 inch
  4. 0,50 inch
  5. 1,01 inch
  6. 0,25 inch
  7. 13,69 inch
  8. 1,56 inch
  9. 0,31 inch
  10. 0,80 inch
  11. 0,31 inch
  12. 0,31 inch

De boorgatlocaties voor VF-MEDNYT machines zijn als volgt:

  1. 0,468 inch
  2. 4,500 inch
  3. 2,820 inch
  4. 0,560 inch
  5. 1,015 inch
  6. 0,750 inch
  7. 13,241 inch
  8. 1,350 inch
  9. 0,310 inch
  10. 0,80 inch
  11. 0,31 inch
  12. 0,31 inch

3

VF-6/7/8/9/10/11, VR (groot)

Boor op VF-Large machines (8) gaten boven de rechter deur. De (4) gaten in de groene cirkels moeten 0,125 inch in diameter zijn en de (4) rode cirkels moeten 0,156 inch in diameter zijn. De locaties van de gaten zijn de volgende:

  1. 0,500 inch
  2. 6,000 inch
  3. 1,000 inch
  4. 6,000 inch
  5. 0,320 inch
  6. 7,000 in
  7. 2,200 inch
  8. 6,500 inch
  9. 2,700 inch
  10. 1,000 inch
  11. 0,320 inch

4

Verwijder de handgreep van de rechterdeur en bevestig de beugel van de randsensor [1] door de deurgreep [2] weer te bevestigen.

Bevestig de randsensorrail [3] aan de beugel met behulp van (4) meegeleverde zelftappende schroeven.

Opmerking: Als de machine is uitgerust met een raamluchtstraaloptie, moet deze worden verwijderd en opnieuw worden bevestigd nadat de beugel van de randsensor is geïnstalleerd.

5

Schuif de randsensor [1] op de rail zoals aangegeven.

Voor VF-kleine machines sluit u de kabel van de randsensor aan op kabel [A] en leidt u de kabel zoals afgebeeld in [2] met behulp van de bijgeleverde kabelklemmen en kabeldrager.

Bij VF-Medium & VF-Large machines sluit u de kabel van de randsensor aan op kabel [A] en leidt u de kabel zoals weergegeven bij [3] met behulp van de meegeleverde kabelklemmen en kabelhouder. Zet de andere kant van de kabeldrager vast met de meegeleverde hardware [4] zoals afgebeeld.

Als de kabel eenmaal door de kabeldrager is, leidt u de kabel naar de schakelkast langs hetzelfde pad als de motorkabel van de Automatische deur.

Het artikelnummer van de kabel voor kabel [A] is als volgt:

  • VF-Small: 33-0799
  • VF-Medium:33-1799
  • VF-6/7/8/9: 33-0794
  • VF-10/11: 33-1795

6

Voor VF-7/9/10/11 en VR-9/11 machines

Bevestig de steunbeugel van de kabelhouder [1] aan de bovenkant van de deur, zoals afgebeeld.

Deze beugel wordt gebruikt om te voorkomen dat de kabelhouder gaat hangen.

UMC, DT/DM-1, MM/SMM, and CM-1 - Installation

1

Bevestig de rail aan het plaatwerk met de meegeleverde dubbelzijdige tape. Boor gaten van 0,159 inch in het plaatwerk en zet de rail vast met de meegeleverde zelftappende schroeven.

Let op: De afbeelding rechts toont de DT/DM/MM/SMM-set die 4 zelftappende schroeven bevat. De CM-1 Kit heeft slechts 3 schroeven, maar de installatieprocedure is hetzelfde.

 Opmerking: Wanneer u de rail aan het plaatwerk bevestigt, moet u ervoor zorgen dat er voldoende ruimte is om de deur goed te sluiten.

2

Verwijder het plaatwerk van de kop [1] en schuif de randsensor [2] op de rail.

Plaats het plaatwerk terug op de kop [1].

