MyHaas Welkom,
!
Haas Tooling Bestellingsgeschiedenis gast MyHaas/HaasConnect Aanmelden Aanmelden Haas Tooling Mijn account Order History Return History MyHaas/HaasConnect Uitloggen Welkom, Mijn machines Laatste activiteit Mijn offertes Mijn account Mijn gebruikers Uitloggen
0
Zoek uw distributeur
  1. Taal selecteren
    1. English
    2. Deutsch
    3. Español - España
    4. Español - México
    5. Français
    6. Italiano
    7. Português
    8. Český
    9. Dansk
    10. Nederlands
    11. Magyar
    12. Polski
    13. Svenska
    14. Türkçe
    15. 中文
    16. Suomi
    17. Norsk
    18. الإنجليزية
    19. български
    20. Hrvatski
    21. Ελληνικά
    22. Română
    23. Slovenský
    24. Slovenščina
    25. 한국어
    26. 日本語
    27. Українська
  • machines Hoofdmenu
    • Verticale bewerkingscentra
      Verticale bewerkingscentra
      Verticale bewerkingscentra View All
      • Verticale bewerkingscentra
      • VF-serie
      • Universele machines
      • VR-serie
      • VP-5 prismatisch
      • Palletwisselaar VMC’s
      • Mini Mills
      • MoldMakers
      • Hogesnelheidsboorcentra
      • Boor/tap/frees-serie
      • Toolroom Mill Serie
      • Compact verticaal bewerkingscentrum
      • Portaalfreesmachine
      • SR-bladrouters
      • Extra grote VMC
      • Frezen met dubbele kolom
    • Draaimachines
      Draaimachines
      Draaimachines View All
      • Draaimachines
      • ST-serie
      • Y-as-draaimachines
      • Dubbele spil
      • Box Way-serie
      • Toolroom-draaimachines
      • Compacte draaimachine
      • Haas-staafdoorvoer V2
      • Draaimachine automatische werkstukbelader
    • Horizontale freesmachines
      Horizontale freesmachines
      Horizontale freesmachines View All
      • Horizontale freesmachines
      • SK-50
      • 40 opname SK40
    • Draai- en indexeertafels
      Draai- en indexeertafels
      Draai- en indexeertafels View All
      • Draai- en indexeertafels
      • Draaitafels
      • Indexeertafels
      • 5-assige draaitafels
      • Extra lange draaitafels
    • Automatiseringssystemen
      Automatiseringssystemen
      Automatiseringssystemen View All
      • Automatiseringssystemen
      • Automatisering voor freesmachines
      • Draaimachine automatisering
      • Automatiseringsmodellen
    • Desktop-machines
      Desktop-machines
      Desktop-machines View All
      • Desktop-machines
      • Desktop Freesmachine
      • Desktop draaimachine
      • Control Simulator
    • Werkplaatsapparatuur
      Werkplaatsapparatuur
      Werkplaatsapparatuur View All
      • Werkplaatsapparatuur
      • Bandzaag
      • Knie frees
      • Kniefrezen
      • Oppervlakteslijpmachine, 2550
    • View All
    • SNELKOPPELINGEN Speciale serie  Speciale serie 
      EU-SERIE EU-SERIE SAMENSTELLEN EN PRIJS BEPALEN | PRIJSLIJST SAMENSTELLEN EN PRIJS BEPALEN | PRIJSLIJST Machines op voorraad Machines op voorraad WAT ER NIEUW IS WAT ER NIEUW IS UW EERSTE CNC UW EERSTE CNC
      WINKELEN VOOR GEREEDSCHAP
      • Een Haas samen stellen en de prijs bepalen
      • Prijslijst
      • Beschikbare voorraad
      • CNCA financiering
      WILT U MET IEMAND SPREKEN?

      Een Haas Factory Outlet (HFO) kan uw vragen beantwoorden en de beste mogelijkheden met u bespreken.

      CONTACT YOUR DISTRIBUTOR >
  • Opties Hoofdmenu
    • Product Image Spillen
      Spillen
      Spillen View All
      • Spillen
    • Product Image Gereedschapswisselaars
      Gereedschapswisselaars
      Gereedschapswisselaars View All
      • Gereedschapswisselaars
    • Product Image 4e- | 5e-as
      4e- | 5e-as
      4e- | 5e-as View All
      • 4e- | 5e-as
    • Product Image Revolvers en aangedreven gereedschappen
      Revolvers en aangedreven gereedschappen
      Revolvers en aangedreven gereedschappen View All
      • Revolvers en aangedreven gereedschappen
    • Product Image Tasten
      Tasten
      Tasten View All
      • Tasten
    • Haas beheer van spanen en koelmiddel Spaanders en koelmiddelbeheer
      Spaanders en koelmiddelbeheer
      Spaanders en koelmiddelbeheer View All
      • Spaanders en koelmiddelbeheer
    • De Haas besturing De Haas besturing
      De Haas besturing
      De Haas besturing View All
      • De Haas besturing
    • Product Image Productopties
      Productopties
      Productopties View All
      • Productopties
    • Product Image Gereedschap en opspanning
      Gereedschap en opspanning
      Gereedschap en opspanning View All
      • Gereedschap en opspanning
    • Product Image Werkstukopspanning
      Werkstukopspanning
      Werkstukopspanning View All
      • Werkstukopspanning
    • Product Image 5-assige oplossingen
      5-assige oplossingen
      5-assige oplossingen View All
      • 5-assige oplossingen
      • 5 Easy Steps to 5-Axis
    • Product Image Automatisering
      Automatisering
      Automatisering View All
      • Automatisering
    • SNELKOPPELINGEN Speciale serie  Speciale serie 
      EU-SERIE EU-SERIE SAMENSTELLEN EN PRIJS BEPALEN | PRIJSLIJST SAMENSTELLEN EN PRIJS BEPALEN | PRIJSLIJST Machines op voorraad Machines op voorraad WAT ER NIEUW IS WAT ER NIEUW IS UW EERSTE CNC UW EERSTE CNC
      WINKELEN VOOR GEREEDSCHAP
      • Een Haas samen stellen en de prijs bepalen
      • Prijslijst
      • Beschikbare voorraad
      • CNCA financiering
      WILT U MET IEMAND SPREKEN?

      Een Haas Factory Outlet (HFO) kan uw vragen beantwoorden en de beste mogelijkheden met u bespreken.

      CONTACT YOUR DISTRIBUTOR >
  • Why Haas Hoofdmenu
      Ontdek het verschil dat Haas maakt
    • Waarom Haas
    • MyHaas
    • Onderwijscommunity
    • Industrie 4.0
    • Haas certificering
    • Ervaringen van klanten
  • Service Hoofdmenu
      Welkom bij Haas Service
      SERVICE HOME Bedieningshandleidingen Instructieprocedures Gidsen voor het verhelpen van storingen Preventief onderhoud Haas-onderdelen Haas Tooling Video’s
  • Video’s Hoofdmenu
  • Haas-gereedschap Hoofdmenu
      Automatiseringsaccessoires Ondersteuning voor de winkel Freesgereedschapshouder Frees freesgereedschap Boringsystemen Freeswerkstukopspanning Draaimachinegereedschapshouder Draaimachine freesgereedschap Draaimachine werkstukopspanning Verpakkingssets ER spantangen en boorkoppen Gaten maken Schroefdraadsnijden Brootsen Opspankubussen en sets Handbediende klauwplaten voor frezen Ontbramen en schuurmiddelen Gereedschapstaster en warmtekrimpers Opslag en behandeling Machineonderhoud Gereedschapsaccessoires Bekleding & Accessoires Meting en inspectie Winner's Circle Winner's Circle Speling De Hot Deals van vandaag
    • Haas-gereedschap
    • Winner's Circle
      Winner's Circle Shop All
      • WINNERS_CIRCLE-1Y
    • Winner's Circle
      Winner's Circle Shop All
      • WC-1Y-EU
    • De Hot Deals van vandaag
      De Hot Deals van vandaag Shop All
      • Freesgereedschapshouder
      • Freesgereedschap
      • Meting en inspectie
      • Kottersystemen
      • Freeswerkstukopspanning
      • Freesdoornsets
      • Draaimachinegereedschapshouder
      • Draaimachinegereedschap
      • Klauwplaat draaibank
      • ER-spantangen en -houders
      • Gaten maken
      • Schroefdraadsnijden
      • Brootsen
      • Gereedschapsopslag
      • Bekleding & Accessoires
    • Opruiming
      Opruiming Shop All
    • Meting en inspectie
      Meting en inspectie Shop All
      • Inspectiekits
      • Tastersets en -toebehoren
      • Rand- en middenzoekers
      • Vergelijkende Meetinstrumenten
      • Hoogtemeters
      • Schuifmaten
      • Plug- en ringmeters
      • Meterblokken en accessoires
      • Pinmeters en toebehoren
      • Meetklokken
      • Wijzerplaat testindicatoren
      • Boringmeters
      • Meetklok-accessoires
      • V-blokken
      • Instelblokken
      • Dieptemeting
      • Micrometers
      • Accessoires schroefmaat
      • Micrometersets
      • Boringmetersets
      • Startersets
      • Meetkloksets
      • Remklauwsets
      • Gereedschapshouder controlestation
      • Hoogtemeters
      • Coordinate Measuring Machines
    • Cobots en accessoires
      Cobots en accessoires Shop All
      • Cobot-sets
      • Cobot-sets
      • Beschermende barrières
      • Grijpers
      • Robotcel-accessoires
    • Ondersteuning voor de winkel
      Ondersteuning voor de winkel Shop All
      • Luchtcompressoren
      • Lasermarkeermachines
      • Accessoires voor bandzaag
      • Oppervlakteslijpschijven
    • Freesgereedschapshouder
      Freesgereedschapshouder Shop All
      • Eindfreeshouders
      • Freesdoornhouder
      • Krimphouders
      • ER-spantanghouders
      • Freesbeitels en spantangen
      • Boorklauwplaten
      • Aantrekbouten
      • Draaimachine gereedschapshouder en klauwplatensets
      • Hydraulische freesbeitels en spantangen
      • Gereedschapshouder en moersleutels
    • Freesgereedschap
      Freesgereedschap Shop All
      • Freesdoornlichamen
      • Inzetstukken voor frezen
      • Schachtfrezen
      • Afkantfrezen en inzetstukken
      • Indexeerbare eindfreeslichamen
      • Kogeleindfrezen
      • Afkanteindfrezen
      • Voorbewerkingsfrezen
      • Indexeerbare bolneusfrezen en wisselplaten
      • Freesdoornsets
      • Afschuinfrezensets
      • Indexeerbare vingerfreessets
      • Zwaluwstaartfrezen
      • Indexeerbare zwaluwstaartfrezen
      • Graveerfrezen
      • Bramen
      • Sleutelzittingfrezen
      • Schachtfrezen voor hoekafronding
      • CNC-frezen voor hout
    • Kottersystemen
      Kottersystemen Shop All
      • Kotterkoppen en -patronen
      • Kotterhouders en verlengstukken
    • Freeswerkstukopspanning
      Freeswerkstukopspanning Shop All
      • Klemmen met vaste klauw
      • Zelfcentrerende bankschroeven
      • Adapterplaten
      • Klemklauwen
      • Klembevestigingen en opspanningen
      • Vise Kits
      • Parallelklemmen
      • Roterende gereedschapsklemsets
      • Opspanning klemmen
      • Geautomatiseerde werkstukopspanningssets
      • Gereedschapsmakersklem
      • Klemkrachtmeters
      • Spantangopspanningen
      • Hoekplaten
    • Draaimachinegereedschapshouder
      Draaimachinegereedschapshouder Shop All
      • TL- en CL-statische draaihouders
      • BOT statische draaihouders
      • BMT statische draaihouders
      • Freesgereedschapshouder
      • Draaihouder reductiehulzen / Bussen
      • VDI statische draaihouders
    • Draaimachinegereedschap
      Draaimachinegereedschap Shop All
      • Afkortgereedschap
      • Afkortgereedschapkits
      • Draai-inzetstukken
      • Gereedschappen voor groefsteken en doorslijpen
      • Gereedschappen voor inwendig (ID) groefsteken en schroefdraadsnijden
      • Draadsnij-inzetstuk
      • Gereedschappen voor schroefdraadsnijden
      • Boorstaven / interne (ID) draaigereedschappen
      • Externe (OD) draaigereedschappen
      • Cermet draai-inzetstukken
      • CBN-DRAAIWISSELPLATEN
      • Haas Notch-groef en draadsnij-wisselplaten
      • Haas Notch-groef en draadsnijgereedschapshouders
      • Micro Turning Tools
    • Klauwplaat draaibank
      Klauwplaat draaibank Shop All
      • Live centra
      • Spilreductiehulzen/liners
      • Snelwisselbare spantangen
      • QuikChange spantanghouders
      • 5C spantangen
      • 5C spantangsets
      • Boring ringen voor draaimachine
      • Klauwen voor draaimachines
      • Staafgrijpers
    • Verpakkingssets
      Verpakkingssets Shop All
      • Spaanverwijderingsventilatorsets
      • Freesgereedschapssets
      • Indexeerbare vingerfreessets
      • Afkortgereedschapkits
      • Boor-/tapsets
      • Indexeerbare boorsets
      • Freesdoornsets
      • Afschuinfrezensets
      • Draaimachine gereedschapshouder en klauwplatensets
      • 08-1769
      • 08-1739
      • 08-0002
      • 08-1117
      • 08-1744
      • 08-1118
      • 08-0004
      • 08-1745
      • 08-1748
      • 08-1953
      • 08-1955
      • 08-2027
      • 08-2028
      • 08-2029
      • 08-1952
      • 08-1954
      • Draaimachine startsets
      • Werkstukopspanningssets
      • Roterende gereedschapsklemsets
      • Vise Kits
      • 3-klauwplaatsets voor frezen
      • Opspankubus sets
      • Reductiehulssets
      • Geautomatiseerde werkstukopspanningssets
      • Meet- en inspectiesets
      • Remklauwsets
      • Meetkloksets
      • Boringmetersets
      • Startersets
      • Micrometersets
    • ER-spantangen en -houders
      ER-spantangen en -houders Shop All
      • ER-spantangen met rechte boring
      • ER afgedichte spantangen
      • ER-tapspantangen
      • ER-spantangsets en -accessoires
      • ER-spantanghouders
      • Rechte schacht ER-spantanghouders
      • Sleutelloze boorklauwplaten met rechte schacht
    • Gaten maken
      Gaten maken Shop All
      • Hardmetalen boren
      • Indexeerbare boorlichamen
      • Indexeerbare boorinzetstukken
      • Modulaire boorlichamen
      • Modulaire boorkoppen
      • Kobaltboren en sets
      • Centerboren
      • Ruimers
      • Indexeerbare boorsets
      • Puntboren
      • Spade-boorlichamen
      • Spade-boorwisselplaten
      • Verzinkboren
    • Schroefdraadsnijden
      Schroefdraadsnijden Shop All
      • Taps
      • Draadsnij-inzetstuk
      • Gereedschappen voor schroefdraadsnijden
      • Schroefdraadfrezen
      • Pijptaps
      • Boor-/tapsets
    • Brootsen
      Brootsen Shop All
      • Tapgereedschappen
      • Wisselplaten voor tappen
    • Opspankubussen
      Opspankubussen Shop All
      • Opspankubussen
      • Opspankubus sets
    • Handbediende klauwplaten voor frezen
      Handbediende klauwplaten voor frezen Shop All
      • Klauwplaten voor 5C-indexeertafel
      • 3-klauwplatem en bevestigingen voor frezen
    • Ontbramings- en schuurmiddelen
      Ontbramings- en schuurmiddelen Shop All
      • Schuursponsjes
      • Ontbraamgereedschappen
      • Ontbraamwielen
      • Schuurvellen en -rollen
    • Gereedschapstaster en warmtekrimpers
      Gereedschapstaster en warmtekrimpers Shop All
      • Gereedschapstastermachines
      • Krimppassing-machines
    • Gereedschapsopslag
      Gereedschapsopslag Shop All
      • Gereedschapswagens
      • Gereedschapslade
    • Machineonderhoud
      Machineonderhoud Shop All
      • Spil teststaven
      • Niveaus
      • Refractometers
      • Machineadditieven en benodigdheden
      • Machine Accessories
    • Gereedschapsaccessoires
      Gereedschapsaccessoires Shop All
      • Conusreinigers voor spil en gereedschapshouder
      • Haas-winkellift
      • Gereedschapshouderarmaturen
      • CNC-verwijderingsventilatoren
      • Dead Blow Hammers
      • Hamers en houten hamers
      • Anti-Fatigue Mats
      • Reserveonderdelen
      • Layout Tools
      • Sleutels
      • Handfreesgereedschappen
      • Shop Krukken
      • Hijsmagneten
      • Safety Apparel
      • Freesgereedschapslijpers
    • Bekleding & Accessoires
      Bekleding & Accessoires Shop All
      • Accessoires
      • Kleding
    • HAAS TOOLING SNELLE LINKS
      NIEUWE PRODUCTEN NIEUWE PRODUCTEN NEW PRODUCTS NEW PRODUCTS
      MEEST FAVORIET MEEST FAVORIET
      GEREEDSCHAPSPROMOTIES GEREEDSCHAPSPROMOTIES
      FINANCIERING EN OPEN VOORWAARDEN FINANCIERING EN OPEN VOORWAARDEN PAY BY INVOICE PAY BY INVOICE
      Veelgestelde vragen Veelgestelde vragen
      KITS AANGEMAAKT VOOR U KITS AANGEMAAKT VOOR U
×

Resultaten zoekopdracht

Web Pages

Images

    • <
    • 1
    • >
Gebruik de pijltjes op en neer om een beschikbaar resultaat te selecteren. Druk op Enter om naar het geselecteerde zoekresultaat te gaan. Als u met aanraaktoetsen werkt, kunt u touch- en swipetekens gebruiken.
MyHaas Welkom,
!
Haas Tooling Bestellingsgeschiedenis gast MyHaas/HaasConnect Aanmelden Aanmelden Haas Tooling Mijn account Order History Return History MyHaas/HaasConnect Uitloggen Welkom, Mijn machines Laatste activiteit Mijn offertes Mijn account Mijn gebruikers Uitloggen
0
Zoek uw distributeur
  1. Taal selecteren
    1. English
    2. Deutsch
    3. Español - España
    4. Español - México
    5. Français
    6. Italiano
    7. Português
    8. Český
    9. Dansk
    10. Nederlands
    11. Magyar
    12. Polski
    13. Svenska
    14. Türkçe
    15. 中文
    16. Suomi
    17. Norsk
    18. الإنجليزية
    19. български
    20. Hrvatski
    21. Ελληνικά
    22. Română
    23. Slovenský
    24. Slovenščina
    25. 한국어
    26. 日本語
    27. Українська
×

Resultaten zoekopdracht

Web Pages

Images

    • <
    • 1
    • >

Mill Operator's Manual

Service Home Frees Handleiding voor de operator
Recently Updated Last updated: 01/27/2023

Frees Handleiding voor de operator


Frees Handleiding voor de operator

- Spring naar sectie - 1. 1 - Frees - Inleiding 2. Verticale freesmachine - functies (vooraanzicht) 3. Bedieningspaneel 4. Spilkop 5. Functies verticale freesmachine (achteraanzicht) 6. A Elektrische Aansluitingen 7. koelmiddeltankeenheid 8. C Zijpaneel elektrisch besturingskastje 9. Consolidated Air-Lubrication Module (CALM) (Versterkte luchtsmeermodule) 10. EC-1600 Overzicht 11. Overzicht 12. Specificaties voor horizontale frees 13. 2 - Frees - Juridische informatie 14. informatie over copyright 15. Certificaat beperkte garantie 16. Customer Satisfaction Beleid 17. Declaration of Conformity 18. 3 - Veiligheid frees 19. Safety Notes 20. Summary of Types of Operation for Haas Automation Machine Tools 21. Unattended Operation 22. Read Before Operating 23. Machine Evrionmental Limits 24. Run/Setup Mode Restrictions 25. Safety Decals 26. 4 - Bedieningspaneel van frees 27. Overzicht 28. Bedieningsknoppen voorpaneel 29. Rechter-, boven- en onderpanelen van het bedieningspaneel 30. Bovenste paneel 31. Toetsenbord 32. Invoer van speciale symbolen 33. Functietoetsen 34. Cursortoetsen 35. Displaytoetsen 36. Modustoetsen 37. Numerieke toetsen 38. Alfatoetsen 39. Torntoetsen 40. Opheftoetsen 41. 5 - Frees - Besturingsdisplay 42. Bedieningsdisplay 43. Standaardnavigatie in menu met tabbladen 44. Invoerbalk 45. Statusbalk modus, netwerk en tijd 46. Modus, toegang via toetsen en modusdisplay 47. Netwerk 48. Het scherm Instellingen 49. Scherm Koelmiddel 50. Scherm Offset 51. Huidige opdrachten 52. Apparaten - Mechanismen 53. Apparaten - Werkstukopspanning 54. Tijd instellen 55. Timer en teller resetten 56. Huidige commando’s - Actieve codes 57. Gereedschappen - Gereedschapstabel 58. Gereedschap - Gereedschapsgebruik 59. Gereedschap - ATM 60. Calculator 61. Frezen/draaien calculator 62. Tappen calculator 63. Mediascherm 64. Display Alarm & Messages (alarmen en berichten) 65. Berichten toevoegen 66. Scherm Positie 67. Onderhoud 68. 6 - Frees - Apparaatbeheer 69. Apparaatbeheer (List Program) (lijst programma's) 70. Werking van apparaatbeheer 71. Bestandsweergave kolommen 72. Selectievakje selectie 73. Het actieve programma selecteren 74. Een nieuw programma maken 75. Een programma bewerken 76. Programma's kopiëren 77. Programma's maken/selecteren om te bewerken 78. Bewerkingsmodi voor programma's 79. Bewerkingen standaard programmeren 80. Blokselectie 81. Acties met een blokselectie 82. 7 - Frees - TouchScreen-functie 83. Overzicht LCD-touchscreen 84. Statuspictogrammen touchscreen 85. LCD-touchscreen - Navigatietegels 86. LCD touchscreen - selecteerbare vakken 87. LCD-touchscreen - Virtueel toetsenbord 88. Slepen en neerzetten vanuit lijstprogramma 89. Handgrepen kopiëren, knippen en plakken 90. LCD-touchscreen - Onderhoud 91. 8 - Frees - Werkstuk instellen (4 stappen) 92. Stuk Instellen 93. Tornmodus 94. Gereedschapscoördinaten 95. Gereedschapscoördinaten instellen (2 stappen) 96. Werkstukcoördinaten 97. Werkstukcoördinaten instellen (2 stappen) 98. WIPS - Gebruikershandleiding 99. 9 - Frees - Paraplu-gereedschapswisselaar (2 stappen) 100. Gereedschapswisselaars 101. Het laden van de Gereedschapswisselaar 102. Gereedschap laden voor een paraplu-gereedschapswisselaar (2 stappen) 103. Paraplu-gereedschapswisselaar herstellen 104. 10 - Frees - SMTC (2 stappen) 105. Gereedschapswisselaars 106. Het laden van de Gereedschapswisselaar 107. Gereedschapstabel 108. Gereedschap laden voor een aan de zijkant bevestigde gereedschapswisselaar (2 stappen) 109. Aan de zijkant bevestigde hoge-snelheid gereedschapswisselaar 110. Het gebruik van '0' als gereedschapsaanduiding 111. Bewegende Gereedschappen in de Carrousel 112. Bewegende Gereedschappen in de Carrousel 113. Gereedschappen bewegen 114. Gereedschap vooraf oproepen voor SMTC 115. SMTC Deur schakelpaneel 116. SMTC Deur bedienen 117. SMTC herstellen 118. 11 - Frees - Bediening 119. Machine inschakelen 120. Spil opwarmen 121. Beeldschermopname 122. Foutrapport 123. Standaard programma doorzoeken 124. Zoek de laatste programmafout 125. Uitvoeren in veilige modus 126. Uitvoeren-Stop-Tornen-Doorgaan 127. Grafische modus 128. 12 - Frees - Programmeren (1 stap) 129. Standaard programmeren 130. Voorbereiding 131. Frezen 132. Voltooiing 133. Absoluut vs. stapsgewijs positioneren (G90, G91) 134. Voorbeeld differentieelpositionering frees 135. Voorbeeld absoluut positioneren frees (1 stap) 136. G43 Gereedschapscoördinaten 137. G54 Werkstukcoördinaten 138. Subprogramma's 139. Zoeklocaties instellen 140. Lokaal Subprogramma (M97) 141. Extern subprogramma (M98) 142. 13 - Frees - Macro’s (4 stappen) 143. Inleiding tot macro's 144. Handige G- en M-codes 145. Afronden 146. Anticiperen 147. Blok anticiperen en blok verwijderen 148. De pagina Macro Variabelen Display (2 stappen) 149. Geef macrovariabelen weer in het venster Timers en tellers (2 stappen) 150. Macro-argumenten 151. Alfabetisch Adresseren 152. Integer Argument Overzetten (geen decimaalpunt) 153. Macrovariabelen 154. Lokale Variabelen 155. Globale Variabelen 156. Systeemvariabelen 157. Macro variabelen tabel 158. Uitgebreide informatie over Systeemvariabelen 159. 14 - Frees - Besturingspictogrammen Back to Top

1 - Frees - Inleiding

  • 1.1 Inleiding
  • 1.2 Overzicht verticale freesmachine
  • 1.3 Overzicht horizontale freesmachine
  • 1.4 Specificaties voor horizontale frees

Overzicht

In deze gebruikershandleiding worden unieke kenmerken en functies van een frees-CNC-machine beschreven. 