3

Bevestig de kabel van de randsensor aan kabel [A]. Leid kabel [A] naar de besturingskast zoals afgebeeld.

Het artikelnummer van de kabel voor kabel [A] is als volgt:

  • DT/DM-1, MM/SMM en CM-1: 33-0792
  • UMC-500: 33-1796
  • UMC-750/1000: 33-0799

 LET OP: De bovenste afbeelding is voor DT/DM-1, MM/SMM, en CM-1 en de onderste afbeelding is voor de UMC's.

DC-2 - Installation

1

Verwijder de handgreep van de rechterdeur en bevestig de beugel van de randsensor [1] door de deurgreep [2] weer te bevestigen.

Bevestig de randsensorrail [3] aan de beugel met behulp van (4) meegeleverde zelftappende schroeven.

Opmerking: Als de machine is uitgerust met een raamluchtstraaloptie, moet deze worden verwijderd en opnieuw worden bevestigd nadat de beugel van de randsensor is geïnstalleerd.

Schuif de deurrandsensor in positie op de rail.

2

Gebruik de SHCS [1]  om de kabelhouder [2] op de bovenkant van het deurpaneel aan te sluiten.

Sluit ook de kabelhouder aan op het behuizingspaneel rechtsboven [3] zodat de kabelhouder buigt als de deur opent en sluit.

Sluit de deurrandsensor aan op kabel 33-0799 [4] en leid de kabel tot aan de deur met de kabelklemmen [5] en voer deze door de kabelhouder.

3

Leid de kabel van de randsensor naar het besturingselement zoals weergegeven op de afbeelding.

Ga verder naar de volgende secties van deze procedure voor instructies over bedrading en het testen van de randsensor.

Wiring Installation

1

Verwijder de laagspanningsvoeding (LVPS) en de Autodoor-voedingunit [1] uit de besturingskast. 

2

Controleer of de schakelaar op het relais in de stand ON staat [1].

3

Verwijder de Autodoor-voeding en bevestig de relaisbeugel van de Edge Sensor Relay Bracket (25-15536) [1] aan de laagspanningsvoeding (LVPS) met behulp van de bouten [2] van de laagspanningsvoeding (LVPS). 

Klik het Edge Sensor Relay [3] vast zoals afgebeeld: er is geen hardware nodig.

4

Bevestig de Autodoor-voeding [1] weer op de laagspanningsvoeding (LVPS) en relais.

Bevestig de complete unit [2] in de besturingskast.

5

Sluit de volgende kabels aan op het relais zoals afgebeeld in het diagram:

  1. Kabel [A]
  2. Kabel 33-1797
  3. Kabel 33-0601

Het artikelnummer van de kabel voor kabel  [A]  is als volgt:

  • VF-Small: 33-0799
  • VF-Medium: 33-1799
  • DT/DM-1: 33-0792

Bevestig overtollige kabelspeling in de schakelkast met kabelbinders. 

Door Edge Activation

Schakel de machine in.

Log in op het HBC-portaal.

Download de patch-bestanden voor de configuratie van de deurrandoptie.

Opmerking: De optie bestanden zal verschijnen op de downloadpagina voor de configuratie nadat de deurrand-servicekit is besteld. Neem contact op met de serviceafdeling als de optie niet wordt weergegeven.

Laad het patchbestand voor de configuratie in de besturing. Zie de procedure BESTURING-/CONFIGURATIEBESTAND VAN DE VOLGENDE GENERATIE DOWNLOADEN/LADEN. 

Verification

Controleer of INGANG 128 [1] wordt geactiveerd wanneer de randsensor wordt getest.

Deur randsensor - Draaimachine - Installatie

AD0575

Introduction

De procedure beschrijft hoe u de deur randsensor op draaimachines installeert.