Verticale freesmachine - functies (vooraanzicht)

De volgende afbeeldingen tonen een paar van de standaard en optionele functies van uw Haas verticale freesmachine. Deze afbeeldingen zijn alleen representatief; het uiterlijk van uw machine kan afwijken, afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties.

  1. Aan de zijkant bevestigde gereedschapswisselaar (optioneel)
  2. Automatische deur (optioneel)
  3. Spileenheid
  4. Elektriciteit Besturingskast
  5. Werkverlichting (2X)
  6. Raambediening
  7. Opslaglade
  8. Persluchtpistool
  9. Voorste Werktafel
  10. Spaancontainer
  11. Gereedschapsbankschroef
  12. Spanentransporteur (optioneel)
  13. Gereedschapslade
  14. Zeer intense lichten (2X) (optioneel)

A. Paraplu-gereedschapswisselaar (niet afgebeeld)
B. Bedieningspaneel
C. Spilkopeenheid

  1. Paraplu-gereedschapswisselaar

Bedieningspaneel

  1. Klembord
  2. Werkbaken
  3. Knop Stoppen en Draaien (indien aanwezig)
  4. Houder hendel gereedschapklem
  5. Toegangsdeur opslag omlaag brengen
  6. Gereedschapslade
  7. Referentielijst G- en M-codes
  8. Handleiding voor de Operator & Montagegegevens (in binnenzijde opgeborgen)
  9. Joghandwiel met afstandsbediening

Spilkop

  1. SMTC Dubbele arm (indien aanwezig)
  2. Knop Gereedschap Ontspannen
  3. Programmeerbaar koelmiddel (optioneel)
  4. Koelmiddelsproeiers
  5. Spil

Functies verticale freesmachine (achteraanzicht)

  1. Dataplaat
  2. Schakelaar hoofdstroomonderbreker
  3. Ventilator vectoraandrijving (draait onregelmatig)
  4. Besturingskastje

A Elektrische Aansluitingen
B Koelmiddeltankeenheid (verplaatsbaar)
C Zijpaneel elektrisch besturingskastje
D Consolidated Air-Lubrication Module (CALM) (Versterkte luchtsmeermodule)

A Elektrische Aansluitingen

  1. Koelmiddelpeilsensor
  2. Koelmiddel (Optioneel)
  3. Hulpkoelmiddel (Optioneel)
  4. Afspoelen (Optioneel)
  5. Afvoerband (Optioneel)

koelmiddeltankeenheid

  1. Standaard Koelmiddelpomp
  2. Koelmiddelpeilsensor
  3. Spanenlade
  4. Zeef
  5. Pomp koeling door spil

C Zijpaneel elektrisch besturingskastje

  1. Ethernet (optioneel)
  2. A-asschaal (optioneel)
  3. B-asschaal (optioneel)
  4. A-asvoeding (optioneel)
  5. A-asencoder (optioneel)
  6. B-asvoeding (optioneel)
  7. B-asencoder (optioneel)
  8. 115 VAC @ 0.5A

Consolidated Air-Lubrication Module (CALM) (Versterkte luchtsmeermodule)

  1. Min. smering vet ventiel
  2. Luchtdrukmeter
  3. Luchtontlastklep
  4. Luchttoevoer draaitafel
  5. Scheider lucht/water
  6. Luchtafsluitklep
  7. Zuiveringsmagneetklep
  8. Luchtinlaatopening
  9. Reservoir spilsmering
  10. Kijkglas spilsmering (2)
  11. Vetreservoir assmering
  12. Drukmeter smering

    OPMERKING: Meer informatie vindt u op de stickers aan de binnenzijde van de toegangsdeur.

EC-1600 Overzicht

De volgende afbeeldingen tonen een paar van de standaard en optionele onderdelen van uw EC-1600 horizontale freesmachine. Sommige onderdelen zijn gelijk aan die van de verticale freesmachine.

OPMERKING: Deze afbeeldingen zijn alleen representatief; het uiterlijk van uw machine kan afwijken, afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties.

  1. Aan de zijkant bevestigde gereedschapswisselaar (SMTC)
  2. Bedieningspaneel
  3. Consolidated Air-Lubrication Module (CALM) (Versterkte luchtsmeermodule)
  4. Elektriciteit Besturingskast
  5. Toegangsdeur voor de operator van de spil
  6. Gereedschapslade
  7. Voorste Werktafel
  8. Toegangsdeuren werkstukken
  9. Houder voor persluchtpistool
  10. Koelmiddeltankeenheid (verplaatsbaar)
  11. Dubbele spanentransporteur
  12. Behuizing uitlaatsysteem (optioneel)

A Besturing draaieenheid
B Toegangstrap werkstukken
C Secundaire ATC-bediening

A) Besturing draaieenheid
 
  1. Noodstop knop
  2. Optioneel
  3. Optioneel
  4. Optioneel
  5. Draai-index knop
B) Toegangstrap werkstukken
 
  1. Ketting naar behuizing
  2. Ankerbout vloer
    Zet het werkplatform vast met kettingen op de behuizing of bouten op de vloer.
C) Secundaire ATC-bediening
 
  1. Knop secundaire ATC Vooruit
  2. Gereedschap wisselen schakelaar handbediend/automatisch (schakelt knoppen [1] en [4] in/uit)
  3. Noodstop knop
  4. Knop secundaire ATC Vooruit

Specificaties voor horizontale frees

Voor de Universeel Bewerkingscentrum-serie -  Bekijk de technische specificaties, zie hieronder de link voor pre-installatie.

EC-400/40T - Pre-installatiespecificatie
EC-500/50T - Pre-installatiespecificatie
EC-1600ZT - Pre-installatiespecificatie
EC-500/40T - Pre-installatiespecificatie
EC-1600 - Pre-installatiespecificatie
EC-1600ZT-5AX - Pre-installatiespecificatie

2 - Frees - Juridische informatie

  • 2.1 INFORMATIE OVER COPYRIGHT
  • 2.2 CERTIFICAAT BEPERKTE GARANTIE
  • 2.3 KLANTTEVREDENHEIDSBELEID
  • 2.4 CONFORMITEITSVERKLARING

informatie over copyright

Alle rechten voorbehouden. Zonder schriftelijke toestemming van Haas Automation, Inc. mag niets uit deze publicatie worden gereproduceerd, worden opgeslagen in een retrieval systeem of worden verzonden in wat voor vorm en op wat voor manier dan ook, mechanisch, elektronisch, door fotokopiëren, door opnemen of op een andere manier. Patent-aansprakelijkheid wordt niet aangenomen wat betreft het gebruik van de informatie hierin. Bovendien, omdat Haas Automation voortdurend ernaar streeft om de hoogwaardige producten te verbeteren, kan de informatie in deze handleiding zonder kennisgeving worden aangepast. Wij hebben alle voorzorgsmaatregelen genomen bij het samenstellen van deze handleiding. Niettemin kan Haas Automation niet verantwoordelijk worden gehouden voor fouten of omissies en wij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door de informatie in deze publicatie. 

Gebruik van Java-technologie

Dit product gebruikt Java Technology van de Oracle Corporation en wij verzoeken u om te erkennen dat Oracle het handelsmerk Java en alle aan Java gerelateerde handelsmerken bezit, en dat u akkoord gaat om te voldoen aan de richtlijnen voor het handelsmerk zoals vermeld op www.oracle.com/us/legal/third-party-trademarks/index.html. 

Verdere distributie van de programma's van Java (buiten deze toepassing/machine) is onderhevig aan een juridisch bindende licentieovereenkomst van de eindgebruiker en Oracle. Voor het gebruik van de commerciële functies voor productiedoeleinden is een afzonderlijke licentie van Oracle vereist.

Certificaat beperkte garantie

Haas Automation, Inc. 

Dekking Haas Automation, Inc. CNC-apparatuur

Met ingang van 1 september, 2010

Haas Automation Inc. (“Haas” of “Fabrikant”) biedt een beperkte garantie voor alle nieuwe freesmachines, draaimachines en draaitafels (“CNC Machines” genoemd) en voor de betreffende onderdelen (behalve voor de onderdelen die hieronder bij Beperkingen en Uitzonderingen betreffende Garantie zijn vermeld) (“Onderdelen”) die door Haas zijn geproduceerd en verkocht of door erkende distributeurs zoals vermeld in dit Certificaat. De garantie vermeld in dit Certificaat is een beperkte garantie en deze is de enige garantie die door de Fabrikant wordt gegeven en deze valt onder de voorwaarden gesteld in dit Certificaat.

Beperkte garantiedekking

De Fabrikant biedt voor elke CNC machine en de bijbehorende onderdelen (“Haas Producten”) een garantie tegen gebreken in materiaal en uitvoering. Deze garantie wordt alleen aangeboden aan een eindgebruiker van de CNC machine ("Klant"). Deze beperkte garantie is een (1) jaar geldig. De garantieperiode begint op de datum dat de CNC machine is geïnstalleerd bij de klant. De klant kan op enig moment tijdens het eerste jaar van eigenaarschap een verlenging van de garantieperiode aanschaffen via een door Haas erkende distributeur (“Garantieverlenging”).

Alleen reparaties of vervanging

De enige aansprakelijkheid van de fabrikant, en de exclusieve oplossing voor de klant, met betrekking tot willekeurige en alle Haas-producten betreffende deze garantie is beperkt tot het repareren of vervangen van Haas-producten naar goeddunken van de fabrikant.

Garantiedisclaimer

Deze garantie is de enige en exclusieve garantie geboden door de fabrikant en vervangt alle andere garanties van welke soort of aard dan ook, expliciet of impliciet, geschreven of mondeling, inclusief, maar niet beperkt tot, enige impliciete garantie van verkoopbaarheid, impliciete garantie van geschiktheid voor een bepaald doel of een andere garantie betreffende kwaliteit, prestaties of niet-inbreuk. Alle dergelijke andere garanties van welke soort dan ook worden hierbij afgewezen door de fabrikant en de klant doet hiervan afstand.

Beperkingen en uitsluitingen betreffende garantie

Onderdelen die onderhevig zijn aan slijtage door normaal gebruik gedurende een bepaalde periode vallen niet onder deze garantie. Dit betreft onder meer (maar zonder beperking) lak, raamafwerkingen en -conditie, gloeilampen, afdichtingen, wissers, pakkingen, spaanverwijderingssystemen (bijvoorbeeld vijzels, spanengoten), persluchtpistolen en -slangen, washdownpistolen en -slangen, riemen, filters, deurrollers, vingers van gereedschapswisselaars. De onderhoudsprocedures van de fabrikant moeten worden nagevolgd en vastgelegd om deze garantie te behouden. Deze garantie wordt nietig verklaard als de Fabrikant (i) bepaalt dat het Haas Product onderhevig is aan verkeerd gebruik, gebruik voor verkeerde doeleinden, verwaarlozing, een ongeluk, foutieve installatie, foutief onderhoud, onjuiste opslag, of onjuist gebruik of toepassing, of het gebruik van niet geschikte koelmiddelen of andere vloeistoffen, (ii) als een Haas Product onjuist is onderhouden of gerepareerd door een Klant of door een niet bevoegde technicus, (iii) de Klant of een ander persoon aanpassingen doorvoert of probeert door te voeren aan een Haas Product zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Fabrikant, en/of (iv) als een Haas Product is gebruikt voor een niet-commercieel doel (zoals persoonlijk of huishoudelijk gebruik). Deze garantie dekt niet de schade of een defect veroorzaakt door externe invloeden of gebeurtenissen waarop de Fabrikant redelijkerwijze geen invloed heeft, inclusief maar niet beperkt tot diefstal, vandalisme, brand, weersomstandigheden (zoals regen, overstromingen, wind, onweer of aardbeving) of oorlog of terrorisme.

Zonder de algemene uitsluitingen of beperkingen zoals in beschreven in dit Certificaat te beperken, dekt deze garantie niet dat een Haas Product niet aan de productie-eisen van de koper voldoet of andere vereisten of dat de werking van een Haas Product storingsvrij is. De Fabrikant is niet aansprakelijk inzake het gebruik van een Haas Product door een persoon en de Fabrikant is op generlei wijze aansprakelijk met betrekking tot willekeurige personen voor een fout in het ontwerp, de productie, de werking, de prestatie of op enigerlei andere wijze voor een Haas Product anders dan het repareren of vervangen zoals gesteld in deze Garantie die hierboven is vermeld.

Beperking van aansprakelijkheid en schade

De fabrikant kan niet door een klant of een ander persoon aansprakelijk worden gesteld voor het vergoeden van een compenserende, incidentele, consequentiële, schadevergoeding, speciaal of andere schade of claim, actief in contract, benadeling of andere wettelijke onpartijdige theorie, voortvloeiend uit of gerelateerd aan een willekeurig Haas-product, andere producten of diensten geleverd door de Fabrikant of een erkende distributeur, onderhoudsmonteur of een andere erkende vertegenwoordiger van de Fabrikant ("Erkende vertegenwoordiger"), of defecten van onderdelen of producten gemaakt met een Haas-product, zelfs als de fabrikant of een erkende vertegenwoordiger op de hoogte is gesteld van de mogelijkheid van dergelijke schade, welke schade of claim bevat, maar niet is beperkt, het verlies van winsten, het verlies van gegevens, het verlies van producten, het verlies van revenuen, het verlies van gebruik, de kosten van uitvaltijd, zakelijke goodwill, enige schade aan apparatuur, gebouwen of eigendommen van een persoon en enige schade die kan ontstaan door het niet naar behoren werken van een Haas-product. Alle dergelijke schade en claims worden door de fabrikant afgewezen en de klant doet hiervan afstand. De enige aansprakelijkheid van de fabrikant, en de exclusieve oplossing voor de klant, met betrekking tot schade en claims door een willekeurige oorzaak is beperkt tot repareren of vervangen van het defecte Haas Product naar goeddunken van de fabrikant. 

De klant heeft de beperkingen in dit certificaat geaccepteerd, inclusief maar niet beperkt tot, de beperking wat betreft het verhalen van schade, als onderdeel van de overeenkomst met de fabrikant of de betreffende erkende vertegenwoordiger. De klant is ervan op de hoogte en erkent dat de prijs van Haas Producten hoger zou zijn als de fabrikant aansprakelijk zou zijn voor schade en claims die niet onder deze garantie vallen.

 

Gehele overeenkomst

Middels dit certificaat vervallen alle andere overeenkomsten, beloftes, verklaringen of garanties, mondeling of schriftelijk, tussen de partijen of door de fabrikant inzake het onderwerp van dit certificaat, en het bevat alle convenanten en overeenkomsten tussen de partijen of door de fabrikant met betrekking tot dit onderwerp. De fabrikant wijst hierbij expliciet andere overeenkomsten, beloften, verklaringen of garanties, mondeling of schriftelijk, die een aanvulling op dit certificaat zijn of niet overeenkomstig de voorwaarden gesteld in dit certificaat zijn, af. Geen enkele voorwaarde vermeld in dit certificaat mag worden aangepast zonder een schriftelijke overeenkomst, getekend door de fabrikant en de klant. Niettegenstaande het voorgaande, komt de fabrikant een garantieverlenging alleen na voor de periode dat de betreffende garantieperiode wordt overschreden.

Overdraagbaarheid

Deze garantie is overdraagbaar door de originele klant aan een andere partij als de CNC machine wordt verkocht via een particuliere verkoop vóór het einde van de garantieperiode, op voorwaarde dat de fabrikant hiervan schriftelijk op de hoogte is gesteld en de garantie ten tijde van de overdracht niet is verlopen. Voor degene aan wie deze garantie wordt overgedragen zijn alle voorwaarden van dit certificaat geldig.

Overig

Deze garantie valt onder de wetgeving van de staat Californië zonder de toepassing van regelgeving over conflicten in de wetgeving. Alle geschillen wat betreft deze garantie worden voorgelegd aan het gerechtshof in Ventura County, Los Angeles County of Orange County in Californië. Een term of voorwaarde in dit certificaat die ongeldig is of in een situatie onder een jurisdictie niet uitvoerbaar is, heeft geen invloed op de geldigheid of uitvoerbaarheid van de overige termen en voorwaarden hiervan of de geldigheid of uitvoerbaarheid van de betreffende term of voorwaarde in een andere situatie of onder een andere jurisdictie.

Customer Satisfaction Beleid

Geachte klant van Haas,

Zowel voor Haas Automation, Inc, als ook voor de Haas-distributeur (HFO) waar u uw uitrusting hebt aangeschaft, is uw gehele tevredenheid en de zakenrelatie met u, uitermate belangrijk. Normaliter lost uw HFO snel eventuele problemen op met uw verkooptransactie of de bediening van uw apparatuur.

Mochten uw klachten echter niet geheel naar uw genoegen zijn behandeld en u uw zorgen rechtstreeks met een lid van het management van de HFO, de General Manager of de eigenaar van de HFO wilt bespreken, kunt u dit op de volgende manier doen:

Neem contact op met de Haas Automation’s Customer Service Advocate via telefoonnummer 805-988-6980. Opdat wij uw zorgen zo snel mogelijk kunnen oplossen, dient u de volgende informatie beschikbaar te hebben wanneer u belt:

  • Uw bedrijfsnaam, adres en telefoonnummer
  • Het machinemodel en serienummer
  • De naam van de HFO en de datum wanneer u het laatst contact had met de HFO
  • De aard van uw klacht

Als u naar Haas Automation wilt schrijven, dient u het volgende adres te gebruiken: 

Haas Automation, Inc. U.S.A.
2800 Sturgis Road
Oxnard CA 93030
Att: Customer Satisfaction Manager
email: customerservice@HaasCNC.com

Zodra u contact hebt opgenomen met de klantenservice van Haas Automation, doen wij onze uiterste best rechtstreeks met u en uw HFO te werken, om zo uw zorgen zo snel mogelijk op te lossen. Bij Haas Automation weten wij dat een goede relatie tussen Klant-Distributeur-Fabrikant een doorgaand succes voor alle partijen helpt verzekeren.

Internationaal:

Haas Automation Europe
Mercuriusstraat 28, B-1930
Zaventem, België
email: customerservice@HaasCNC.com

Haas Automation, Asia
No. 96 Yi Wei Road 67,
Waigaoqiao FTZ
Sjanghai 200131 P.R.C.
email: customerservice@HaasCNC.com

Feedback van de Klant

Wanneer u meer informatie wilt of vragen hebt over deze handleiding voor de operator, kunt u contact met ons opnemen via onze website, www.HaasCNC.com. Gebruik de link “Contact Us” en stuur uw opmerkingen naar de Customer Advocate.

Declaration of Conformity

ES0766AD

Product: Frees (verticaal en horizontaal)*

*Inclusief alle opties die in de fabriek of ter plekke zijn ingebouwd door een gecertificeerde Haas Factory Outlet (HFO)

Geproduceerd door:

Haas Automation, Inc.
2800 Sturgis Road, Oxnard, CA 93030 
805-278-1800

Hierbij verklaren wij, geheel voor eigen verantwoordelijkheid, dat de bovenstaande producten waar in deze verklaring naar wordt verwezen, voldoen aan de wettelijke voorschriften die zijn vastgelegd in de CE-richtlijn voor bewerkingscentra:

  • Machinerichtlijn 2006/42/EG
  • Richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
  • Richtlijn voor laagspanning 2014/35/EC

Extra standaardnormen:

  • EN 12417:2001+A2:2009
  • EN 60204-1:2018
  • EN ISO 13849-1:2015
  • BS EN 50370-1:2005
  • BS EN 50370-2:2003
  • ISO 10218:1-2:2011 (indien robot inbegrepen)
  • ISO/TS 15066:2016 (indien Cobot inbegrepen)

RoHS2: VOLDOET AAN (2011/65/EU) door vrijstelling als gedocumenteerd door de fabrikant. 

Vrijgesteld voor:

  • Groot stationair industrieel gereedschap.
  • Lood als legering in staal, aluminium en koper.
  • Cadmium en de verbindingen in elektrische contacten.

Persoon geautoriseerd voor het samenstellen van het technisch constructiedossier:

Kristine De Vriese
Telefoonnummer: +32 (2) 4272151

Adres:

Haas Automation Europe
Mercuriusstraat 28
B-1930 Zaventem
België

VS: Haas Automation bevestigt dat deze machine voldoet aan de ontwerp- en fabricagestandaarden OHSA en ANSI zoals hieronder beschreven. De werking van de machine voldoet aan de onderstaande standaarden wanneer de eigenaar en de operator aan de vereisten voor de bediening, het onderhoud en de training voor deze standaarden blijven voldoen.

  • OSHA 1910.212 - Algemene vereisten voor alle machines
  • ANSI B11.5-1983 (R1994) boor-, frees- en boringmachines
  • ANSI B11.19-2019 Prestatie-eisen voor risicobeperkende maatregelen
  • ANSI B11.23-2002 Veiligheidsvoorschriften voor bewerkingscentra en frees-, boor en boringmachines met automatische numerieke besturing
  • ANSI B11.TR3-2000 Risicobepaling en risico's verminderen - een handleiding voor het inschatten, evalueren en verminderen van risico's van het bedienen van bewerkingsmachines

CANADA: Als oorspronkelijke fabrikant, verklaren we dat de opgegeven producten voldoen aan de wettelijke eisen van de 'Pre-Start Health and Safety Reviews Section 7 of Regulation 851 of the Occupational Health and Safety Act Regulations for Industrial Establishments for machine guarding provisions and standards'.

Verder voldoet dit document aan de voorziening voor het schriftelijk bevestigen van de inspectie voor het opstarten, zoals vastgelegd in de 'Ontario Health and Safety Guidelines, PSR Guidelines' van november 2016. De PSR-richtlijnen maken een schriftelijke bevestiging door de oorspronkelijke fabrikant voor de conformiteit m.b.t. de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften, als acceptatie van de uitvoering van de 'Pre-Start Health and Safety Review' mogelijk.

Alle CNC werktuig machines van Haas zijn voorzien van het ETL-keurmerk, waarmee wordt verklaard dat ze voldoen aan de elektrische norm NFPA 79 voor industriële machines en het Canadese equivalent, CAN/CSA C22.2 nr. 73. De ETL- en de cETL-certificeringen worden toegekend aan producten die succesvol zijn getest door Intertek Testing Services (ITS), een alternatief voor Underwriters' Laboratories.

Haas Automation is beoordeeld op conformiteit met de bepalingen van ISO 9001: 2015.  Reikwijdte van de registratie: Ontwerp en fabricage van CNC werktuig machines en toebehoren, plaatwerkproductie  De voorwaarden voor het behoud van dit certificaat van registratie zijn vastgelegd in het Registratiebeleid 5.1 van ISA.  Deze registratie wordt verleend op voorwaarde dat de organisatie blijft voldoen aan de gestelde norm.  De geldigheid van dit certificaat is afhankelijk van lopende toezichtcontroles.

3 - Veiligheid frees

  • 3.1 ALGEMENE OPMERKINGEN OVER VEILIGHEID
  • 3.2 LEZEN VOOR BEDIENING
  • 3.3 MACHINE GRENZEN
  • 3.4 REGELS VOOR DEUR
  • 3.5 VEILIGHEIDSSTICKERS

Safety Notes

WAARSCHUWING: Alleen geautoriseerd en opgeleid personeel mag deze apparatuur bedienen. U dient altijd te handelen volgens de Handleiding voor de Operator, veiligheidsstickers, veiligheidsprocedures en de instructies voor het veilig bedienen van de machine. Niet opgeleid personeel brengt zichzelf en de machine in gevaar

belangrijk: Bedien deze machine alleen wanneer u alle waarschuwingen en instructies heeft gelezen

LET OP: De voorbeeldprogramma's in deze handleiding zijn op nauwkeurigheid getest, maar dienen alleen ter illustratie. De programma's definiëren geen gereedschappen, offsets of materialen. De programma's geven geen beschrijving van werkstukopspanning of andere opspanningen. Gebruik de Grafische modus wanneer u een voorbeeldprogramma op uw machine wilt uitvoeren. Neem altijd alle veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u een onbekend programma uitvoert. 

Alle CNC-machines brengen een risico met zich mee door draaiend freesgereedschap, riemen, poelies, hoge spanning, geluid en perslucht. Wanneer u CNC-machines en onderdelen daarvan gebruikt, moeten de standaard veiligheidsvoorschriften altijd worden nageleefd om het risico van persoonlijk letsel en mechanische schade te voorkomen.

Het werkgebied moet voldoende worden verlicht om goed zicht en een veilige bediening van de machine mogelijk te maken. Hetzelfde geldt voor het werkgebied van de operator en alle delen van de machine waartoe toegang kan worden verkregen tijdens onderhoud of reiniging. Adequate verlichting is de verantwoordelijkheid van de gebruiker.

Freesgereedschappen, werkstukopspanning, werkstuk en koelmiddel vallen buiten het bereik en de controle van Haas Automation, Inc. Elk van deze potentiële gevaren die ermee gepaard gaan (scherpe randen, overwegingen voor zwaar tillen, chemische samenstelling, enz.) en het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om gepaste maatregelen ondernemen (PBM, training, enz.).

Reiniging van de machine is vereist tijdens normaal gebruik en voorafgaand aan onderhoud of reparatie. Optionele apparatuur is beschikbaar om het schoonmaken te vergemakkelijken, zoals spoelslangen, spaanafvoerbanden en spaanvijzels. Voor een veilig gebruik van deze apparatuur is training en mogelijk passende PBM vereist en is de verantwoordelijkheid van de gebruiker.

Deze bedieningshandleiding is bedoeld als referentiehandleiding en mag niet de enige bron van training zijn. Volledige training voor de operator is beschikbaar via de geautoriseerde distributeur van Haas.

Summary of Types of Operation for Haas Automation Machine Tools

Haas CNC-freesmachines zijn bedoeld voor het frezen en vormgeven van metalen en andere harde materialen. Ze zijn van algemene aard en een lijst van al deze materialen en soorten frezen zal nooit volledig zijn. Bijna het frezen en vormen wordt uitgevoerd door in een spil gemonteerd draaiend gereedschap. Draaien van de frees is niet vereist. Voor sommige freesbewerkingen is een vloeibaar koelmiddel vereist. Dat koelmiddel is ook een optie, afhankelijk van het type frezen.

De bewerkingen van Haas-freesmachines zijn onderverdeeld in drie gebieden. Deze zijn: Bewerkingen, onderhoud en service. Bewerkingen en onderhoud zijn bedoeld om te worden uitgevoerd door een getrainde en gekwalificeerde machineoperator. Deze bedieningshandleiding bevat informatie die nodig is om de machine te bedienen. Alle andere bedieningen van de machine moeten als Service worden beschouwd. Service mag alleen worden uitgevoerd door speciaal opgeleid onderhoudspersoneel.

De bediening van deze machine bestaat uit het volgende:
  1. Machine instellen
    • Het instellen van de machine wordt gedaan om de gereedschappen, offsets en opspanningen die nodig zijn om een repetitieve functie uit te voeren die later machinewerking wordt genoemd initieel in te stellen. Sommige functies voor het instellen van de machine kunnen worden uitgevoerd met de deur open, maar zijn beperkt tot "stoppen en draaien".
  2. Machine die in automatische modus werkt
    • De automatische werking wordt gestart met Cyclus starten en kan alleen worden uitgevoerd als de deuren gesloten zijn.
  3. Laden en ontladen van materialen (werkdelen) door de operator
    • Het laden en ontladen van werkdelen is wat voorafgaat aan en volgt op een automatische bewerking. Dit moet worden gedaan met de deuren open en als alle automatische bewegingen van de machine zijn gestopt wanneer de deur open is.
  4. Laden en ontladen van freesgereedschappen door de operator
    • Het laden en ontladen van gereedschap wordt minder vaak uitgevoerd dan het instellen. Het is vaak nodig wanneer een gereedschap versleten is en vervangen moet worden.

Onderhoud bestaat alleen uit het volgende:

  1. Toevoegen van koelmiddel en het bijhouden van de toestand van het koelmiddel
    • Het toevoegen van koelmiddel en het bijhouden van de koelmiddelconcentratie moet op geregelde tijdstippen worden uitgevoerd. Dit is een normale bedieningsfunctie en wordt uitgevoerd vanaf een veilige locatie buiten de werkruimte of wanneer de deuren openstaan en de machine is gestopt.
  2. Smeermiddelen toevoegen
    • Het toevoegen van smeermiddelen voor spil en assen moet op geregelde tijdstippen worden uitgevoerd. Deze zijn vaak maanden of jaren in lengte. Dit is een normale bedieningsfunctie en wordt altijd uitgevoerd vanaf een veilige locatie buiten de werkbehuizing.
  3. Spaanders uit de machine verwijderen
    • Het opruimen van spaanders is vereist op geregelde tijdstippen die worden bepaald door het soort bewerking dat wordt uitgevoerd. Dit is een normale bedieningsfunctie. Het wordt uitgevoerd terwijl de deuren open staan en alle bewerkingen van de machine zijn gestopt.

Service bestaat alleen uit het volgende:

  1. Repareren van een machine die niet goed werkt
    • Een machine die niet goed werkt, moet worden onderhouden door personeel dat door de fabriek is opgeleid. Dit is nooit een bedieningsfunctie. Het wordt niet beschouwd als onderhoud. Installatie- en service-instructies worden los van de gebruikershandleiding verstrekt.
  2. Machine verplaatsen, uitpakken en installeren
    • Machines van Haas worden vrijwel klaar voor gebruik verzonden naar de locatie van een gebruiker. Er is nog steeds een getrainde servicemonteur nodig om de installatie te voltooien. Installatie- en service-instructies worden los van de gebruikershandleiding verstrekt.
  3. Machineverpakking
    • Machineverpakking voor verzending vereist hetzelfde verpakkingsmateriaal dat door Haas in de oorspronkelijke verzending is geleverd. Voor verpakking is een getrainde servicemonteur nodig om de installatie te voltooien. Verzendinstructies worden los van de gebruikershandleiding verstrekt.
  4. Stilleggen, ontmanteling en verwijdering
    • De machine wordt niet gedemonteerd voor verzending; het kan in zijn geheel worden verplaatst, op dezelfde wijze als waarop het werd geïnstalleerd. De machine kan worden geretourneerd naar de distributeur van de fabrikant voor verwijdering; fabrikant aanvaardt elk component/alle componenten voor recycling volgens Richtlijn 2002/96/EG.
  5. Verwijdering na de levensduur
    • De verwijdering na de levensduur moet voldoen aan de wetten en voorschriften in de regio waar de machine zich bevindt. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de eigenaar en verkoper van de machine. De risicoanalyse behandelt deze fase niet.

Unattended Operation

De CNC-machines met een volledige behuizing zijn ontworpen om onbemand te worden bediend; het kan echter zijn dat uw bewerkingen niet veilig onbemand kunnen worden uitgevoerd.

De eigenaar dient de machines veilig in te stellen en te zorgen voor veilige bewerkingstechnieken, en toezicht te houden op de voortgang van deze werkmethoden. U dient toezicht te houden op de bewerkingen om schade, letsel of fataal letsel te voorkomen in gevaarlijke omstandigheden.

Als er bijvoorbeeld een risico op brand bestaat vanwege het materiaal dat wordt bewerkt, moet een geschikt brandblussysteem zijn geïnstalleerd om het risico op letsel van personeel en beschadigingen van de apparatuur en het gebouw te verminderen. Er moet een specialist worden geraadpleegd om bewakingsapparatuur te installeren voordat machines onbemand mogen worden bediend.

Het is vooral van belang dat bewakingsapparatuur wordt geïnstalleerd die zonder tussenkomst van de mens geschikte maatregelen kan treffen om een ongeluk te voorkomen als zich een probleem voordoet.

Read Before Operating

GEVAAR: Betreed nooit het gebied van de machine wanneer deze in bedrijf is, of wanneer deze in bedrijf zou kunnen zijn. Dat wel doen kan resulteren in dodelijk of ernstig letsel. Er kunnen bewegingen plaatsvinden wanneer de machine is ingeschakeld en de [EMERGENCY STOP] (noodstop) niet is ingedrukt.

Standaard veiligheidsmaatregelen:

  • Deze machine kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. 
  • Deze machine wordt automatisch bestuurd en kan op elk moment worden ingeschakeld.
  • Raadpleeg de lokale veiligheidsmaatregelen en regelgeving voordat u de machine bedient. Neem contact op met uw dealer wanneer u vragen heeft over veiligheid.
  • De eigenaar van de machine dient er op toe te zien dat personeel dat de machine installeert en bedient volledig bekend is met de installatie-, bedienings-, en veiligheidsvoorschriften die bij de machine zijn geleverd VOORDAT er werkzaamheden mee worden uitgevoerd. De eigenaar van de machine en medewerkers die de machine bedienen, zijn verantwoordelijk voor de veiligheid.  
  • Draag de juiste oog- en oorbescherming wanneer u de machine bedient. 
  • Gebruik geschikte handschoenen om het verwerkte materiaal te verwijderen en de machine te reinigen. 
  • Bij beschadiging of ernstige krassen dienen de vensters onmiddellijk te worden vervangen. 
  • Houd tijdens het bedienen van de machine de zijvensters (indien aanwezig) gesloten.

Veilig werken met elektriciteit:

  • De spanningsvoeding moet aan de vereiste specificaties voldoen. Wanneer de machine wordt gevoed met een andere spanningsbron, kan dit schade veroorzaken en vervalt de garantie.   
  • Het elektriciteitspaneel moet gesloten zijn en de sleutel en de vergrendelingen op het regelkastje moeten te allen tijden afgesloten zijn behalve tijdens montage- en onderhoudswerkzaamheden. Alleen in die gevallen hebben gekwalificeerde elektromonteurs toegang tot het paneel. Als de hoofdstroomkringonderbreker ingeschakeld is, is er hoogspanning aanwezig in het gehele elektriciteitspaneel (inclusief de printplaten en de logic-circuits) en sommige onderdelen werken bij een hoge temperatuur. Let daarom heel goed op. Wanneer de machine is geïnstalleerd moet het regelkastje gesloten zijn en dient alleen gekwalificeerd onderhoudspersoneel over de sleutel te kunnen beschikken.   
  • Reset geen stroomkringonderbreker(s) tot de oorzaak van de storing is onderzocht en begrepen. Alleen door Haas opgeleide onderhoudsmonteurs dienen storingen te onderzoeken en apparatuur van Haas te repareren.   
  • Druk niet op [POWER UP] (inschakelen) op het bedieningspaneel voordat de machine volledig is geïnstalleerd.

Veiligheid tijdens werking:

GEVAAR: Om letsel te voorkomen moet u, voordat u de deur opent, controleren of de spil is gestopt met draaien. Als de stroomtoevoer is afgesneden duurt het veel langer voordat de spil tot stilstand komt.

  • Bedien de machine alleen wanneer de deuren zijn gesloten en de beveiligde deurvergrendelingen goed werken.
  • Controleer, voordat u de machine bedient, op beschadigde onderdelen en gereedschap. Onderdelen of gereedschappen die zijn beschadigd moeten door daartoe bevoegd personeel worden gerepareerd of vervangen. Bedien de machine niet wanneer een onderdeel niet goed lijkt te werken.
  • Draaiende freesgereedschappen kunnen ernstig letsel veroorzaken. De freesmachinetafel en de spilkop kunnen tijdens het draaien van een programma plotseling snel bewegen.
  • Onjuiste of onvoldoende opgespannen werkdelen kunnen tijdens het bewerken met een hoge snelheid de behuizing doorboren. Het bewerken van te grote werkdelen of werkdelen die nauwelijks zijn opgespannen, is niet veilig.

 WAARSCHUWING:Bij het handmatig of automatisch sluiten van de deuren van de behuizing bestaat een potentieel beknellingsgevaar. Met Auto Door kan de deur worden geprogrammeerd om automatisch te sluiten, of door te drukken op de knop voor deur openen/sluiten op het bedieningspaneel van de operator. Houd bij het handmatig of automatisch sluiten geen handen of aanhangsels tussen de deur.

Bevrijden van persoon die vastzit in de machine:

  • Er mag zich nooit iemand in de machine bevinden tijdens het gebruik. 
  • In het onwaarschijnlijke geval dat er een persoon vastzit in de machine, moet de noodstopknop onmiddellijk worden ingedrukt en moet de persoon worden verwijderd. 
  • Als de persoon bekneld of verstrikt is, moet de machine worden uitgeschakeld; dan kunnen de machineassen worden bewogen door gebruik van een grote externe kracht in de richting die nodig is om de persoon te bevrijden.
Herstel van een storing of blokkering:
  • Van de spanentransporteur - Volg de reinigingsinstructies op de Haas service site (ga naar www.haascnc.com en klik op het tabblad Service). Sluit indien nodig de deuren en draai de transportband om, zodat het vastgelopen stuk of materiaal toegankelijk is en verwijder het. Gebruik apparatuur om te tillen of roep hulp in bij het tillen van zware en ongemakkelijke werkdelen.  
  • Van een gereedschap en materiaal/werkdeel - Sluit de deuren, druk op [RESET] om weergegeven alarmen te wissen. Beweeg de as heen en weer zodat gereedschap en materiaal vrij zijn.
  • Van de automatische gereedschapswisselaar/gereedschap en spil - Druk op [RECOVER] (herstellen) en volg de instructies op het scherm.
  • Als de alarmen niet worden gereset of als u een blokkering niet kunt verwijderen, neem dan voor hulp contact op met uw Haas-factory outlet (HFO).

Volg deze richtlijnen als u werkzaamheden met de machine uitvoert:

  • Normale bediening - Houd de deur gesloten en de beveiligingen op hun plaats (voor machines zonder behuizing) terwijl de machine in bedrijf is. 
  • Werkdeel laden en ontladen - Een operator opent de deur, voltooit de taak, sluit de deur, en drukt dan op [CYCLE START] (cyclus starten) (het starten van een automatische beweging). 
  • Configuratie van de bewerkingstaak - Wanneer het instellen is voltooid, draait u de instelsleutel om ter vergrendeling van de instelmodus en verwijdert u de sleutel. 
  • Onderhoud/Machine reinigen – Druk op [EMERGENCY STOP] (noodstop) of [POWER OFF] (uitschakelen) op de machine voordat u zich binnen de behuizing begeeft.

Periodieke inspectie van machineveiligheidsvoorzieningen:

  • Druk op een van de noodstopknoppen om te controleren of alle beweging is gestopt en of er een 107 NOODSTOP-alarm wordt weergegeven.
  • Maandelijks moet elke noodstop worden geïnspecteerd.
  • Inspecteer het beveiligde deurvergrendelingsmechanisme op juiste pasvorm en functie.
  • Inspecteer veiligheidsvensters en behuizing op beschadiging of lekkage. 
  • Controleer of alle behuizingspanelen op hun plaats zitten.

Inspectie beveiligde deurvergrendeling:

  • Inspecteer de deurvergrendeling, controleer of de vergrendelingssleutel niet is verbogen, niet goed is uitgelijnd en of alle bevestigingen zijn geïnstalleerd.
  • Inspecteer de deurvergrendeling zelf op tekenen van obstructie of verkeerde uitlijning. 
  • Vervang onmiddellijk een component van de beveiligde vergrendelingen van de deur die niet aan dit criterium voldoet.

Verificatie beveiligde deurvergrendeling:

  • Sluit de deur van de machine terwijl deze in de bedrijfsmodus is, laat de spil draaien met 100 tpm, trek aan de deur en controleer of de deur niet opengaat.

Inspectie en testen van machinebehuizingen en veiligheidsglas:

Routine-inspectie:

  • Inspecteer de behuizing en het veiligheidsglas visueel op tekenen van vervorming, breuk of andere schade. 
  • Vervang de Lexan-vensters na zeven jaar of als ze beschadigd of ernstig bekrast zijn. 
  • Houd veiligheidsglas en machinevensters schoon om de machine tijdens het gebruik goed te kunnen bekijken. 
  • Er moet dagelijks een visuele inspectie van de machinebehuizing worden uitgevoerd om te controleren of alle panelen aanwezig zijn.

Testen van de machinebehuizing:

  • Het testen van de machinebehuizing is niet noodzakelijk.

Machine Evrionmental Limits

Deze tabel toont de omgevingsbeperkingen voor een   veilig gebruik:

Omgevingsbeperkingen (alleen gebruik binnen)

  Minimum Maximum
Bedrijfstemperatuur 41 °F (5.0 °C) 122 °F (50.0 °C)
Opslagtemperatuur -4 °F (-20.0 °C) 158 °F (70.0 °C)
Omgevingsvochtigheid 20% relatief, geen condensvorming 90% relatief, geen condensvorming
Hoogte Zeeniveau 6000 ft. (1829 m)

WAARSCHUWING: Bedien de machine niet in een explosieve omgeving (explosieve dampen en/of stofdeeltjes).

Machine met Haas Robot Pakket

Beoogde machine- en robotomgeving is een machinewerkplaats of industriële installatie. Werkplaatsverlichting is de verantwoordelijkheid van de gebruiker.

Run/Setup Mode Restrictions

Alle CNC-machines van Haas zijn voorzien van vergrendelingen op de deuren van de operator en een sleutelschakelaar aan de zijkant van het bedieningspaneel om de Instelmodus te vergrendelen en te ontgrendelen. Over het algemeen heeft de status Instelmodus vergrendelen/ontgrendelen invloed op de werking van de machine als de deuren zijn geopend.

De Instelmodus moet bijna altijd worden vergrendeld (met de sleutelschakelaar in de verticale, vergrendelde stand). In de vergrendelde stand wordt de deuren van de behuizing vergrendeld tijdens het uitvoeren van een CNC-programma, het draaien van de spil of het bewegen van een as. De deuren worden automatisch ontgrendeld als de machine niet in bedrijf is. Veel machinefuncties zijn niet beschikbaar als de deur open is.

Als deze ontgrendeld is, kan een opgeleide operator de instelmodus gebruiken om taken in de machine in te stellen. In deze modus wordt het "gedrag" van de machine bepaald door het open of gesloten zijn van de deuren. In het volgende overzicht vindt u een samenvatting van de modi en de toegestane functies.

Opgelet: Al deze voorwaarden volgen, ervan uitgaande dat de deur open is en open blijft voor, tijdens en de acties plaatsvinden.

Hef de veiligheidsfuncties niet op. Als u dit wel doet, is de machine niet veilig in gebruik en vervalt de garantie.