Machinevereisten:

  • Softwareversie  100.21.000.1110  of hoger
  • Haas Autodoor (Zie machinevereisten voor CAN AUTO DOOR)

Deze procedure is van toepassing op de volgende kits:

  • 93-1000756: RANDSENSOR KIT 37,5 INCH ST-10/15/L
  • 93-1000757: RANDSENSORKIT 45,5 INCH ST-20/30 en DS-30Y (Reboot)
  • 93-1000758: RANDSENSOR KIT 45,5 INCH ST-20L/30L
  • 93-1000818:  RANDSENSOR ACHTERAF-INSTALLATIESET 58,75 INCH ST-40's

Installation

1

Bevestig de rail aan het plaatwerk met de meegeleverde dubbelzijdige tape. Boor gaten van 0,159 inch in het plaatwerk en zet de rail vast met de meegeleverde zelftappende schroeven.

  • ST-10/15/L gebruik (4) 10-24 PHCS (art.nr. 40-0192)
  • ST-20/30/L/40 gebruik (5) 10-24 PHCS (PN: 40-0192)
  • DS-30Y (Reboot) gebruik (5) 10-24 PHCS (PN: 40-0192)

Opmerking: Wanneer u de rail aan het plaatwerk bevestigt, moet u ervoor zorgen dat er voldoende ruimte is om de deur goed te sluiten.

2

Schuif de randsensor [1] op de rail.

3

Bevestig de kabel van de randsensor aan kabel [A]. Leid kabel [A] naar de besturingskast zoals afgebeeld.

Het artikelnummer van de kabel voor kabel [A] is als volgt:

  • ST-10/15/L: 33-0792
  • ST-20/30 en DS-30Y (Reboot): 33-0793
  • ST-20L/30L: 33-0794
  • ST-40: 33-1799

Opmerking: De kabel van de randsensor kan bekneld raken bij het opnieuw installeren van het plaatwerk over de kabelgeleiding. Als dit het geval is, gebruik dan vulringen onder de bouten op [1] om druk van de kabel te halen.

4

Verwijder de laagspanningsvoeding (LVPS) en de Autodoor-voedingunit [1] uit de besturingskast. 

5

Controleer of de schakelaar op het relais in de stand ON staat [1].

6

Verwijder de Autodoor-voeding en bevestig de relaisbeugel van de Edge Sensor Relay Bracket (25-15536) [1] aan de laagspanningsvoeding (LVPS) met behulp van de bouten [2] van de laagspanningsvoeding (LVPS). 

Klik het Edge Sensor Relay [3] vast zoals afgebeeld: er is geen hardware nodig.

7

Bevestig de Autodoor-voeding [1] weer op de laagspanningsvoeding (LVPS) en relais.

Bevestig de complete unit [2] in de besturingskast.

8

Sluit de volgende kabels aan op het relais zoals afgebeeld in het diagram:

  1. Kabel [A]
  2. Kabel 33-0797
  3. Kabel 33-0601

Het artikelnummer van de kabel voor kabel  [A]  is als volgt:

  • ST-10/15/L: 33-0792
  • ST-20/30 en DS-30Y (Reboot):  33-0793
  • ST-20L/30L: 33-0794
  • ST-40: 33-1799

Door Edge Activation

Schakel de machine in.

Log in op het HBC-portaal.

Download de patch-bestanden voor de configuratie van de deurrandoptie.

Opmerking: De optie bestanden zal verschijnen op de downloadpagina voor de configuratie nadat de deurrand-servicekit is besteld. Neem contact op met de serviceafdeling als de optie niet wordt weergegeven.

Laad het patchbestand voor de configuratie in de besturing. Zie de procedure BESTURING-/CONFIGURATIEBESTAND VAN DE VOLGENDE GENERATIE DOWNLOADEN/LADEN. 

Verification

Controleer of de benodigde patches op de machine zijn geladen.

Controleer of INPUT 128 [1] wordt geactiveerd wanneer de randsensor wordt getest.