Bewerkingsfunctie Uitvoermodus Instelmodus
Luchtstoot (AAG) Aan/Uit Niet toegestaan. Niet toegestaan.
As JOG met de hanger handvat JOG Niet toegestaan. Toegestaan.
As JOG met de RJH handvat JOG Niet toegestaan. Toegestaan.
Axis JOG met de RJH shuttle knop Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Axis Rapid met behulp van Home G28 of Second Home Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Axis Zero Return Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Automatische pallet wisseling Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Bedieningsknoppen APC Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Spanentransporteur CHIP FWD/REV Niet toegestaan. Niet toegestaan.
COOLANT (koelmiddel)-knop op paneel Niet toegestaan. Toegestaan.
COOLANT (koelmiddel)-knop op RJH. Niet toegestaan. Toegestaan.
Verplaats programmeerbare koelmiddel spigot Niet toegestaan. Toegestaan.
Oriënteer spil Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Een programma uitvoeren, knop CYCLE START (cyclus starten) op het paneel Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Een programma uitvoeren, knop CYCLE START (cyclus starten) op de RJH Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Een programma uitvoeren (Pallet) Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Knop spil FWD / REV op het paneel. Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Spil FWD / REV op de RJH. Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Gereedschapswissel ATC FWD / ATC REV. Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Gereedschaps ontgrendeling van spil Toegestaan. Toegestaan.
THROUGH-SPINDLE COOLANT (TSC) ON Niet toegestaan. Niet toegestaan.
Gereedschap luchtstoot (TAB) aan Niet toegestaan. Niet toegestaan.

Safety Decals

In de fabriek van Haas worden stickers op uw machine aangebracht om u te wijzen op mogelijke gevaren. Als stickers beschadigd of versleten zijn, of als er extra stickers nodig zijn om een bepaald risico nogmaals aan te geven, neem dan contact op met uw Haas Factory Outlet (HFO).

OPGELET: Wijzig of verwijder nooit een veiligheidssticker of -symbool.

Het is belangrijk dat u weet wat de symbolen op de veiligheidsstickers betekenen. De symbolen zijn ontworpen om snel duidelijk te maken wat voor informatie ze geven:

  • Gele driehoek - Geeft gevaar aan.
  • Rode cirkel met schuine streep er door - Geeft een verboden actie aan.
  • Groene cirkel - Geeft een aanbevolen actie aan.
  • Zwarte cirkel - Geeft informatie over de werking van de machine of van toebehoren.

Voorbeelden van symbolen op veiligheidsstickers: [1] Beschrijving van gevaar, [2] Verboden actie, [3] Aanbevolen actie.

Op uw machine kunnen, afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, ook andere stickers zijn aangebracht. Zorg dat u deze stickers goed bekijkt en begrijpt.

Hazard Symbols - Yellow Triangles

Bewegende onderdelen kunnen verstrikking, insluiting, beklemming en snijwonden veroorzaken.

Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van machineonderdelen wanneer deze bewegen, of wanneer deze kunnen bewegen. Er kunnen bewegingen plaatsvinden wanneer de machine is ingeschakeld en de [EMERGENCY STOP] (noodstop) niet is ingedrukt.

Let op loszittende kleding, lang los haar enz.

Houd er rekening mee dat automatisch bestuurde apparaten op ieder moment kunnen starten.

Raak draaiende gereedschappen niet aan.

Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van machineonderdelen wanneer deze bewegen, of wanneer deze kunnen bewegen. Er kunnen bewegingen plaatsvinden wanneer de machine is ingeschakeld en de [EMERGENCY STOP] (noodstop) niet is ingedrukt.

Scherpe gereedschappen en spaanders kunnen snel snijwonden veroorzaken.

De Regen wordt gebruikt door de spilaandrijving om overtollig vermogen af te voeren en wordt heet.

Wees altijd voorzichtig in de buurt van de Regen.

De machine heeft hoogspanningscomponenten die een elektrische schok kunnen veroorzaken.

Wees altijd voorzichtig in de buurt van hoogspanningscomponenten.

De machine heeft hoogspanningscomponenten die een vlamboog en elektrische schok kunnen veroorzaken.

Vermijd het openen van elektrische behuizingen, tenzij onderdelen spanningsloos zijn of geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen worden gedragen. Vlamboogwaarden staan vermeld op de naamplaat.

Lange gereedschappen zijn gevaarlijk, vooral bij spilsnelheden hoger dan 5000 tpm. De gereedschappen kunnen breken en uit de machine worden geworpen.

Onthoud dat machinebehuizingen zijn gemaakt om koelmiddel en spaanders te stoppen. Behuizingen kunnen mogelijk niet sterk genoeg zijn om defecte gereedschappen of uitgeworpen stukken tegen te houden.

Controleer altijd de instellingen en de gereedschappen voordat u met uw werkzaamheden begint.

Bewerkingen kunnen gevaarlijke spaanders, stof of nevel veroorzaken. Dit is afhankelijk van de materialen die worden gesneden, de gebruikte metaalbewerkingsvloeistof en snijgereedschappen en de bewerkingssnelheden/-doorvoer.

Het is aan de eigenaar/operator van de machine om te bepalen of persoonlijke beschermingsmiddelen zoals een veiligheidsbril of een beademingsapparaat vereist zijn en ook of een nevelextractiesysteem nodig is.

Sommige modellen hebben een voorziening voor het aansluiten van een nevelextractiesysteem. Lees altijd de veiligheidsinformatiebladen (VIB) voor het werkstukmateriaal, het freesgereedschap en de metaalbewerkingsvloeistof en zorg ervoor dat u deze begrijpt.

Let op loszittende kleding, lang los haar, sieraden, enz. Draag geen handschoenen in de buurt van draaiende machinecomponenten. De machine kan u naar binnen trekken, met ernstig of fataal letsel als gevolg.

Er kunnen automatische bewegingen plaatsvinden wanneer de machine is ingeschakeld en de  [EMERGENCY STOP] (noodstop) niet is ingedrukt.

Bewegende onderdelen kunnen verstrikking, insluiting, beklemming en snijwonden veroorzaken.

Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van machineonderdelen wanneer deze bewegen, of wanneer deze kunnen bewegen. Er kunnen bewegingen plaatsvinden wanneer de machine is ingeschakeld en de  [EMERGENCY STOP] niet is ingedrukt.

Houd er rekening mee dat automatisch bestuurde apparaten op ieder moment kunnen starten.

Machine oppervlakkenkunnen glad zijn en vallen en letsel veroorzaken bij het  betreden  en verlaten van de machine.

Prohibited Action Symbols - Red Circles with Slash-Through

Ga de machinebehuizing niet in als de machine automatische bewegingen kan uitvoeren.

Druk op[EMERGENCY STOP](noodstop) of schakel de machine uit wanneer u de behuizing in moet om taken te voltooien. Breng een waarschuwing aan op het bedieningspaneel om anderen te waarschuwen dat u zich in de machine bevindt, en dat de machine niet mag worden ingeschakeld of worden bediend.

Bewerk geen keramiek.

Probeer geen gereedschappen te laden wanneer de spilklauwen niet goed zijn uitgelijnd met de uitsparingen in de V-flens van de gereedschapshouder.

Bewerk geen brandbare materialen.

Gebruik geen ontvlambare koelmiddelen.

Brandbare materialen kunnen in de vorm van deeltjes of damp een explosie veroorzaken.

De machinebehuizing is niet ontworpen om explosies op te vangen, of brand te blussen.

Gebruik geen gewoon water als koelmiddel. Hierdoor kunnen machineonderdelen gaan roesten.

Gebruik water altijd met een roestwerend koelmiddelconcentraat.

Ga de machinebehuizing niet in als de machine automatische bewegingen kan uitvoeren.

Wanneer u de behuizing moet betreden om taken te voltooien, zet u de machine in de instellen door aan de paneel te draaien. Gebruik het joghandwiel met afstandsbediening om de machine beweging te regelen.

Ga de machinebehuizing niet in als de machine automatische bewegingen kan uitvoeren.

Wanneer u de behuizing moet betreden om taken te voltooien, mag u  niet draaien en anderen het bedieningspaneel van de machine laten bedienen.

Recommended Action Symbols - Green Circles

Houd de machinedeuren gesloten.

Draag altijd een veiligheidsbril of een beschermbril in de buurt van de machine.

Afvaldeeltjes in de lucht kunnen ogen beschadigen.

Draag altijd gehoorbescherming wanneer u in de buurt van een machine bent.

Machinegeluid kan de 70 dBA overschrijden.

Controleer of de spilklauwen goed zijn uitgelijnd met de uitsparingen in de V-flens van de gereedschapshouder.

Let op de locatie van de knop voor het vrijgeven van gereedschap. Druk deze knop alleen in wanneer u het gereedschap vasthoudt.

Sommige gereedschappen zijn erg zwaar. Ga voorzichtig met deze gereedschappen om; houd het gereedschap met beide handen vast en laat iemand op de knop voor het vrijgeven van gereedschappen drukken.

Draai de spilklauwplaat altijd vast voordat u deze bewerkt. 

Alleen Desktop Freesmachine. 

Houd de deuren van de machine gesloten tijdens het bewerken.

Alleen Desktop Freesmachine. 

Draag altijd een veiligheidsbril of een beschermbril in de buurt van de machine.

Afvaldeeltjes in de lucht kunnen ogen beschadigen.

Draag altijd gehoorbescherming wanneer u in de buurt van een machine bent.

Machinegeluid kan de 70 dBA overschrijden.

Draag altijd hoofdbescherming bij het laden van onderdelen en werkstukopspanning in of uit de machine.

Wanneer u de machine uitschakelt voor onderhoud. Schakel de machine in. Breng een waarschuwing aan op het bedieningspaneel om anderen te waarschuwen dat u zich in de machine bevindt, en dat de machine niet mag worden ingeschakeld of worden bediend.

Informational Symbols – Black Circles

Zorg voor de aanbevolen koelmiddelconcentratie.

Het gebruik van een "zuinig" koelmiddelmengsel (minder geconcentreerd dan aanbevolen) zal het roesten van machineonderdelen mogelijk niet effectief verhinderen.

Een "rijk" koelmiddelmengsel (meer geconcentreerd dan aanbevolen) verspilt koelmiddelconcentraat zonder verdere voordelen ten opzichte van de aanbevolen concentratie.

Other Safety Information

BELANGRIJK: Op uw machine kunnen, afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, ook andere stickers zijn aangebracht. Zorg dat u deze stickers goed bekijkt en begrijpt.

4 - Bedieningspaneel van frees

  • 4.1 Bedieningspaneel
  • 4.2 Paneel voorpaneel
  • 4.3 Toetsenbord
  • 4.4 Functie-/cursortoetsen
  • 4.5 Scherm-/modustoetsen
  • 4.6 Alfanumerieke toetsen
  • 4.7 Jog-/opheffingstoetsen

Overzicht

Het bedieningspaneel is de belangrijkste interface met uw Haas besturing. Hiermee programmeert u en voert u uw CNC-bewerkingsprojecten uit. In dit gedeelte over het bedieningspaneel worden de verschillende delen van het bedieningspaneel besproken:

  • Voorpaneel paneel
  • Rechter-, boven- en onderkant paneel
  • Toetsenbord
  • Functie-/cursortoetsen
  • Scherm-/modustoetsen
  • Alfanumerieke toetsen
  • Jog-/Opheffingstoetsen

Bedieningsknoppen voorpaneel

Naam  Afbeelding Functie
INSCHAKELEN Schakelt de machine in.
UITSCHAKELEN Schakelt de machine uit.
NOODSTOP Hiermee worden alle assen, servo's, de spil en de gereedschapswisselaar stopgezet en wordt de koelmiddelpomp uitgeschakeld.
JOGHANDWIEL Dit joghandwiel wordt gebruikt om assen te tornen (selecteer in modus HANDLE JOG). Dit handwiel kan ook worden gebruikt om door een programmacode of menuonderdelen te bladeren tijdens het bijwerken.
CYCLUS STARTEN Start een programma. Deze knop wordt ook gebruikt om een programmasimulatie in de grafische modus te starten.
INVOER STOPPEN Stopt alle asbewegingen tijdens een programma. De spil gaat door met draaien. Druk op CYCLUS STARTEN om te indexeren.

Rechter-, boven- en onderpanelen van het bedieningspaneel

Naam Afbeelding Functie
USB Sluit compatibele USB-apparaten op deze poort aan. Deze heeft een verwijderbare stofkap.
Geheugenvergrendeling Deze sleutelschakelaar voorkomt in de vergrendelde positie dat programma's, instellingen, parameters en offsets kunnen worden gewijzigd. 
Instelmodus In de vergrendelde positie, schakelt deze sleutelschakelaar alle beveiligingsfuncties van de machine in. Wanneer deze ontgrendeld is, kan de machine worden ingesteld (raadpleeg voor meer informatie het gedeelte over de instelmodus). 
Tweede home Druk op deze knop om alle assen met ijlgang naar de coördinaten opgegeven in instellingen 268-270 te laten gaan. (Raadpleeg "Instellingen 268 - 270" in het gedeelte Instellingen van deze handleiding voor details).
Automatische deur opheffen Druk op deze knop om de automatische deur (indien aanwezig) te openen of te sluiten.
Werklicht Met deze knoppen schakelt u het interne werklicht en de intense verlichting (indien aanwezig) uit en aan.

Bovenste paneel

Bakenverlichting
Biedt snel visuele informatie over de huidige status van de machine. Er zijn vijf bakenverlichtingstanden:
Verlichtingstatus Betekenis
Uit De machine is stationair.
Ononderbroken groen De machine is in bedrijf.
Knipperend groen De machine is gestopt, maar is gereed.  Om verder te gaan, moet de operator gegevens invoeren.
Knipperend rood Er heeft een fout plaatsgevonden of de machine is via de noodstop gestopt.

Toetsenbord

Toetsenbordtoetsen zijn gegroepeerd in deze functiegebieden:

  1. Functie
  2. Cursor
  3. Display
  4. Modus
  5. Numeriek
  6. Alfa
  7. Jog
  8. Opheffingen

Invoer van speciale symbolen

Sommige speciale symbolen zijn niet op het toetsenbord afgebeeld.

Symbool Naam
_ onderstrepingsteken
^ dakje
~ tilde
{ acolades openen
} acolades sluiten
\ backslash
| rechte lijn
< kleiner dan
> groter dan

Met de volgende stappen kunt u speciale symbolen invoeren:

  1. Druk op LIST PROGRAMS (Lijst met alle programma’s maken) en selecteer een opslagapparaat.
  2. Druk op F3.  
  3. Selecteer Speciale symbolen en druk op ENTER.
  4. Voer een nummer in om het bijbehorende symbool te kopiërennaar de INVOER: balk.

Bijvoorbeeld: een directorynaam wijzigen in MY_DIRECTORY:

  1. Markeer de directory met de naam die u wilt wijzigen.
  2. Typ MY.
  3. Druk op F3.
  4. Selecteer SPECIALE SYMBOLEN en druk op ENTER.
  5. Druk op 1.
  6. Typ DIRECTORY.
  7. Druk op F3.
  8. Selecteer HERNOEMEN en druk op ENTER.

Functietoetsen

Lijst met functietoetsen en de werking ervan

Naam Key Functie
Reset RESET Wist alarmen. Wist invoertekst. Stelt opheffingen in op de standaardwaarden als instelling 88 op AAN staat.
Inschakelen POWER UP Hiermee keren alle assen naar het machinenulpunt en wordt de machinebesturing opgestart.
Herstellen RECOVER Opent de modus Tool changer recovery.
F1- F4 F1- F4 Deze knoppen hebben verschillende functies, afhankelijk van het tabblad dat actief is.
Gereedschapscoördinaten meting Gereedschapscoördinaten meting Slaat de gereedschapslengteoffsets tijdens het instellen van een werkstuk op.
Volgend gereedschap NEXT TOOL Wordt gebruikt om het volgende gereedschap in de gereedschapswisselaar te kiezen.
Gereedschap loslaten TOOL RELEASE Laat het gereedschap los uit de spil in de modi MDI, terugloop naar nulpunt of joghandwiel.
Ingesteld werkstuk nulpunt PART ZERO SET Slaat de werkstukcoördinatenoffsets tijdens het instellen van een werkstuk op.

Cursortoetsen

Met de cursortoetsen kunt u verschillende datavelden bekijken en door programma's bladeren en door menu's met tabbladen navigeren.

Naam Key Functie
home home Met deze toets wordt de cursor naar het bovenste item op het scherm verplaatst; bij bewerken is dit het bovenste linkerblok van het programma.
Cursorpijlen Up, Down, Left, Right Verplaatst een item, blok of veld in de bijbehorende richting. Op de toetsen staan pijlen, maar in deze handleiding worden deze toetsen bij naam genoemd.
Page Up, Page Down PAGE UP / PAGE DOWN Deze toetsen worden gebruikt om een pagina omhoog of omlaag te gaan wanneer u een programma bekijkt (pagina omhoog/omlaag).
Einde END Deze toets verplaatst de cursor naar het onderste item op het scherm. Bij bewerken is dit het laatste blok van het programma.

Displaytoetsen

Via de displaytoetsen krijgt u toegang tot de schermen van de machine, informatie over de bediening en helppagina's.

Naam Key Functie
programma PROGRAM Hiermee selecteert u in de meeste modi het actieve programmavlak.
Positie POSITION Hiermee selecteert u het positiedisplay.
offsets OFFSET Toont de menu's met tabbladen van de gereedschapscöordinaten en de werkstukcoördinaten.
Huidige opdrachten CURRENT COMMANDS Toont menu's voor apparaten, timers, macro's, actieve codes, calculators, geavanceerd gereedschapsbeheer (ATM), de gereedschapstabel en media.
Alarmen ALARMS Geeft het alarmdisplay en de schermen met meldingen weer.
Diagnoses DIAGNOSTIC Toont tabbladen voor functies, compensatie, diagnoses en onderhoud.
Instellingen SETTING Toont gebruikersinstellingen die ook kunnen worden gewijzigd.
Help HELP Geeft helpinformatie weer.

Modustoetsen

Met Modustoetsen wordt de bedrijfsstatus van de machine gewijzigd. Elke modustoets heeft een pijlvorm en wijst naar de rij met toetsen die de functies die horen bij die modustoets uitvoeren. De huidige modus wordt altijd linksboven op het scherm weergegeven, in Mode:Key displayvorm.

OPMERKING: EDIT en LIST PROGRAMS (lijst programma's) kunnen ook werken als displaytoetsen waarmee u toegang hebt tot programma-editors en apparaatbeheer zonder dat u de machinemodus hoeft te wijzigen. U kunt bijvoorbeeld, terwijl de machine een programma uitvoert, apparaatbeheer gebruiken (LIST PROGRAM (lijst programma)) of de background editor (EDIT (bewerken)) zonder het programma te stoppen.

. : : , ,
Naam Key Functie
EDIT MODE KEYS
Bewerken EDITHiermee kunt u programma's in de editor bewerken. Via het menu met tabbladen Edit (bewerken) heeft u toegang tot het Visual Programming System (VPS).
Plaats INSERT Voert tekst van de invoerregel of het klembord in het programma in bij de plaats van de cursor.
Alter ALTER Vervangt de gemarkeerde opdracht of tekst door de tekst van de invoerregel of van het klembord. 

LET OP: ALTER werkt niet voor offsets.
WissenVERWIJDERENHiermee wordt het item verwijderd waar de cursor op staat of wordt een geselecteerd programmablok verwijderd.
Ongedaan maken UNDO Met deze toets worden de laatste 40 bewerkingen ongedaan gemaakt en kan een gemarkeerd blok worden gedeselecteerd.  
LET OP: UNDO werkt niet voor verwijderde gemarkeerde blokken, en ook niet om een verwijderd programma te herstellen.
GEHEUGENMODUSTOETSEN
Geheugen MEMORY Hiermee wordt de geheugenmodus geselecteerd. Programma's worden in deze modus uitgevoerd, en de rij MEM bevat toetsen waarmee u de manier regelt waarop een programma uitgevoerd wordt. Toont OPERATION:MEM in het scherm linksboven.
Enkelvoudig blok SINGLE BLOCK Hiermee wordt een enkel blok in- of uitgeschakeld. Wanneer enkel blok is ingeschakeld, kan slechts een blok van het programma worden uitgevoerd elke keer wanneer er op CYCLE START (cyclus starten) wordt gedrukt.
Grafisch GRAPHICS Opent de grafische modus.
Optionele stop OPTION STOP Hiermee wordt de optionele stop in- of uitgeschakeld. Wanneer de optionele stop is ingeschakeld, stopt de machine wanneer M01-opdrachten worden bereikt.
Blok verwijderen BLOCK DELETE Hiermee wordt blok verwijderen in- of uitgeschakeld. Wanneer Blok verwijderen is ingeschakeld, negeert de bediening de code na een Forward Slash (/) op dezelfde regel (voert deze niet uit). 
MDI-MODUSTOETSEN
Handmatige Data Invoer MDI In de MDI-modus kunt u programma's of blokken met codes uitvoeren zonder deze op te slaan. Toont EDIT:MDI in het scherm linksboven.
koelmiddel COOLANT Hiermee wordt het optionele koelmiddel in- en uitgeschakeld. Bovendien schakelt + de optionele functies voor automatische perslucht / minimale hoeveelheid smering in en uit.
Handwiel scrollen HANDLE SCROLL Schakelt de modus handwiel scrollen in. Hiermee kunt u het tornhandwiel gebruiken om de cursor in menu's te verplaatsen terwijl de besturing in de tornmodus staat.
Automatische gereedschapswisselaar voorwaarts ATC FWD Draait de gereedschapscarrousel naar het volgende gereedschap.
Automatische gereedschapswisselaar achterwaarts ATC REV Draait de gereedschapscarrousel naar het vorige gereedschap.
HANDLE JOG MODE KEYS
Joghandwiel JOGHANDWIEL Opent de jogmodus.
.0001/.1 .001/1 .01/10 .1/100 .0001 /.1, .001 / 1., .01 / 10., .1 / 100. Selecteert de stap voor elke klik van het joghandwiel. Wanneer de freesmachine in modus MM staat, wordt het eerste getal vermenigvuldigd met tien wanneer de as wordt getornd (bijvoorbeeld .0001 wordt 0.001 mm). Het onderste nummer stelt de snelheid in nadat u op JOG LOCK (tornen vergrendelen) hebt gedrukt en een astorntoets, of wanneer u een astorntoets ingedrukt houdt. Toont SETUP:JOG linksboven op het scherm.
ZERO RETURN MODE KEYS
Terug naar nulpunt ZERO RETURN Hiermee selecteert u de modus Teruglopen naar nulpunt die de aslocatie in vier verschillende categorieën weergeeft: Operator, Work G54, Machine, en Dist (distance) To Go. Selecteer het tabblad om te schakelen tussen de categorieën. Toont INSTELLEN:NUL linksboven op het scherm.
Alle ALL Hiermee keren alle assen naar het machinenulpunt. Dit is gelijk aan de functie POWER UP (inschakelen) behalve dat er geen gereedschapswisseling plaatsvindt.
Oorsprong ORIGIN Stelt de geselecteerde waarden in op nul.
Single SINGLE Hiermee keert een as terug naar het machinenulpunt. Druk op de betreffende as-letter op het alfatoetsenbord en druk vervolgens op SINGLE.
Home G28 HOME G28 Hiermee keren alle assen in ijlgang terug naar het nulpunt. HOME G28 laat op dezelfde wijze een enkele as terugkeren als SINGLE.


WAARSCHUWING: Controleer of de paden van de asbewegingen vrij zijn wanneer u op deze toets drukt. Er wordt geen waarschuwing of aanduiding gegeven voordat de asbeweging begint.
LIST PROGRAM MODE KEYS
Lijst programma's LIST PROGRAM Hiermee opent u een menu met tabbladen om programma's te laden en op te slaan.
Programma's selecteren SELECT PROGRAM Hiermee wordt het gemarkeerde programma het actieve programma.
Terug BACK ARROWHiermee gaat u naar het vorige scherm. Deze toets werd net zo als de knop BACK op een webbrowser.
Voorwaarts FORWARD ARROWHiermee gaat u vanuit uw huidige scherm naar een eerder bezocht scherm wanneer u de pijl terug hebt gebruikt. Deze toets werd net zo als de knop FORWARD op een webbrowser.
Programma wissen ERASE PROGRAM Verwijdert het geselecteerde programma in de modus List Program. Verwijdert het hele programma in de MDI-modus.

Numerieke toetsen

Met de numerieke toetsen kunnen nummers en sommige speciale tekens worden ingevoerd (afgedrukt in geel op de hoofdtoets). Druk op SHIFT om speciale tekens in te voeren.

in in in in in in in in in in in
Naam  Key Functie
Nummers 0-9 Voert nummers in.
Min-teken - Hiermee wordt een negatief teken (-) toegevoegd aan de invoerregel.
Decimaalpunt . Hiermee wordt een decimaalpunt toegevoegd aan de invoerregel.
Annuleren CANCEL Verwijdert het laatst ingevoerde teken.
Space SPACE Voegt een spatie toe aan de invoer.
Invoer ENTER Antwoordt prompts en schrijft invoer.
Speciale tekens Druk op SHIFT, en dan op een numerieke toets. Voegt het gele teken linksboven op de toets in. Deze tekens worden gebruikt voor opmerkingen, macro's en bepaalde speciale functies.
+ SHIFT, dan - Voegt +
= SHIFT, dan 0 Voegt =
# SHIFT, dan . Voegt #
* SHIFT, dan 1 Voegt *
‘ SHIFT, dan 2 Voegt ‘
? SHIFT, dan 3 Voegt ?
% SHIFT, dan 4 Voegt %
$ SHIFT, dan 5 Voegt $
! SHIFT, dan 6 Voegt !
& SHIFT, dan 7 Voegt & in
@ SHIFT, dan 8 Voegt @
: SHIFT, dan 9 Voegt :

Alfatoetsen

Met de alfatoetsen kunnen de letters van het alfabet en sommige speciale tekens worden ingevoerd (afgedrukt in geel op de hoofdtoets). Druk op SHIFT om speciale tekens in te voeren.

in in in
Naam Key Functie
Alfabet A-Z Hoofdletters zijn standaard. Druk op SHIFT en een lettertoets voor kleine letters.
End-of-block (EOB) ; Dit is het teken Einde van blok dat het einde van een programmaregel aangeeft.
Haakjes (, ) Deze worden gebruikt om CNC-programmeeropdrachten te onderscheiden van notities van de gebruiker. Ze moeten altijd als paar worden ingevoerd. 
Shift SHIFT Hiermee zijn extra tekens op het toetsenbord toegankelijk, of kunnen alfatekens in kleine letters worden ingevoerd. De extra tekens worden op sommige alfa- en nummertoetsen linksboven weergegeven.
Speciale tekens Druk op SHIFT, en dan op een alfatoets. Voegt het gele teken linksboven op de toets in. Deze tekens worden gebruikt voor opmerkingen, macro's en bepaalde speciale functies.
Schuine streep naar voren SHIFT, dan ; Voegt /
Linker haakje SHIFT, dan ( Voegt [
Rechter haakje SHIFT, dan ) Voegt ]

Torntoetsen

Naam Key Functie
Spanentransporteur voorwaarts CHIP FWD Start het systeem voor spanen verwijderen in de voorwaartse richting (uit de machine).
Spanentransporteur stoppen CHIP STOP Stopt het spanenverwijderingssysteem.
Spanentransporteur achterwaarts CHIP REV Start het spanenverwijderingssysteem in achterwaartse (omgekeerde) richting.
Jogtoetsen As +X/-X, +Y/-Y, +Z/-Z, +A/C/-A/C en +B/-B (SHIFT +A/C/-A/C) Jogt de assen met de hand. Houd de knop voor het joghandwiel ingedrukt, of druk deze in en laat de knop dan weer los om een as te selecteren en gebruik dan het joghandwiel.
Jogvergrendeling JOG LOCK Werkt met de asjogtoetsen. Druk op JOG LOCK, dan op een asknop, en de as beweegt tot u weer op JOG LOCK drukt.
Koelmiddel omhoog CLNT UP Beweegt het mondstuk van het optionele Programmeerbare Koelmiddel (P-Cool) omhoog.
Koelmiddel omlaag CLNT DOWN Beweegt het mondstuk van het optionele Programmeerbare Koelmiddel (P-Cool) omlaag.
Extra koelmiddel AUX CLNT Druk op deze toets in de MDI-modus om de systeemwerking van koeling door spil (TSC) te wisselen, indien aanwezig. Druk op SHIFT + AUX CLNT om de Through Tool Air Blast (TAB)-functie om te wisselen, indien aanwezig. Beide functies werken ook in de Run-Stop-Jog-Doorgaan-modus.

Opheftoetsen

Met opheffingen kunt u tijdelijk de snelheden en doorvoeren in uw programma opheffen. U kunt bijvoorbeeld ijlgangen vertragen wanneer u een programma test of de voedingssnelheid aanpassen om te zien welk effect dit op het afwerken van een werkstuk heeft, enz.

U kunt instellingen 19, 20 en 21 gebruiken om respectievelijk de voedingssnelheid-, de spil- en de ijlgang-opheffen uit te schakelen.

FEED HOLD (Invoer stoppen) werkt als een opheftoets waarmee ijlgang- en doorvoerbewegingen worden gestopt wanneer u op de toets drukt. FEED HOLD (Invoer stoppen) stopt ook gereedschapswisselingen en stuktellers, maar geen tapcycli of pauzetellers.

Druk op CYCLE START om na een FEED HOLD verder te gaan. Als de toets Setup Mode (instelmodus) is ontgrendeld, kan de deurschakelaar op de behuizing ook worden gebruikt, maar geeft Door Hold aan wanneer de deur wordt geopend. Wanneer de deur is gesloten, staat de besturing in Feed Hold en moet u op CYCLE START drukken om verder te gaan. Door Hold (deur stoppen) en FEED HOLD stoppen hulpassen niet.

U kunt de standaard koelmiddelinstelling wijzigen door op COOLANT te drukken. De koelmiddelpomp blijft uit- of ingeschakeld tot de volgende M-code of wanneer de operator aanpassingen maakt (zie Instelling 32).

Gebruik instellingen 83, 87, en 88 om de opdrachten M30 en M06, of RESET, respectievelijk, om de overschreven waarden weer terug te zetten op de standaardwaarden.

Naam Key Functie
-10% Voedingssnelheid -10% FEEDRATE De huidige voedingssnelheid wordt met 10% verlaagd.
100% Voedingssnelheid 100% VOEDINGSSNELHEID Stelt de opgeheven voedingssnelheid in op de geprogrammeerde voedingssnelheid.
+10% Voedingssnelheid +10% VOEDINGSSNELHEID De huidige voedingssnelheid wordt met 10% verhoogd.
Voedingssnelheid handbesturing HANDLE FEED Hiermee kunt u het jog handwiel gebruiken om de voedingssnelheid in stappen van 1% te wijzigen.
-10% Spil -10% SPINDLE De huidige spilsnelheid wordt met 10% verlaagd.
100% Spil 100% SPIL Stelt de opgeheven spilsnelheid terug in de geprogrammeerde snelheid.
+10% Spil +10% SPIL De huidige spilsnelheid wordt met 10% verhoogd.
Handbesturing spil HANDLE SPINDLE Hiermee kunt u het joghandwiel gebruiken om de spilsnelheid in stappen van 1% te wijzigen.
Voorwaarts FWD Start de spil in de richting met de klok mee (rechtsom).
Stop STOP Stopt de spil.
Achterwaarts REV Start de spil in de richting tegen de klok in (linksom).
IJlgangen 5% RAPID / 25% RAPID / 50% RAPID / 100% RAPID Beperkt de machineijlgangen tot de waarde op de toets.

5 - Frees - Besturingsdisplay

  • 5.1 Overzicht
  • 5.2 Scherm Positie
  • 5.3 Scherm Offsets
  • 5.4 Huidige opdrachten
  • 5.5 Alarmen en berichten
  • 5.6 Diagnose

Bedieningsdisplay

Het besturingsdisplay is ingedeeld in deelschermen die wijzigen afhankelijk van machine- en displaymodi.

Standaardindeling besturingsdisplay in de modus Bediening:Geh (terwijl een programma wordt uitgevoerd)

  1. Statusbalk modus, netwerk en tijd
  2. Programmadisplay
  3. Hoofddisplay (grootte varieert)/Programma/Offsets/Huidige opdrachten/Instellingen/Grafisch/Editor/VPS/Help
  4. Actieve codes
  5. Actief gereedschap
  6. koelmiddel
  7. Timers, tellers/gereedschapsbeheer
  8. Alarmstatus
  9. Systeemstatusbalk
  10. Positie display / as-last
  11. Invoerbalk
  12. Pictogrambalk
  13. Spilstatus

Het actieve deelscherm heeft een witte achtergrond. U kunt alleen werken met data in een deelscherm wanneer het actief is en alleen slechts één deelscherm kan op enig moment actief zijn. Wanneer u bijvoorbeeld het tabblad Gereedschapscoördinaten selecteert, wordt de achtergrond van de tabel Offsets wit. Nu kunt u de data wijzigen. Over het algemeen wijzigt u het actieve deelscherm met de displaytoetsen.

Standaardnavigatie in menu met tabbladen

De Haas besturing gebruikt menu’s met tabbladen voor verschillende modi en displays. De menu's met tabbladen bevatten data die bij elkaar horen in een eenvoudig toegankelijke indeling. Door deze menu’s bladeren:

  1. Druk op een display- of modustoets.

    De eerste keer dat u een menu met tabbladen opent, is het eerste tabblad (of subtabblad) actief. Op het tabblad is de cursor om te markeren de eerst beschikbare optie.

  2. Gebruik de cursortoetsen of HANDLE JOG (tornhandwiel) om de markeercursor binnen een actief tabblad te verplaatsen.

  3. Druk opnieuw op de modus- of displaytoets om een ander tabblad in het zelfde menu met tabbladen te kiezen.
    OPMERKING: Als de cursor aan de bovenzijde van het menuscherm staat, kunt u ook op de cursorpijltoets UP (omhoog) drukken om een ander tabblad te selecteren.

    Het huidige tabblad wordt inactief.

  4. Gebruik de cursortoetsen om een tabblad of een subtabblad te markeren, en druk dan op de cursorpijltoets DOWN (omlaag) om het tabblad te gebruiken.

    OPMERKING: U kunt in het display met tabbladen POSITIES tabbladen niet actief maken.

  5. Druk op een andere display- of modustoets om met een ander menu met tabbladen te werken.

Invoerbalk

mill_input_bar_display

De invoerbalk is het gedeelte om data in te voeren en bevindt zich in de linker onderhoek van het scherm. Hier is waar uw invoer wordt weergegeven wanneer u het invoert.

Statusbalk modus, netwerk en tijd

Deze statusbalk links boven in het scherm is verdeeld in drie secties: modus, netwerk en tijd.

NGC_mode_network_and_time_status_bar

De statusbalk Modus, Netwerk en Tijd toont [1] de huidige machinemodus, [2] netwerkstatus pictogrammen en [3] de huidige tijd.

Modus, toegang via toetsen en modusdisplay

Modus [1]

De Haas besturing organiseert de machinefuncties in drie modi: Setup, Edit en Operation (instellen, bewerken en bediening). Elke modus toont op een scherm alle informatie die u nodig hebt om handelingen in de modus uit te voeren. In de Instellingen-modus hebt u bijvoorbeeld toegang tot de tabel werkstukcoördinaat, de tabel gereedschapscöordinaat en positie-informatie. In de modus Edit (bewerken) heeft u toegang tot de programma-editor en optionele systemen zoals Visual Programming (VPS) (met Wireless Intuitive Probing (WIPS)). De modus Operation (bediening) bevat het geheugen (MEM), de modus waarin u uw programma's draait.

. .
Modus Toetsen Display [1] Functie
Instellen ZERO RETURN INSTELLEN: NUL Hiermee hebt u toegang tot alle regelfuncties voor het instellen van de machine.
JOGHANDWIEL INSTELLEN: JOG
Bewerken EDITWILLEKEURIG Hiermee kunt u programma's bewerken en beheren en functies overzetten.
MDI EDIT: MDI
LIST PROGRAM WILLEKEURIG
Bediening MEMORY BEDIENING: GEH Hiermee regelt u alle functies om een programma te draaien.
EDITBEDIENING: GEH Hiermee kunt u actieve programma's op de achtergrond bewerken.
LIST PROGRAM WILLEKEURIG Hiermee kunt u programma's op de achtergrond bewerken.

Netwerk

Als u netwerken hebt geïnstalleerd op uw Next Generation-bediening, geven pictogrammen in de middelste netwerkpartitie van de balk u de netwerkstatus. Zie de tabel voor de betekenis van de netwerkpictogrammen.

PICTOGRAM Netwerkstatus
Het apparaat is verbonden met een bekabeld netwerk met een Ethernet-kabel.
Het apparaat is verbonden met een draadloos netwerk met een signaalsterkte van 70 - 100%.
Het apparaat is verbonden met een draadloos netwerk met een signaalsterkte van 30 - 70%.
Het apparaat is verbonden met een draadloos netwerk met een signaalsterkte van 1 - 30%.
Het apparaat is verbonden met een draadloos netwerk, maar ontvangt geen gegevenspakketten.
De machine is aangemeld bij HaasConnect en communiceert met de server.
De machine was al eerder aangemeld bij HaasConnect en er is een probleem met de verbinding met de server.
De machine is verbonden met een externe net share.

Het scherm Instellingen

Druk op SETTING (instelling) en selecteer dan het tabblad INSTELLINGEN. Instellingen wijzigen de manier waarop de machine zich gedraagt; raadpleeg de paragraaf Instellingen voor een meer gedetailleerde beschrijving.

Scherm Koelmiddel

Het koelmiddelpeil wordt rechtsboven in het scherm BEDIENING:GEH-modus weergegeven.

De eerste regel geeft aan of het koelmiddel AAN of UIT staat.

De volgende regel toont het positienummer van de optionele programmeerbare koelmiddeltapkraan (P-COOL). De posities variëren van 1 tot 34. Als de optie niet is geïnstalleerd, wordt er geen positienummer weergegeven.

In de koelmiddelmeter geeft een zwarte pijl het koelmiddelpeil aan. Vol is 1/1 en leeg is 0/1. Zorg dat het koelmiddelpeil boven de rode grens blijft om problemen met de koelmiddelstroom te voorkomen. Deze meter kunt u ook zien in de modus DIAGNOSES onder het tabblad METERS.

Scherm Positie

Het positiedisplay geeft de huidige aspositie in verhouding tot vier referentiepunten (Work, Distance-to-go, Machine en Operator) weer. Druk in een willekeurige modus op POSITION (positie) en gebruik de cursortoetsen om toegang te krijgen tot de verschillendenbspreferentiepunten weergegeven op de tabbladen. Op het laatste tabblad worden alle referentiepunten op hetzelfde scherm weergegeven.

Coördinatendisplay Functie
WORK (G54) Op dit tabblad worden de asposities in verhouding tot het werkstuknulpunt weergegeven. Bij inschakelen gebruikt deze positie automatisch werkstukcoördinaat G54. De asposities in verhouding tot het meest recent gebruikte werkstukcoördinaat worden weergegeven.
DIST TO GO Op dit tabblad wordt de resterende afstand weergegeven voor de assen de opgedragen positie bereiken. In de modus SETUP:JOG kunt u dit positiedisplay gebruiken om een afgelegde afstand weer te geven. Wijzig de modus (MEM, MDI) en ga dan terug naar de modus SETUP:JOG om deze waarde op nul te zetten.
MACHINE Op dit tabblad worden de asposities in verhouding tot het machinenulpunt weergegeven.
OPERATOR Dit tabblad toont de afstand waarover u de assen hebt getornd. Deze afstand hoeft niet de werkelijke afstand van de as tot het machinenulpunt te zijn, behalve wanneer de machine voor de eerste keer ingeschakeld wordt.
ALL Op dit tabblad worden alle referentiepunten op hetzelfde scherm weergegeven.

As Display Selectie

U kunt assen toevoegen of verwijderen in de Posities-displays. Druk op ALTER terwijl er een tabblad Posities-display actief is.

Het selectievenster voor de asdisplay verschijnt aan de rechterkant van het scherm.

Gebruik de cursorpijltoetsen om een as te markeren en druk op ENTER om deze in en uit te schakelen voor weergave. Het display Posities toont assen die zijn aangevinkt.

Druk op ALTER om de asdisplayselector te sluiten.

OPMERKING: U kunt maximaal (5) assen weergeven.

Scherm Offset

Om de offsettabellen te openen, drukt u op OFFSET en selecteer u het tabblad GEREEDSCHAP of het tabblad WERK.

Naam Functie
GEREEDSCHAP In deze tabel worden de gereedschapsnummers en de gereedschapslengtegeometrie weergegeven.
WERK Weergave en werk met werkstuk nulpuntlocaties.

Huidige opdrachten

In dit gedeelte wordt een overzicht gegeven van de pagina's Current Commands (huidige opdrachten) en de soorten data die deze tonen. De informatie van de meeste van deze pagina's verschijnen ook in andere modi.

Druk op CURRENT COMMANDS (huidige opdrachten) om het menu met tabbladen die beschikbaar zijn voor Huidige opdrachten weer te geven.

Apparaten -Het tabblad Mechanismen op deze pagina toont hardware apparaten van de machine waar u handmatig opdrachten aan kunt geven. U kunt bijvoorbeeld de stukopvangsysteem of tasterarm handmatig uittrekken en intrekken. U kunt de spil ook handmatig met de klok mee of tegen de klok in draaien op het gewenste toerental.

Timers Display -Deze pagina toont:

  • De huidige datum en tijd.
  • De totale voeding op tijd.
  • De totale starttijd van de cyclus.
  • De totale doorvoertijd.
  • M30-tellers. Elke keer dat een programma de opdracht M30 bereikt, worden deze tellers met een stap verhoogd.
  • Macro variabele displays.

Deze timers en tellers worden ook rechtsonder op het display weergegeven in de modi BEDIENING:GEH, INSTST:NUL en BEWERKEN:MDI.

Macro's Display - Op deze pagina wordt een overzicht van de macrovariabelen en de betreffende waarden weergegeven. Tijdens het draaien van programma's update de besturing deze variabelen. U kunt de variabelen in dit scherm wijzigen.

Actieve codes -De pagina geeft een overzicht van de actieve programmacodes. Een kleinere versie van dit scherm vindt u op de schermen van de modi BEDIENING: GEH en BEWERKEN:MDI. U kunt de actieve programmacodes ook bekijken wanneer u op PROGRAMMA in een willekeurige bedieningsmodus drukt.

Advanced Tool Management –Deze pagina bevat informatie die de besturing gebruikt om de levensduur van gereedschap te voorspellen. Hier kunt u gereedschapsgroepen aanmaken en beheren en kunt u het maximale gereedschapsbelastingspercentage dat voor elk gereedschap wordt verwacht, invoeren.

Raadpleeg het gedeelte Advanced Tool Management in het hoofdstuk Bediening van deze handleiding.

Calculator -Deze pagina bevat de calculators Standaard, Frezen/Draaien en Tappen.

Media -Deze pagina bevat de Mediaspeler

.

Apparaten - Mechanismen

Op de pagina Mechanismen worden mogelijke machinecomponenten en opties op uw machine weergegeven. Selecteer het vermelde mechanisme met behulp van de pijlen UP en DOWN voor meer informatie over de werking en het gebruik. Pagina's bevatten gedetailleerde instructies over de functies van de machinecomponenten, snelle tips en koppelingen naar andere pagina's om u te helpen uw machine te leren kennen en gebruiken.

  • Selecteer het tabblad Apparaten in het menu Opdrachten.
  • Selecteer de Mechanismen die u wilt gebruiken.

Met de optie hoofdspil in Apparaten kunt u de spil met de richting van de klok of tegen de klok in draaien met een gekozen toerental. Het maximale toerental wordt beperkt door de maximale toerental-instellingen van de machine.

  • Gebruik de cursorpijltoetsen om van veld naar veld te gaan.
  • Voer het toerental in waarmee u de spil wilt laten draaien en druk op F2.
  • Houd F3 ingedrukt om de spil met de klok mee te draaien. Houd F4 ingedrukt om de spil tegen de klok in te draaien. De spil stopt wanneer de knop wordt losgelaten.

Apparaten - Werkstukopspanning

Vanaf softwareversie 100.20.000.1110 is een tabblad werkstukopspanning toegevoegd aan de besturing om meerdere werkstukopspanningapparaten te ondersteunen. De besturing ondersteunt Haas E-gereedschapklem [1], hydraulische [2] en pneumatische [3] gereedschapklemmen.

De machine ondersteunt maximaal 3 voetpedalen die elk respectievelijk Gereedschapklem 1, Gereedschapklem 2 en Gereedschapklem 3 kunnen schakelen. Als u een enkel pedaal heeft, moet u Gereedschapklem 1 inschakelen voor de gereedschapklem die u wilt bedienen met het voetpedaal.

OPMERKING: De E-gereedschapklem wordt gebruikt op de frees APL- en robotsystemen maar kan ook als vrijstaand product gebruikt worden.

U kunt maximaal 8 werkstukopspaningsapparaten bedienen.

Om toegang te krijgen tot de pagina Werkstukopspanning drukt u op Huidige opdrachten en navigeert u naar Apparaten > Werkstukopspanning.

Vanaf het tabblad Werkstukopspanning kunt u:

  • De werkstukopspaningsapparaten instellen
  • Werkstukopspanningsapparaten in- en uitschakelen
  • Klemmen en ontspannen
  • Voorwaarts joggen/terugtrekken (alleen E-gereedschapklemmen)

Tijd instellen

Volg deze procedure om de datum of de tijd te wijzigen.

  1. Selecteer de pagina Timers in Huidige opdrachten.
  2. Gebruik de cursorpijltoetsen om het veld Datum:, Tijd:, of Tijdzone te markeren.
  3. Druk op [EMERGENCY STOP].
  4. In het veld Datum: voert u de nieuwe datum in de opmaak MM-DD-YYYY (MM-DD-JJJJ) in, inclusief de koppeltekens.
  5. In het veld Tijd: voert u de nieuwe tijd in de opmaak HH:MM (UU:MM) in, inclusief de dubbele punt. Druk op [SHIFT] en vervolgens op 9 om de dubbele punt in te voeren.
  6. In het veld Tijdzone: drukt u op [ENTER] om een tijdzone in de lijst te selecteren. U kunt zoektermen in het pop-upvenster invoeren om de lijst te verkleinen. U kunt bijvoorbeeld PST invoeren om Pacific Standard Time op te zoeken. Markeer de tijdzone die u wilt gebruiken.
  7. Druk op [ENTER].

Timer en teller resetten

U kunt de timers voor inschakelen, cyclus starten en frezen resetten. U kunt ook de M30-tellers resetten.

  1. Selecteer de pagina Timers in Huidige opdrachten.
  2. Gebruik de cursorpijltoetsen om de naam van de timer of teller die u wilt resetten te markeren.
  3. Druk op ORIGIN (startpunt) om de timer of teller te resetten.

    tip: U kunt de M30-tellers onafhankelijk van elkaar resetten om afgewerkte stukken op twee manieren te volgen; bijvoorbeeld, werkstukken in een ploegendienst afgewerkt en de totaal afgewerkte stukken.

Huidige commando’s - Actieve codes

Dit display geeft alleen-lezen, realtime informatie over de codes die momenteel actief zijn in het programma; specifiek,

  • de codes die het huidige bewegingstype definiëren (ijlgang vs lineaire doorvoer vs circulaire doorvoer)
  • positioneringssysteem (absoluut vs. stapsgewijs)
  • freescompensatie (links, rechts of uit)
  • actieve voorgeprogrammeerde cyclus en werkoffset.

Dit display geeft ook de actieve Dnn, Hnn, Tnn en meest recente M-code weer. Als een alarm actief is, wordt hier een snelle weergave van het actieve alarm getoond in plaats van de actieve codes.

Gereedschappen - Gereedschapstabel

Gereedschapstabel

In deze sectie wordt beschreven hoe u de gereedschapstabel gebruikt om de besturing informatie te geven over uw gereedschappen.

Om de gereedschapszaktabel te openen, drukt u op HUIDIGE OPDRACHTEN en kiest u het tabblad Gereedschapszaktabel.

Actief gereedschap- Vertelt u het gereedschapsnummer dat in de spil is geïnstalleerd.

Actieve zak - dit toont u het volgende zaknummer.

Een groot formaat gereedschap heeft een diameter groter dan 3" bij 40-opname SK-40-machines en groter dan 4" bij 50-opname SK-50-machines. Scroll naar de gewenste zak en druk op L om de vlag in te stellen.

LET OP: U kunt geen groot gereedschap in de gereedschapswisselaar plaatsen als één of beide omliggende zakken al gereedschap bevat. Als u dat wel doet, crasht de gereedschapswisselaar. Bij grote gereedschappen moeten de omliggende zakken leeg zijn. Grote gereedschappen kunnen echter aangrenzende lege zakken delen.

 

Instellen zak als zwaar [H] - Gebruik deze vlag wanneer zwaar gereedschap met een kleine diameter van 40-opname SK-40 (4 lb of zwaarder) of een 50-opname SK-50-gereedschap (12 lb of zwaarder) in de spil is geladen. Scroll naar de gewenste zak en druk op H om de vlag in te stellen.

Instellen zak als XL [X] - Gebruik deze vlag wanneer twee aangrenzende vakken aan elke kant van het gereedschap nodig zijn. Scroll naar de gewenste zak en druk op X om de vlag in te stellen.

OPMERKING: Deze optie verschijnt alleen als uw machine een 50-opname is.

Categorie wissen [Spatie] - Markeer het gewenste gereedschap en druk op SPATIE om de vlag te wissen.

Gereedschap instellen [###] + [Enter]- Markeer de gewenste zak en typ het gereedschapsnummer in + Enter om het gewenste gereedschapsnummer in te stellen.

OPMERKING: U kunt geen gereedschapsnummer toewijzen aan meerdere zakken. Als u probeert een gereedschapsnummer in te voeren dat al in de gereedschapszaktabel wordt weergegeven, krijgt u het foutbericht Ongeldig gereedschap.

Gereedschap wissen [0] + [Enter]- Markeer de gewenste zak en druk op 0 + Enter om het gereedschapsnummer te wissen.

Tabel resetten [Oorsprong] - Druk op OORSPRONG met de cursor in de middelste kolom om het menu OORSPRONG te gebruiken. Met dit menu kunt u:

Volgorde alle zakken - Zet alle gereedschapsnummers op volgorde gebaseerd op de locatie van de zak, beginnend bij 1.

Alle zakken nullen - Verwijdert alle gereedschapsnummers van alle zaknummers.

Categorievlaggen wissen - Verwijdert alle categorie-aanduidingen van alle gereedschappen.

* Geeft de huidige gereedschapswisselaarzak aan.

Gereedschap - Gereedschapsgebruik

Gereedschapsgebruik

Het tabblad Gereedschapsgebruik bevat informatie over het gereedschap die in een programma worden gebruikt. Dit scherm geeft informatie over elk gereedschap dat in een programma wordt gebruikt en statistieken over elke keer dat het werd gebruikt. Het begint informatie te verzamelen wanneer het hoofdprogramma van de gebruiker start en wist informatie wanneer wordt voldaan aan de codes M99, M299, M199.

Om naar het scherm Gereedschapsgebruik te gaan, drukt u op HUIDIGE COMMANDO'S en gaat u naar het tabblad Gereedschappen en vervolgens het tabblad Gereedschapsgebruik.

Starttijd - Toen het gereedschap in de spil werd gestoken.

Totale tijd - De totale tijd dat het gereedschap in de spil is geweest.

Doorvoertijd - Gebruikstijd van het gereedschap.

Laden% - De maximale belasting van de spil tijdens het gebruik van gereedschap.

OPMERKING: Deze waarde wordt elke seconde opgehaald. De werkelijke belasting in vergelijking met de geregistreerde kan variëren.

Doorvoer/Totale tijd - Een grafische weergave van de doorvoertijd van het gereedschap over de totale tijd.

Inschakelen:

  • Zwarte balk- Het gebruik van het gereedschap versus ander gereedschap.
  • Grijze balk - Deze balk laat zien hoe lang het gereedschap is gebruikt in dit gebruik met betrekking tot ander gebruik.

Macro's-interface

U kunt deze macrovariabelen gebruiken om de gebruiksgegevens van het gereedschap in te stellen en te verzamelen.

Macrovariabelen Functie
#8608 Stel het gewenste gereedschap in
#8609 Huidig gereedschapsnummer - als resultaat meer dan 0 is (is het gereedschap gebruikt)
#8610 Totale tijd vermeld in #8609 gereedschapsnummer
#8611 Doorvoertijd van vermeld gereedschapsnummer
#8612 Totale tijd
#8605 Volgend gebruik van gereedschap
#8614 Tijdstempel start gebruik
#8615 Totale tijd gebruik
#8616 Doorvoertijd gebruik
#8617 Max belasting gebruik

Gereedschap - ATM

Met Advanced Tool Management (ATM) kunt u gereedschappen instellen en kopiëren voor dezelfde taken.

ATM classificeert gekopieerde of reservegereedschappen in specifieke groepen. In uw programma kunt u een groep gereedschappen opgeven in plaats van een enkel gereedschap. Met ATM wordt het gebruik van elk gereedschap in elke gereedschapsgroep bijgehouden en vergeleken met de door u opgegeven beperkingen. Wanneer een gereedschap een limiet bereikt, beschouwt de besturing het als "verlopen". Wanneer uw programma een volgende keer die gereedschapsgroep oproept, kiest de besturing een gereedschap waarvan de limiet niet is bereikt uit de groep.

Als een gereedschap verloopt:

  • De bakenverlichting knippert.
  • ATM plaats het verlopen gereedschap in de groep VERLOPEN
  • Gereedschapsgroepen die het gereedschap bevatten worden weergegeven met een rode achtergrond.

Om ATM te gebruiken, drukt u op HUIDIGE OPDRACHTEN en selecteert u vervolgens ATM in het menu met tabbladen. Het scherm ATM heeft twee gedeeltes: Toegestane limieten en Gereedschapsdata.

Toegestane limieten

Deze tabel geeft informatie over alle huidige gereedschapsgroepen, inclusief standaardgroepen en door de gebruiker opgegeven groepen. ALLES is een standaardgroep die een overzicht geeft van alle gereedschappen in het systeem. VERLOPEN is een standaardgroep die een overzicht geeft van alle verlopen gereedschappen. De laatste rij in de tabel toont alle gereedschappen die niet zijn toegewezen aan gereedschapsgroepen. Gebruik de cursorpijltoetsen of EIND om de cursor naar de rij te verplaatsen en deze gereedschappen te bekijken.

Voor elke gereedschapsgroep in de tabel TOEGESTANE LIMIETEN geeft u limieten op die bepalen wanneer een gereedschap verloopt. De limieten gelden voor alle gereedschappen toegewezen aan deze groep. Deze limieten gelden voor elk gereedschap in de groep.

De kolommen in de tabel TOEGESTANE LIMIETEN zijn:

  • GROEP - Toont het ID-nummer van de gereedschapsgroep. Dit is het nummer dat u gebruikt om de gereedschapsgroep in een programma op te geven.
  • EXP # - Geeft aan hoe veel gereedschappen in de groep zijn verlopen. Als u de rij ALLES markeert, ziet u een lijst met de verlopen gereedschappen in alle groepen.
  • VOLGORDE - Geeft aan welk gereedschap het eerst wordt gebruikt. Als u OP VOLGORDE GEZET selecteert, gebruikt de ATM de gereedschappen aan de hand van het gereedschapsnummer. U kunt de ATM ook automatisch het NIEUWSTE of OUDSTE gereedschap in de groep laten gebruiken.
  • GEBRUIK - Het maximaal aantal keren dat de besturing het gereedschap kan gebruiken voordat het verloopt.
  • GATEN - Het maximaal aantal gaten dat een gereedschap mag boren voordat het verloopt.
  • WAARSCHUWING - De minimale waarde van de resterende levensduur van het gereedschap in de groep voordat de besturing een waarschuwing geeft.
  • BELASTING - De toegestane belastingslimiet voor gereedschappen in de groep voordat de besturing de ACTIE uitvoert die in de volgende kolom is opgegeven.
  • ACTIE - De automatische actie wanneer een gereedschap het maximale gereedschapsbelastingspercentage bereikt. Markeer het gereedschapsactievakje dat u wilt wijzigen en druk op ENTER. Gebruik de cursortoetsen OMHOOG en OMLAAG om de automatische actie in het keuzemenu te selecteren (ALARM, DOORVOER STOPPEN, PIEP, AUTOMATISCHE DOORVOER, VOLGEND GEREEDSCHAP).
  • DOORVOER - De totale tijd in minuten waarin het gereedschap kan worden doorgevoerd.
  • TOTALE TIJD - De totale tijd in minuten waarin de besturing een gereedschap kan gebruiken.

Gereedschapsdata

Deze tabel geeft informatie over elk gereedschap in een gereedschapsgroep. Om een groep te bekijken, markeert u deze in de tabel TOEGESTANE LIMIETEN en drukt u vervolgens op F4.

  • GEREEDSCHAP# - Toont de gereedschapsnummers die in de groep worden gebruikt.
  • LEVENSDUUR - De resterende levensduur van het gereedschap in percentages. Dit wordt berekend door de CNC-besturing aan de hand van de huidige gegevens van het gereedschap en de toegestane limieten die de gebruiker voor die groep heeft opgegeven.
  • GEBRUIK - Het totaal aantal keer dat een programma het gereedschap heeft opgeroepen (aantal gereedschapswisselingen).
  • GATEN - Het aantal gaten dat het gereedschap heeft geboord/getapt/een boring heeft uitgevoerd.
  • BELASTING - De maximale belasting, in percentages, uitgeoefend op het gereedschap.
  • LIMIET - De maximale toegestane belasting voor het gereedschap
  • DOORVOER - De tijd, in minuten, dat het gereedschap werd doorgevoerd.
  • TOTAAL - De totale tijd, in minuten, dat het gereedschap is gebruikt.
  • H-CODE - De gereedschapslengtecode die voor het gereedschap moet worden gebruikt. U kunt deze alleen bewerken wanneer instelling 15 is ingesteld op UIT.
  • D-CODE - De diametercode die voor het gereedschap moet worden gebruikt.

Opmerking: Standaard zijn de H- en D-codes in Advanced Tool Management gelijk aan het gereedschapsnummer dat is toegevoegd aan de groep.

Calculator

Het tabblad calculator bevat calculators voor elementaire wiskundige functies, frezen en tappen.

  • Selecteer het tabblad Apparaten in het menu Opdrachten.
  • Selecteer het tabblad calculator dat u wilt gebruiken: Standaard, frezen of tappen.

De standaardcalculator heeft functies zoals een eenvoudige desktopcalculator; met beschikbare bewerkingen zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, evenals vierkantswortel en -percentage. Met de calculator kunt u eenvoudig bewerkingen en resultaten naar de invoerregel overdragen, zodat u ze in programma's kunt plaatsen. U kunt resultaten ook overdragen naar de calculators voor frezen en tappen.

Gebruik de cijfertoetsen om operands in de calculator in te voeren.

Om een rekenkundige operator in te voegen, gebruikt u de lettertoets die tussen haakjes wordt weergegeven naast de operator die u wilt invoegen. Deze toetsen zijn:

.KEY FUNCTION .KEY FUNCTION
D Toevoegen K Vierkantswortel
J Aftrekken Q Percentage
P Vermenigvuldigen S Geheugenopslag (MS)
V Delen R Geheugenoproep (MR)
E Wisselsymbool (+ / -) C Geheugen wissen (MC)

Nadat u gegevens hebt ingevoerd in het invoerveld van de calculator, kunt u een van de volgende dingen doen:

OPMERKING: Deze opties zijn voor alle calculators beschikbaar.

  • Druk op ENTER om de uitkomst van uw berekening te bekijken.
  • Druk op INSERT om de gegevens of het resultaat toe te voegen aan het einde van de invoerregel.
  • Druk op ALTER om de gegevens of het resultaat te verplaatsen naar de invoerregel. Dit overschrijft de huidige inhoud van de invoerregel.
  • Druk op ORIGIN om de calculator te resetten.

Bewaar de gegevens of het resultaat in het invoerveld van de calculator en selecteer een ander calculatortabblad.. De gegevens in het invoerveld van de calculator blijven beschikbaar voor overdracht naar de andere calculators.

Frezen/draaien calculator

Met de calculator voor frezen/draaien kunt u automatisch de bewerkingsparameters berekenen op basis van de gegeven informatie. Wanneer u voldoende informatie hebt ingevoerd, geeft de calculator automatisch resultaten weer in de relevante velden. Deze velden zijn gemarkeerd met een sterretje ( * ).

  • Gebruik de cursorpijltoetsen om van veld naar veld te gaan.
  • Typ bekende waarden in de juiste velden. U kunt ook op F3 drukken om een waarde van de standaardcalculator te kopiëren.
  • Gebruik in de velden Werkmateriaal en Gereedschapsmateriaal de cursortoetsen LINKS en RECHTS om uit de beschikbare opties te kiezen.
  • De berekende waarden worden geel gemarkeerd als ze buiten het aanbevolen bereik voor het werkstuk en gereedschapsmateriaal liggen. Als alle velden van de calculator gegevens bevatten (berekend of ingevoerd), geeft de freescalculator het aanbevolen vermogen voor de bewerking weer.

Tappen calculator

Met de tappen calculator kunt u automatisch parameters voor tappen berekenen op basis van gegeven informatie. Wanneer u voldoende informatie hebt ingevoerd, geeft de calculator automatisch resultaten weer in de relevante velden. Deze velden zijn gemarkeerd met een sterretje ( * ).

  • Gebruik de cursorpijltoetsen om van veld naar veld te gaan.
  • Typ bekende waarden in de juiste velden. U kunt ook op F3 drukken om een waarde van de standaardcalculator te kopiëren.
  • Als de calculator voldoende informatie heeft, worden berekende waarden in de juiste velden geplaatst.

Mediascherm

M130 Hiermee kunt u video met audio en stilstaande beelden weergeven tijdens de programma-uitvoer. Enkele voorbeelden van hoe u dit kenmerk kunt gebruiken zijn:

Visuele signalen of werkinstructies geven tijdens de werking van het programma

Afbeeldingen leveren om deelinspectie op bepaalde punten in een programma te ondersteunen

Tonen van procedures met video

De juiste opdrachtindeling is M130(file.xxx), waarbij file.xxx de naam van het bestand is, plus het pad, indien nodig. U kunt ook een tweede opmerking tussen haakjes toevoegen om als een opmerking boven in het media-venster te laten verschijnen.

Voorbeeld: M130(Verwijder hijsbouten voordat u begint met Op 2)(User Data/My Media/loadOp2.png);

opmerking: M130 gebruikt de zoekinstellingen voor subprogramma's, instellingen 251 en 252 op dezelfde manier als M98. U kunt ook de opdracht Insert Media File in de editor gebruiken om eenvoudig een M130-code in te voegen die het bestandspad bevat. Raadpleeg pagina 5 voor meer informatie.

Met $FILE kunt u video met audio en stilstaande beelden weergeven tijdens de programma-uitvoer.

De juiste opdrachtindeling is ($FILE file.xxx), waarbij file.xxx de naam van het bestand is, plus het pad, indien nodig. U kunt ook een tweede opmerking tussen haakjes toevoegen om als een opmerking boven in het media-venster te laten verschijnen.

Om het mediabestand weer te geven, markeert u het blok in de geheugenmodus en drukt u op enter. $FILE media-weergaveblok wordt tijdens het uitvoeren van het programma als commentaar genegeerd.

Voorbeeld: (Verwijder hijsbouten voordat u begint met Op 2 $FILE User Data/My Media/loadOp2.png);

Standaard Profiel Resolutie Bitsnelheid
MPEG-2 Hoofd-Hoog 1080 i/p, 30 fps 50 Mbps
MPEG-4 / XviD SP/ASP 1080 i/p, 30 fps 40 Mbps
H.263 P0/P3 16 CIF, 30fps 50 Mbps
DivX 3/4/5/6 1080 i/p, 30fps 40 Mbps
Baseline 8192 x 8192 120 Mpixel/sec -
PNG - - -
JPEG - - -

OPMERKING: Gebruik voor de snelste laadtijden bestanden met pixelafmetingen die deelbaar zijn door 8 (de meeste onbewerkte digitale afbeeldingen hebben standaard deze afmetingen) en een maximale resolutie van 1920 x 1080.

Uw media verschijnen op het tabblad Media onder Huidige opdrachten. De media worden weergegeven totdat de volgende M130 een ander bestand weergeeft of M131 de inhoud van het tabblad media wist.

Display Alarm & Messages (alarmen en berichten)

Gebruik dit display voor meer informatie over de machine-alarmen wanneer deze zich voordoen, om de hele alarmgeschiedenis van uw machine te bekijken, om definities van alarmen die zich kunnen voordoen op te zoeken, om aangemaakte berichten te bekijken en om de gebruikte toetsen te bekijken.

Druk op ALARMS (alarmen), en selecteer dan een displaytabblad:

Het tabblad ACTIEF ALARM toont de alarmen die op dat moment de werking van de machine beïnvloeden. Gebruik PAGE UP en PAGE DOWN (pagina omhoog/omlaag) om andere actieve alarmen te bekijken.

Het tabblad BERICHTEN toont de pagina met berichten. De tekst die u op deze pagina invoert, blijft hier wanneer u de machine uitschakelt. U kunt deze pagina gebruiken om berichten en informatie achter te laten voor de volgende machineoperator enz.

Het tabblad ALARMGESCHIEDENIS toont een lijst met de alarmen die recent de werking van de machine hebben beïnvloed. U kunt ook zoeken naar een alarmnummer of alarmtekst. Typ hiervoor het alarmnummer of de gewenste tekst en druk op F1.

Het tabblad ALARMDISPLAY toont een gedetailleerde beschrijving van alle alarmen. U kunt ook zoeken naar een alarmnummer of alarmtekst. Typ hiervoor het alarmnummer of de gewenste tekst en druk op F1.

Het tabblad TOETSGESCHIEDENIS toont de laatste toetsaanslagen (maximaal 2000).

Berichten toevoegen

U kunt een bericht opslaan in het tabblad BERICHTEN. Uw bericht blijft bewaard tot u het verwijdert of wijzigt, ook als u de machine uitschakelt.

  1. Druk op ALARMS (alarmen), selecteer het tabblad BERICHTEN, en druk op de cursorpijltoets DOWN (omlaag).
  2. Voer uw bericht in.
    Druk op CANCEL (annuleren) om terug te gaan en te verwijderen. Druk op DELETE (wissen) om een hele regel te verwijderen. Druk op ERASE PROGRAM (programma wissen) om het hele bericht te verwijderen.

Onderhoud

Thermische Compensatie tabblad onder Onderhoud in Diagnose dat is uitgebracht in softwareversie 100.21.000.1130.

Dit tabblad heeft twee opties om tussen te schakelen, een eenvoudige meterversie en een meer gedetailleerde weergave.

Opmerking: Voorlopig is dit tabblad puur informatief.

6 - Frees - Apparaatbeheer

  • 6.1 Overzicht
  • 6.2 Bediening
  • 6.3 Bestandsweergave
  • 6.4 Een programma maken, bewerken, kopiëren
  • 6.5 Programma-editing

Apparaatbeheer (List Program) (lijst programma's)

U kunt apparaatbeheer (LIST PROGRAM) (lijst programma’s) gebruiken om data te openen, op te slaan en te beheren op de CNC-besturing en op andere apparaten die op de besturing zijn aangesloten. U kunt apparaatbeheer ook gebruiken om programma's te laden en over te zetten op andere apparaten, uw actieve programma in te stellen en om een back-up te maken van uw machinegegevens.

In het menu met tabbladen aan de bovenzijde van het scherm, toont apparaatbeheer (LIST PROGRAM) (lijst programma's) u alleen de beschikbare geheugenapparaten. Wanneer u bijvoorbeeld geen USB-geheugenapparaat hebt aangesloten op het bedieningspaneel, wordt in het menu met tabbladen geen tabblad USB weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie over bladeren in menu's met tabbladen pagina 5.

Apparaatbeheer (LIST PROGRAM) (lijst programma's) toont u de beschikbare data in een mapstructuur. In de hoofdmap van de CNC-besturing worden de beschikbare geheugenapparaten weergegeven in een menu met tabbladen. Elk apparaat kan een combinatie van directories en bestanden bevatten die meerdere niveaus hebben. Dit lijkt op de bestandsstructuur die u op standaard-pc’s vindt.

Werking van apparaatbeheer

Druk op LIST PROGRAM (lijst programma's) om apparaatbeheer te openen. Op het eerste scherm van apparaatbeheer worden de beschikbare geheugenapparaten weergegeven in een menu met tabbladen. Deze apparaten kunnen onder andere het machinegeheugen, de gebruikersdata-directory, de USB-geheugenapparaten die zijn aangesloten op de besturing en de beschikbare bestanden op het verbonden netwerk zijn. Selecteer een apparaattabblad om met de bestanden op dat apparaat te werken.

Voorbeeld beginscherm apparaatbeheer:

[1] Beschikbare apparaattabbladen,

[2] Zoekvak,

[3]Functietoetsen,

[4] Bestandsweergave,

[5] Opmerkingen bestand (alleen beschikbaar in Geheugen).

Gebruik de cursorpijltoetsen om door de directorystructuur te bladeren:

  • Gebruik de cursorpijltoetsen UP en DOWN (omhoog en omlaag) om een bestand of een directory in de huidige hoofdmap of directory te markeren en te gebruiken.
  • Hoofdmappen en directories zijn aangeduid met een pijlteken naar rechts (>) in de kolom uiterst rechts van de filedisplay. Gebruik de cursorpijltoets RIGHT (rechts) om een gemarkeerde hoofdmap of directory te openen. Het display toont dan de inhoud van die hoofdmap of directory.
  • Gebruik de cursorpijltoets LEFT (links) om terug te keren naar de vorige hoofdmap of directory. Het display toont dan de inhoud van die hoofdmap of directory
  • De melding HUIDIGE DIRECTORY boven het bestanddisplay geeft aan waar u in de directorystructuur bent, bijvoorbeeld: GEHEUGEN/GEBRUIKER 11/NIEUWE PROGRAMMA’S geeft aan dat u in de subdirectory NIEUWE_PROGRAMMA'S in de directory GEBRUIKER 11, in de hoofdmap GEHEUGEN bent.

Bestandsweergave kolommen

Wanneer u een hoofdmap of een directory opent met de cursurpijltoets RIGHT (rechts), toont de bestandsweergave een lijst met bestanden en directories in die directory. Elke kolom in de bestandsweergave bevat informatie over de bestanden of directories in de lijst

De kolommen zijn:

  • Selectievakje bestand selecteren (geen label): Druk op ENTER om een vinkje in een selectievakje van een bestand te plaatsen of om het te verwijderen. Een vinkje in een selectievakje geeft aan dat het bestand of de directory is geselecteerd voor handelingen voor meerdere bestanden (gewoonlijk kopiëren of verwijderen).
  • Programmanummer O (O #): Deze kolom geeft een overzicht van de programmanummers van de programma's in de directory. De letter O wordt weggelaten in de kolomdata. Alleen beschikbaar op het tabblad Geheugen.
  • Opmerking bestand (Opmerking): Deze kolom toont de optionele opmerking over het programma die wordt weergegeven in de eerste regel van het programma. Alleen beschikbaar op het tabblad Geheugen.

 

  • Bestandsnaam (Bestandsnaam): Dit is de optionele naam die de besturing gebruikt wanneer u het bestand kopieert naar een geheugenapparaat anders dan de besturing. Als u bijvoorbeeld programma O00045 naar een USB-geheugenapparaat kopieert, is de bestandsnaam in de USB-directory NEXTGENtest.nc.
  • Bestandsformaat (Formaat): Deze kolom toont hoeveel opslagruimte het bestand gebruikt. Directory's in de lijst hebben de aanduiding <DIR> in deze kolom.

    OPMERKING: Deze kolom is standaard verborgen, druk op de knop F3 en selecteer Bestandsgegevens tonen om de kolommen weer te geven.
  • Datum laatste wijziging (Laatste wijziging): Deze kolom toont de datum en de tijd waarop het bestand voor het laatst werd gewijzigd. De opmaak is JJJJ/MM/DD UUR:MIN.

    OPMERKING:  Deze kolom is standaard verborgen, druk op de knop F3 en selecteer Bestandsgegevens tonen om de kolommen weer te geven.

  • Overige informatie (geen label): Deze kolom geeft u informatie over de status van een bestand. In deze kolom heeft het actieve programma een sterretje (*). Een letter E in deze kolom betekent dat het programma in de programma-editor staat. Een groter dan symbool (>) geeft een map aan. Een letter S geeft aan dat een map onderdeel is van instelling 252 (raadpleeg pagina 5 voor meer informatie). Gebruik de cursorpijltoetsen RIGHT (rechts) of LEFT (links) om de map te openen of te sluiten.

Selectievakje selectie

Via de kolom met selectievakjes helemaal links op het bestanddisplay kunt u meerdere bestanden selecteren.

Druk op ENTER om een vinkje in een selectievakje van een bestand te plaatsen. Markeer nog een bestand en druk weer op ENTER om het selectievakje van dat bestand te selecteren. Herhaal deze stappen tot u alle gewenste bestanden hebt geselecteerd.

U kunt dan een handeling (gewoonlijk kopiëren of verwijderen) voor al die bestanden tegelijkertijd uitvoeren. Elk bestand in uw selectie heeft een vinkje in het selectievakje. Wanneer u een handeling kiest, voert de besturing die handeling uit voor alle bestanden die zijn geselecteerd.

Wanneer u bijvoorbeeld een aantal bestanden vanuit het geheugen van de machine wilt kopiëren naar een USB-geheugenapparaat, selecteert u alle bestanden die u wilt kopiëren en drukt u vervolgens op F2 om deze te kopiëren.

Om een aantal bestanden te verwijderen, selecteert u deze en drukt u dan op DELETE (verwijderen) om deze bestanden te wissen.

OPMERKING: Het selecteren van een bestand, markeert alleen het bestand om verder te worden behandeld; deze selectie zorgt er niet voor dat het programma actief wordt.

OPMERKING: Wanneer u niet meerdere bestanden hebt geselecteerd door middel van het inschakelen van selectievakjes, voert de besturing alleen de handelingen uit voor de directory of het bestand dat op dat moment is geselecteerd. Wanneer u bestanden hebt geselecteerd, voert de besturing alleen de handelingen uit voor de geselecteerde bestanden en niet voor het gemarkeerde bestand, behalve als dat bestand ook is geselecteerd.

Het actieve programma selecteren

Markeer een programma in de geheugendirectory en druk dan op SELECT PROGRAM (programma selecteren) om het gemarkeerde programma actief te maken.

Het actieve programma wordt aangeduid met een sterretje (*) in de kolom uiterst rechts in het bestanddisplay. Het is het programma dat wordt uitgevoerd wanneer u op CYCLE START (cyclus starten) in de modus BEDIENING:GEH drukt. Het programma kan ook niet worden verwijderd wanneer het actief is.

Een nieuw programma maken

Druk op INSERT (invoegen) om een nieuw bestand in de huidige directory te maken. Het pop-upmenu NIEUW PROGRAMMA MAKEN toont op het scherm:

Voorbeeld pop-upmenu Nieuw programma maken: [1] Veld voor Programma O nummer, [2] Veld voor de bestandsnaam, [3] Veld voor opmerkingen over het bestand.

Voer de nieuwe programma-informatie in de velden in. Het veld Programma O nummer moet worden ingevuld; de velden Bestandsnaam en Opmerking bestand zijn optioneel. Gebruik de cursors UP (omhoog) en DOWN (omlaag) om tussen de menuvelden te verplaatsen.

Druk op elk willekeurig moment op UNDO (ongedaan maken) om het maken van een programma te annuleren.

  • Programma O nummer (vereist voor bestanden die in het geheugen zijn gemaakt): Voer een programmanummer van maximaal (5) cijfers in. De besturing voegt automatisch de letter O toe. Wanneer u een nummer invoert dat korter is dan (5) cijfers, voegt de besturing leidende nullen toe aan het programmanummer zodat het nummer (5) cijfers bevat; wanneer u bijvoorbeeld 1 invoert, voegt de besturing nullen toe zodat het nummer 00001 is.

OPMERKING: Opmerking: Gebruik geen O09XXX-nummers wanneer u nieuwe programma's maakt. Macroprogramma's gebruiken vaak nummers in dit blok en als deze worden overschreven kan de machine een storing aangeven of stoppen met werken.

Bestandsnaam (optioneel): Voer een bestandsnaam voor het nieuwe programma in. Dit is de naam die de besturing gebruikt wanneer u het programma kopieert naar een opslagapparaat anders dan het geheugen.

Opmerking bestand (optioneel): Voer een beschrijvende programmatitel in. Deze titel wordt in het programma ingevoerd als opmerking in de eerste regel met het O-nummer.

Druk op ENTER om uw nieuwe programma op te slaan. Als u een O-nummer opgeeft dat al bestaat in de huidige directory, geeft de besturing de melding Bestand met O-nummer nnnnn bestaat al. Wilt u het vervangen? Druk op ENTER om het programma op te slaan en het bestaande programma te overschrijven, druk op CANCEL (annuleren) om terug te keren naar de pop-up met de programmanaam, of druk op UNDO (ongedaan maken) om te annuleren.

Een programma bewerken

Markeer een programma en druk dan op ALTER (wijzigen) om het programma in de programma-editor te plaatsen.

Het programma heeft de aanduiding E in de kolom uiterst rechts in de lijst met bestanden als het in de editor staat, behalve als het ook het actieve programma is.

U kunt deze functie gebruiken om een programma te bewerken terwijl het actieve programma wordt uitgevoerd. U kunt het actieve programma bewerken, maar uw wijzigingen worden pas doorgevoerd wanneer u het programma heeft opgeslagen en opnieuw heeft geselecteerd in het menu van apparaatbeheer.

Programma's kopiëren

Met deze functie kunt u programma's kopiëren naar een apparaat of naar een andere directory.

Om een enkel programma te kopiëren, markeert u dit programma in de programmalijst van apparaatbeheer en drukt u op ENTER om een vinkje te plaatsen. Om meerdere programma's te kopiëren, selecteert u alle programma's die u wilt kopiëren.

Druk op F2 om het kopiëren te starten.

Het pop-upvenster om een apparaat te selecteren, wordt weergegeven.

Apparaat selecteren

Gebruik de cursorpijltoetsen om de doeldirectory te selecteren. RIGHT (rechter) cursor om de gekozen directory te openen.

Druk op ENTER om het kopiëren te voltooien, of druk op CANCEL (annuleren) om terug te keren naar apparaatbeheer.

Programma's maken/selecteren om te bewerken

U gebruikt Apparaatbeheer (LIST PROGRAM) (lijst programma’s) om programma’s te maken en te selecteren om deze te bewerken. Raadpleeg het tabblad EEN PROGRAMMA MAKEN, BEWERKEN, KOPIËREN om een nieuw programma te maken.

Bewerkingsmodi voor programma's

De Haas-besturing heeft (2) bewerkingsmodi voor programma's: De programma-editor of de handmatige data-invoer (MDI). U kunt de programma-editor gebruiken om genummerde programma's opgeslagen op een aangesloten geheugenapparaat (machinegeheugen, USB of Net Share) te wijzigen. U gebruikt de MDI-modus om de machine op te dragen zonder formeel programma.

Het Haas-besturingsscherm heeft (2) deelvensters voor het bewerken van programma's: Het deelvenster Actief Programma/MDI, en het deelvenster Programma genereren. In alle displaymodi bevindt het deelvenster Actief Programma/MDI zich aan de linkerkant van het scherm. Het deelvenster Programma genereren wordt alleen in de modus BEWERKEN weergegeven.

Voorbeeld van deelvensters voor bewerkingen.

[1] Actief programma / MDI-venster,

[2] Programmabewerkingspaneel,

[3] Klembordvenster

Bewerkingen standaard programmeren

Dit gedeelte beschrijf de standaard bewerkingsfuncties voor programma’s. Deze functies zijn beschikbaar wanneer u een programma bewerkt.

1) Een programma schrijven of wijzigen:

  • Om een programma in MDI te bewerken, drukt u op MDI. Dit is de modus EDIT:MDI. Het programma wordt weergegeven in het vlak Actief.
  • Om een genummerd programma te bewerken, selecteert u het in apparaatbeheer (LIST PROGRAM) (lijst programma's), en drukt u dan op EDIT (bewerken). Dit is de modus EDIT:EDIT. Het programma wordt weergegeven in het vlak Programma genereren.

2) Code markeren:

  • Gebruik de cursorpijltoetsen of het tornhandwiel om de markeercursor door het programma te verplaatsen.
  • U kunt werken met enkele stukken code of tekst (markeren met de cursor), codeblokken of meerdere codeblokken (blokselectie). Raadpleeg het gedeelte Blokselectie voor meer informatie.

3) Een code toevoegen aan het programma:

  • Markeer het codeblok waaraan u het nieuwe codeblok aan wilt toevoegen.
  • Voer de nieuwe code in.
  • Druk op INSERT (invoegen). Uw nieuwe code verschijnt achter het blok dat u hebt gemarkeerd.

4) Een code vervangen:

  • Markeer de code die u wilt vervangen.
  • Voer de code in waarmee u de gemarkeerde code wilt vervangen.
  • Druk op ALTER (wijzigen). Uw nieuwe code vervangt de code die u hebt gemarkeerd.

5) Tekens of opdrachten verwijderen:

  • Markeer de code die u wilt verwijderen.
  • Druk op DELETE (verwijderen). De gemarkeerde tekst wordt uit het programma verwijderd.

6) Druk op UNDO (ongedaan maken) om de laatste (maximaal 40) wijzigingen ongedaan te maken.

OPMERKING: U kunt UNDO (ongedaan maken) niet gebruiken om wijzigingen ongedaan te maken die u hebt uitgevoerd als u de modus BEWERKEN:BEWERKEN afsluit.

OPMERKING: In de modus BEWERKEN:BEWERKEN slaat de besturing het programma niet op terwijl u dit bewerkt. Druk op MEMORY (geheugen) om het programma op te slaan en het in het vlak Actief programma te laden.

Blokselectie

Wanneer u een programma bewerkt, kunt u een enkele of meerdere codeblokken selecteren. U kunt deze blokken dan in een handeling kopiëren en plakken, verwijderen of verplaatsen.

Een blok selecteren:

  • Gebruik de cursorpijltoetsen om de markeercursor naar het eerste of het laatste blok van uw selectie te verplaatsen.

OPMERKING: U kunt een selectie bij het bovenste blok of het onderste blok beginnen en dan omhoog of omlaag bewegen om uw selectie te voltooien.

OPMERKING:  In uw selectie kunt u niet het programmanaamblok opnemen. De besturing toont de melding BEVEILIGDE CODE.

  • Druk op F2 om uw selectie te starten.
  • Gebruik de cursorpijltoetsen of het joghandwiel om de selectie te vergroten.
  • Druk op F2 om uw selectie te voltooien.

Acties met een blokselectie

Wanneer u een tekst hebt geselecteerd, kunt u deze kopiëren en plakken, verplaatsen of verwijderen.

OPMERKING: Bij deze instructies wordt aangenomen dat u al een blok hebt geselecteerd zoals beschreven in het gedeelte Blokselectie.

OPMERKING: Dit zijn acties beschikbaar in MDI en de Program Editor. U kunt UNDO (ongedaan maken) niet gebruiken om deze acties ongedaan te maken.

1) De selectie kopiëren en plakken:

  • Verplaats de cursor naar de locatie waar u een kopie van de tekst wilt plaatsen.
  • Druk op ENTER.

    De besturing plaatst een kopie van de selectie op de volgende regel na de locatie van de cursor.

OPMERKING: De besturing kopieert de tekst niet naar het klembord wanneer u deze functie gebruikt.

2) De selectie verplaatsen:

  • Verplaats de cursor naar de locatie waarnaar u de geselecteerde tekst wilt verplaatsen.
  • Druk op ALTER (wijzigen).

    De besturing verwijdert de tekst van de huidige locatie en plaatst deze in de regel na de huidige regel.

3) Druk op DELETE (verwijderen) om de selectie te verwijderen.

7 - Frees - TouchScreen-functie

  • 7.1 Overzicht
  • 7.2 Navigatietegels
  • 7.3 Selecteerbare vakken
  • 7.4 Virtueel toetsen
  • 7.5 Programma-editing
  • 7.6 Onderhoud

Overzicht LCD-touchscreen

Met de touchscreen-functie kunt u op een intuïtievere manier door de bediening navigeren. 

OPMERKING: Als de touchscreen-hardware niet wordt gedetecteerd bij het inschakelen, verschijnt een 20016 Touchscreen niet gedetecteerd-melding in de alarmgeschiedenis.

Instellingen
381 - Touchscreen in- / uitschakelen
383 - Tabelrijgrootte
396 - Virtueel toetsenbord ingeschakeld
397 - Houd delay ingedrukt
398 - Headerhoogte
399 - Tabhoogte
403 - Keuze grootte pop-upknop

Statuspictogrammen touchscreen

[1] Software ondersteunt geen touchscreen
[2] Touchscreen is uitgeschakeld
[3] Touchscreen is ingeschakeld

Er verschijnt linksboven op het scherm een pictogram wanneer het touchscreen is in- of uitgeschakeld.

Functies uitgesloten van touchscreen

Functies Touchscreen
RESET Niet beschikbaar
Noodstop Niet beschikbaar
Cyclus starten Niet beschikbaar
Doorvoer stoppen Niet beschikbaar

LCD-touchscreen - Navigatietegels

Druk op het menupictogram[1] op het scherm om de weergavepictogrammen[2] weer te geven.

Instellingesopties Pictogrammen [1].

Houd het beeldschermpictogram ingedrukt om naar een specifiek tabblad te navigeren. Als u bijvoorbeeld naar de pagina Netwerk wilt gaan, houdt u het pictogram ingedrukt tot de instellingsopties [3] worden getoond.

Druk op het terugpictogram om terug te gaan naar het hoofdmenu.

Tik ergens anders buiten het pop-upvenster om het pop-upvenster te sluiten.

Bedieningsmodus paneel

Druk op de linkerbovenhoek [1] van het scherm om het pop-upvenster [2] van het bedieningsmoduspaneel te laten verschijnen.

Druk op het moduspictogram om de machine in die modus te zetten.

LCD touchscreen - selecteerbare vakken

Pictogram Help

  • Tik op de pictogrammen [1] onderaan het scherm en houd deze vast om de betekenis [2] van het pictogram te bekijken. 
  • De Help-pop-up verdwijnt wanneer u het pictogram loslaat.

Selecteerbare tabellen en functieknoppen.

  • De rijen- en kolommenvelden [1] op tabellen zijn selecteerbaar. Raadpleeg instelling 383 - Tabelrijgrootte om de rijgrootte te vergroten.

  • De functieknoppictogrammen [2] die op de vensters verschijnen, kunnen ook worden ingedrukt om de functie te gebruiken.

Selecteerbare displayvensters

  • Displays [1 - 7] zijn selecteerbaar.

    Als u bijvoorbeeld naar het tabblad Onderhoud wilt gaan, drukt u op de koelmiddeldisplay [4].

LCD-touchscreen - Virtueel toetsenbord

Met het virtuele toetsenbord kunt u tekst op het scherm invoeren zonder het toetsenbord te gebruiken.

Om deze functie in te schakelen, zet u instelling 396 - Virtueel toetsenbord ingeschakeld op Aan.

Houd een invoerregel ingedrukt om het virtuele toetsenbord te laten verschijnen.

Het toetsenbord kan worden verplaatst door uw vinger op de blauwe bovenbalk te houden en deze naar een nieuwe positie te slepen.

Het toetsenbord kan ook op zijn plaats worden vergrendeld door op het slotpictogram [1] te drukken.

Slepen en neerzetten vanuit lijstprogramma

U kunt programma's slepen en neerzetten van Lijst Programma’s naar GEH door het bestand [1] naar het GEH-scherm te slepen.

Handgrepen kopiëren, knippen en plakken

In de bewerkingsmodus kunt u uw vingers over de code slepen om de handgrepen te gebruiken om een gedeelte van het programma te kopiëren, knippen en plakken.

LCD-touchscreen - Onderhoud

Touchscreen Configuratietabblad

Gebruik de configuratiepagina van het aanraakscherm om de standaardinstellingen te kalibreren, te testen en te herstellen. De configuratie van het touchscreen bevindt zich in de sectie onderhoud.

Druk op Diagnostiek om naar Onderhoud te gaan en naar het tabblad Touchscreen te navigeren.

8 - Frees - Werkstuk instellen

  • 8.1 Overzicht
  • 8.2 Jog-modus
  • 8.3 Gereedschapscöordinaten
  • 8.4 Een gereedschapscoördinaat instellen
  • 8.5 Werkstukcoördinaten
  • 8.6 Een werkstukcoördinaat instellen
  • 8.7 Offsets instellen met behulp van WIPS

Stuk Instellen

mill_part_setup_overview

Voorbeelden van een werkstuk instellen: [1] Sporingklem, [2] Klauwplaat, [3] Gereedschapklem.

Een juiste werkstukopspanning is erg belangrijk voor de veiligheid, en om goede bewerkingsresultaten te verkrijgen. Er zijn veel verschillende opties voor werkstukopspanning voor verschillende toepassingen. Neem contact op met uw HFO of met de fabrikant van werkstukopspanningen voor informatie.

Tornmodus

In de Tornmodus kunt u de assen tornen naar de gewenste plaats. Voordat u een as kunt tornen, moet de machine eerst zijn startpunt vaststellen. De besturing doet dit tijdens het opstarten van de machine.

Tornmodus openen:

  1. Druk op HANDLE JOG (TORNHANDWIEL).
  2. Druk op de gewenste as (+X, -X, +Y,-Y, +Z, -Z, +A/C of -A/C, +B, of -B).
  3. Er zijn in de tornmodus verschillende stapsgewijze snelheden; deze zijn .0001, .001, .01 en .1. Elke klik van het tornhandwiel beweegt de as over de afstand gedefinieerd door de huidige tornsnelheid. U kunt ook het joghandwiel met afstandsbediening (RJH) gebruiken om de assen te tornen.
  4. Druk de knoppen van het joghandwiel in en houd deze ingedrukt, of gebruik de bediening van het joghandwiel om de as te bewegen.

Gereedschapscoördinaten

Om een werkstuk nauwkeurig te bewerken, moet de freesmachine weten waar het werkstuk zich op de tafel bevindt en de afstand van de neus van de gereedschappen tot de bovenzijde van het werkstuk (gereedschapscoördinaat van het beginpunt).

Druk op de OFFSET-knop om de gereedschapscöordinaatwaarden te bekijken. De gereedschapscorrecties kunnen handmatig of automatisch met een sensor worden ingevoerd. De onderstaande lijst laat zien hoe elke offsetinstelling werkt.

1) Actief gereedschap: - Deze instelling toont welk gereedschap er zich in de spil bevindt.

2) Gereedschapscöordinaat (T) - Dit is de lijst met gereedschapscöordinaten. Er zijn maximaal 200 gereedschapscöordinaten beschikbaar.

3) Lengtegeometrie (H), Lengteslijtage (H) - Deze twee kolommen zijn gekoppeld aan de G43 (H)-waarden in het programma. Als je een opdracht geeft
G43H01;

vanuit een programma voor tool #1, gebruikt het programma de waarden uit deze kolommen.

OPMERKING: De lengtegeometrie kan handmatig of automatisch door de sensor worden ingesteld.

4) Diametergeometrie (D), Diameterslijtage (D) - Deze twee kolommen worden voor freescompensatie gebruikt. Als je een opdracht geeft 

G41 D01;

vanuit een programma, gebruikt het programma de waarden uit deze kolommen.

 OPMERKING: De diametergeometrie kan handmatig of automatisch door de sensor worden ingesteld.

5) Koelmiddelpositionering - Gebruik deze kolom om de koelmiddelpositie voor het gereedschap in deze rij in te stellen. 

 OPMERKING: Deze kolom wordt alleen weergegeven als u de optie Programmeerbare koelmiddel heeft.

6) Met deze functieknoppen kunt u de offsetwaarden instellen.

7) Spaangroeven - Als deze kolom op de juiste waarde is ingesteld, kan de besturing de juiste spanenbelastingswaarde berekenen die op het Hoofdspil-scherm wordt weergegeven. De VPS-bibliotheek voor doorvoeren en snelheden zal deze waarden ook gebruiken voor berekeningen.

OPMERKING: De waarden die zijn ingesteld in de kolom Spaangroeven hebben geen invloed op de werking van de sensor.

8) Feitelijke diameter - Deze kolom wordt door de besturing gebruikt om de juiste oppervlaktesnelheidswaarde te berekenen die wordt weergegeven op het Hoofdspil-scherm.

9) Type gereedschap - Deze kolom wordt door de besturing gebruikt om te beslissen welke sondecyclus moet worden gebruikt om dit gereedschap te sonderen. Druk op F1 om de opties te bekijken: Geen, boor, tap, shellfrees, fijnfrees, puntboor, kogelneus en sensor. Als dit veld is ingesteld op boor, tap, puntboor, kogelneus en sensor, zal de sensor langs de middellijn van het gereedschap de lengte aftasten. Als dit veld is ingesteld op shellfrees of fijnfrees, zal de sensor aan de gereedschapsrand tasten.

10) Gereedschapsmateriaal - Deze kolom wordt gebruikt voor berekeningen door de VPS-doorvoeren en snelhedenbibliotheek. Druk op F1 om de opties te bekijken: Gebruiker, Carbide, Staal. Druk op Enter om het materiaal in te stellen, of druk op Annuleren om het scherm te verlaten.

11) Gereedschapszak - In deze kolom ziet u in welke zak het gereedschap zich momenteel bevindt. Deze kolom is alleen-lezen.

12) Gereedschapscategorie - Deze kolom laat zien of het gereedschap is ingesteld als groot, zwaar of extra groot. Markeer de kolom en druk op ENTER om een wijziging aan te brengen. De Gereedschapstabel wordt weergegeven. Volg de instructies op het scherm om gereedschapstabelwijzigingen aan te brengen.

13) Geschatte lengte: - Deze kolom wordt gebruikt door de sensor. De waarde in dit veld geeft aan de sensor de afstand door van de punt van het gereedschap tot de spilmaatlijn. 

OPMERKING: Als u de lengte van een boor of een kraan of een ander gereedschap dan een shellfrees of een fijnfrees meet, kunt u dit veld leeg laten.

14) Geschatte diameter - Deze kolom wordt gebruikt door de sensor. De waarde in dit veld geeft aan de sensor de diameter door van het gereedschap.

15) Randmaathoogte: - Deze kolom wordt gebruikt door de sensor. De waarde in dit veld is de afstand onder de punt van het gereedschap die het gereedschap moet verplaatsen wanneer de gereedschapsdiameter wordt gemeten. Gebruik deze instelling wanneer u een gereedschap heeft met een grote straal of wanneer u een diameter op een aanschuingereedschap tast.

16) Gereedschapstolerantie: - Deze kolom wordt gebruikt door de sensor. De waarde in dit veld wordt gebruikt voor het controleren van gereedschapsbreuk en slijtageherkenning. Laat dit veld leeg als u de lengte en diameter op het gereedschap instelt.

17) Sensortype - Deze kolom wordt gebruikt door de sensor. U kunt de sensor-routine selecteren die u met deze tool wilt uitvoeren. 

De keuzes zijn: 0 - Geen gereedschapsmeting uit te voeren., 1 - Lengtetasten (roterend)., 2 - Lengtetasten (niet-roterend)., 3 - Lengte- en diametertasten (roterend). Druk op GEREEDSCHAPSCOÖRDINATEN METEN om de automatische sensoropties in te stellen.

Gereedschapscoördinaten instellen

De volgende stap is het bijwerken van de gereedschappen. Hierbij wordt de afstand van de punt van het gereedschap in verhouding tot de bovenkant van het werkstuk gedefinieerd. Een andere naam hiervoor is Tool Length Offset (gereedschapslengte-offset), die wordt aangeduid met een H in een regel van de machinecode. De afstand voor elk gereedschap wordt ingevoerd in de tabel GEREEDSCHAPSCOÖRDINATEN.

OPMERKING: Zorg er bij het bijwerken van gereedschap of het werken aan de stilstaande tafel voor, dat de kantelas op 0 graden staat (A0° of B0°).

1

De gereedschapscoördinaat instellen. De gereedschapslengte-offset wordt gemeten van de punt [1] van het gereedschap tot de bovenkant van het stuk [2] met de Z-as in de uitgangspositie.

  • Plaats het gereedschap in de spil [1].
  • Druk op HANDLE JOG (TORNHANDWIEL) [F].
  • Druk op .1/100. [G] (De frees gaat snel bewegen wanneer de hendel wordt gedraaid).
  • Kies tussen de X- en de Y-assen [J] en torn met het joghandwiel [K] het gereedschap dicht bij het midden van het werkstuk.
  • Druk op +Z [C].
  • Torn de Z-as ongeveer 1" boven het werkstuk.
  • Druk op .0001/.1
  • [H] (de frees gaat langzaam bewegen wanneer het joghandwiel wordt gedraaid).

2

  • Steek een stuk papier tussen het gereedschap en het werkstuk. Beweeg voorzichtig het gereedschap omlaag op de bovenzijde van het werkstuk en let er daarbij op dat het papier moet kunnen blijven bewegen.
  • Druk op OFFSET [D] en selecteer het tabblad GEREEDSCHAP.
  • Markeer de waarde van H (lengte) Geometrie
  • voor positie #1.
  • Druk op TOOL OFFSET MEASURE (GEREEDSCHAPSCÖORDINATEN METEN) [A]. Er kan een pop-up verschijnen als de wijziging groter is dan instelling 142! Akkoord (J/N)? Druk op J om akkoord te gaan.
  • LET OP: Bij de volgende stap beweegt de spil snel in de Z-as.
  • Druk op VOLGEND GEREEDSCHAP [B].
  • Herhaal de offsetprocedure voor elk gereedschap.

Werkstukcoördinaten

Druk op OFFSET en vervolgens op F4 om de werkstukcoördinatenwaarden te bekijken. De werkoffsets kunnen handmatig of automatisch met een sensor worden ingevoerd. De onderstaande lijst laat zien hoe elke instelling voor werkoffset werkt.

1) G-code - In deze kolom worden alle beschikbare G-codes voor werkstukcoördinaten weergegeven. Voor meer informatie over deze werkstukcoördinaten, zie G52 Werkstukcoördinatensysteem instellen (Groep 00 of 12), G54 Werkstukcoördinaten, G92 Wisselwaarde werkstukcoördinatensysteem instellen (Groep 00).

2) X-, Y-, Z-As - In deze kolom wordt de werkstukcoördinatenwaarde voor elke as weergegeven. Als de draai-as is ingeschakeld, worden de offsets hiervoor weergegeven op deze pagina.

3) Werkmateriaal - Deze kolom wordt gebruikt door de VPS-doorvoeren en versnelt de bibliotheek.

4) Met deze functieknoppen kunt u de offsetwaarden instellen. Voer de gewenste werkstukcoördinatenwaarde in en druk op F1 om de waarde in te stellen. Druk op F3 om een tastactie in te stellen. Druk op F4 om te wisselen van het tabblad Werk naar het tabblad Gereedschapscöordinaten. Voer een waarde in en druk op Enter om de huidige waarde toe te voegen.

Werkstukcoördinaten instellen

Om een werkstuk te kunnen bewerken, moet de frees weten waar het werkstuk zich op de tafel bevindt. U kunt een kantrichter, een elektronische taster of vele andere gereedschappen en methoden gebruiken om een werkstuknulpunt vast te stellen. Het werkstuknulpunt met een mechanische richter instellen:

1

Plaats het materiaal [1] in de gereedschapklem en zet het vast.

Plaats een puntgereedschap [2] in de spil.

Druk op HANDLE JOG (TORNHANDWIEL) [E].

Druk op .1/100. [F] (De frees gaat snel bewegen wanneer het handwiel wordt gedraaid).

Druk op +Z [A].

Torn met het joghandwiel [J] de Z-as ongeveer 1" boven het werkstuk.

Druk op .001/1. [G] (De freesmachine gaat langzaam bewegen wanneer het handwiel wordt gedraaid).

Torn de Z-as ongeveer 0.2" boven het werkstuk.

Kies tussen de X- en de Y-assen [I] en torn het gereedschap naar de bovenste linkerhoek van het werkstuk (zie afbeelding [9])

2

Ga naar het tabblad OFFSET>WERK [C] en druk op de cursortoets DOWN (omlaag) [H] om de pagina te activeren. U kunt op F4 drukken om te schakelen tussen gereedschapscoördinaten en werkstukcoördinaten.

Ga naar de G54 X-aslocatie.

LET OP: Druk bij de volgende stap niet een derde keer op INGESTELD WERKSTUKNULPUNT; hiermee wordt een waarde in de kolom Z-AS geladen. Dit veroorzaakt een crash of een alarm voor de Z-as wanneer het programma gedraaid wordt.

Druk op INGESTELD WERKSTUKNULPUNT [B] om de waarde in de kolom van de X-as te laden. Als u nogmaals op INGESTELD WERKSTUKNULPUNT [B] drukt, wordt de waarde in de kolom van de Y-as geladen.

WIPS - Gebruikershandleiding

Raadpleeg het bedieningsgedeelte van de WIPS-gebruikershandleiding, voor instructies over het instellen van gereedschapscöordinaten en werkstukcoördinaten met behulp van een testcyclus. 

Klik op de onderstaande link om naar die pagina doorgestuurd te worden. 

WIPS - Bediening

9 - Frees - Paraplu-gereedschapswisselaar

  • 9.1 Overzicht
  • 9.2 Gereedschap laden
  • 9.3 Paraplu-gereedschapswisselaar herstellen

Gereedschapswisselaars

Er zijn (2) typen gereedschapswisselaars voor de freesmachine: het paraplu-type (UTC) en de aan de zijkant bevestigde gereedschapswisselaar (SMTC). U draagt beide gereedschapswisselaars op dezelfde manier op, maar stelt deze wel verschillend in.

Controleer of de machine naar het nulpunt is teruggelopen. Druk op POWER UP (inschakelen) als dat niet het geval is.

Gebruik TOOL RELEASE, ATC FWD en ATC REV om de gereedschapswisselaar handmatig te bedienen. Er zijn (2) toetsen voor het loslaten van gereedschappen; een aan de kant van de spilkopafdekking, de andere op het toetsenbord.

Het laden van de Gereedschapswisselaar

WAARSCHUWING: Overschrijd de maximale specificaties voor de gereedschapswisselaar niet. U dient extreem zwaar gereedschap evenredig te verdelen. Zware gereedschappen moeten dus tegenover elkaar worden geplaatst, niet naast elkaar. Controleer of er genoeg ruimte is tussen de gereedschappen in de gereedschapswisselaar, deze ruimte is 3.6" voor een 20-zak en 3" voor een 24+1-zak. Raadpleeg de specificaties van uw gereedschapswisselaar voor de juiste minimale ruimte tussen gereedschappen.

OPMERKING: Lage luchtdruk of onvoldoende sterkte vermindert de druk die op de gereedschap loslaten zuiger wordt toegevoerd. Hierdoor wordt de gereedschapswisseltijd vertraagd of het gereedschap wordt niet losgelaten.

WAARSCHUWING: Blijf tijdens inschakelen, uitschakelen en gereedschapswisselingen uit de buurt van de gereedschapswisselaar.

Laad altijd gereedschappen via de spil in de gereedschapswisselaar. Plaats een gereedschap nooit meteen in de gereedschapswisselaarcarrousel. Sommige freesmachines hebben gereedschapswisselaars met afstandsbediening zodat u gereedschappen in de carrousel kunt inspecteren en vervangen. Dit station is niet bedoeld voor het laden en toewijzen van gereedschappen.

LET OP: Gereedschappen die met een hard geluid worden vrijgelaten, duiden aan dat er een probleem is. U dient deze te controleren voordat zich ernstige schade aan de gereedschapswisselaar of spil voordoet.

Gereedschap laden voor een paraplu-gereedschapswisselaar

1

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u gereedschappen in een lege gereedschapswisselaar laadt voor een nieuwe toepassing. Hierbij wordt aangenomen dat de gereedschapszaktabel nog steeds informatie bevat over de vorige toepassing.

Controleer of uw gereedschaphouders zijn voorzien van de juiste aantrekbout voor de freesmachine.

2

Gereedschappen worden altijd in de paraplu-gereedschapswisselaar geladen door eerst het gereedschap in de spil te laden. Bereid een gereedschap voor om het in de spil te laden en volg dan deze stappen:

Controleer of de geladen gereedschappen zijn voorzien van de juiste aantrekbout voor deze freesmachine.

Druk op MDI/DNC

voor de MDI-modus.

Organiseer de gereedschappen zodat deze met het CNC-programma overeenkomen.

Neem het gereedschap in uw hand en plaats het gereedschap (aantrekbout eerst) in de spil. Draai het gereedschap zo dat de uitsnijdingen in het gereedschap op een lijn komen met de tabs van de spil. Druk het gereedschap omhoog terwijl u op de toets Tool Release drukt. Wanneer het gereedschap in de spil zit, laat u de toets Gereedschap loslaten los.

Druk op ATC FWD.

Herhaal stappen 4 en 5 totdat alle gereedschappen zijn geladen.

Paraplu-gereedschapswisselaar herstellen

Als de gereedschapswisselaar vastloopt, zal de besturing automatisch in een alarmstatus overgaan. Voer de deze stappen uit om dit te verhelpen:

WAARSCHUWING: Houdt uw handen nooit in de buurt van de gereedschapswisselaar, tenzij er eerst een alarm wordt weergegeven.

  1. Verwijder de oorzaak van het vastlopen.
  2. Druk RESET om de alarmen te wissen.
  3. Druk op RECOVER en volg de aanwijzingen op om de gereedschapswisselaar te resetten.

10 - Frees - SMTC

  • 10.1 Overzicht
  • 10.2 Gereedschapstabel
  • 10.3 Gereedschap laden
  • 10.4 Gereedschap verplaatsen
  • 10.5 DEUR SCHAKELPANEEL
  • 10.6 SMTC herstellen

Gereedschapswisselaars

Er zijn (2) typen gereedschapswisselaars voor de freesmachine: het paraplu-type (UTC) en de aan de zijkant bevestigde gereedschapswisselaar (SMTC). U draagt beide gereedschapswisselaars op dezelfde manier op, maar stelt deze wel verschillend in.

Controleer of de machine naar het nulpunt is teruggelopen. Druk op POWER UP (inschakelen) als dat niet het geval is.

Gebruik TOOL RELEASE, ATC FWD en ATC REV om de gereedschapswisselaar handmatig te bedienen. Er zijn (2) toetsen voor het loslaten van gereedschappen; een aan de kant van de spilkopafdekking, de andere op het toetsenbord.

Het laden van de Gereedschapswisselaar

WAARSCHUWING: Overschrijd de maximale specificaties voor de gereedschapswisselaar niet. U dient extreem zwaar gereedschap evenredig te verdelen. Zware gereedschappen moeten dus tegenover elkaar worden geplaatst, niet naast elkaar. Controleer of er genoeg ruimte is tussen de gereedschappen in de gereedschapswisselaar, deze ruimte is 3.6" voor een 20-zak en 3" voor een 24+1-zak. Raadpleeg de specificaties van uw gereedschapswisselaar voor de juiste minimale ruimte tussen gereedschappen.

OPMERKING: Lage luchtdruk of onvoldoende sterkte vermindert de druk die op de gereedschap loslaten zuiger wordt toegevoerd. Hierdoor wordt de gereedschapswisseltijd vertraagd of het gereedschap wordt niet losgelaten.

WAARSCHUWING: Blijf tijdens inschakelen, uitschakelen en gereedschapswisselingen uit de buurt van de gereedschapswisselaar.

Laad altijd gereedschappen via de spil in de gereedschapswisselaar. Plaats een gereedschap nooit meteen in de gereedschapswisselaarcarrousel. Sommige freesmachines hebben gereedschapswisselaars met afstandsbediening zodat u gereedschappen in de carrousel kunt inspecteren en vervangen. Dit station is niet bedoeld voor het laden en toewijzen van gereedschappen.

LET OP: Gereedschappen die met een hard geluid worden vrijgelaten, duiden aan dat er een probleem is. U dient deze te controleren voordat zich ernstige schade aan de gereedschapswisselaar of spil voordoet.

Gereedschapstabel

In deze sectie wordt beschreven hoe u de gereedschapstabel gebruikt om de besturing informatie te geven over uw gereedschappen.

OPMERKING: Als uw machine is voorzien van een paraplu-gereedschapswisselaar, gebruikt u de gereedschapszaktabel niet.

1) Om de Gereedschapszaktabel te openen, drukt u op HUIDIGE OPDRACHTEN en kiest u het tabblad Gereedschapszaktabel.

2) Actief gereedschap- Toont het gereedschapsnummer dat in de spil is geïnstalleerd.

3) Actieve zak - Toont het volgende zaknummer.

4) Instellen zak als groot [L] - Een groot formaat gereedschap heeft een diameter groter dan 3" bij 40-opname SK-40-machines en groter dan 4" bij 50-opname SK-50-machines. Scroll naar de gewenste zak en druk op L om de vlag in te stellen.

 WAARSCHUWING: U kunt geen groot gereedschap in de gereedschapswisselaar plaatsen als één of beide omliggende zakken al gereedschap bevat. Als u dat wel doet, crasht de gereedschapswisselaar. Bij grote gereedschappen moeten de omliggende zakken leeg zijn. Grote gereedschappen kunnen echter aangrenzende lege zakken delen.

Een groot en zwaar gereedschap (links) en een zwaar (geen groot) gereedschap (rechts)

5) Instellen zak als zwaar [H] - Gebruik deze vlag wanneer zwaar gereedschap met een kleine diameter van 40-opname SK-40 (4 lb of zwaarder) of een 50-opname SK-50-gereedschap (12 lb of zwaarder) in de spil is geladen. Scroll naar de gewenste zak en druk op H om de vlag in te stellen.

6) Instellen zak als XL [X] - Gebruik deze vlag wanneer twee aangrenzende vakken aan elke kant van het gereedschap nodig zijn. Scroll naar de gewenste zak en druk op X om de vlag in te stellen.

OPMERKING: Deze optie verschijnt alleen als uw machine een 50-opname SK 50 is.

7) Categorie wissen [Spatie] - Markeer het gewenste gereedschap en druk op SPATIE om de vlag te wissen.

8) Gereedschap instellen [###] + [Enter]- Markeer de gewenste zak en typ het gereedschapsnummer in + Enter om het gewenste gereedschapsnummer in te stellen.

OPMERKING: U kunt geen gereedschapsnummer toewijzen aan meerdere zakken. Als u probeert een gereedschapsnummer in te voeren dat al in de gereedschapszaktabel wordt weergegeven, krijgt u het foutbericht Ongeldig gereedschap.

9) Gereedschap wissen [0] + [Enter]- Markeer de gewenste zak en druk op 0 + Enter om het gereedschapsnummer te wissen.

10) Tabel resetten [Oorsprong] - Druk op OORSPRONG met de cursor in de middelste kolom om het menu OORSPRONG te gebruiken. Met dit menu kunt u:

  • Volgorde alle zakken
  • - Zet alle gereedschapsnummers op volgorde gebaseerd op de locatie van de zak, beginnend bij 1.
  • Alle zakken nullen
  • - Verwijdert alle gereedschapsnummers van alle zaknummers.
  • Categorievlaggen wissen
  • - Verwijdert alle categorie-aanduidingen van alle gereedschappen.

11) * Geeft de huidige gereedschapswisselaarzak aan.

Gereedschap laden voor een aan de zijkant bevestigde gereedschapswisselaar

1

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u gereedschappen in een lege gereedschapswisselaar laadt voor een nieuwe toepassing. Hierbij wordt aangenomen dat de gereedschapszaktabel nog steeds informatie bevat over de vorige toepassing.

Controleer of uw gereedschaphouders zijn voorzien van de juiste aantrekbout voor de freesmachine.

Druk op CURRENT COMMANDS (huidige opdrachten) en ga dan naar het tabblad GEREEDSCHAPSTABEL en druk op de cursor DOWN (omlaag). Raadpleeg de Gereedschapstabel om de juiste gereedschapsinformatie in de gereedschapstabel in te stellen.

2

Breng gereedschap 1 (aantrekbout eerst) in de spil.

Een gereedschap in de spil plaatsen: [1] Knop Tool Release (gereedschap loslaten).

Draai het gereedschap zo dat de uitsnijdingen in het gereedschap op een lijn komen met de tabs van de spil.

Druk het gereedschap omhoog en druk op de toets Gereedschap loslaten.

Wanneer het gereedschap in de spil zit, laat u de toets Gereedschap loslaten los.

Aan de zijkant bevestigde hoge-snelheid gereedschapswisselaar

De aan de zijkant bevestigde gereedschapswisselaar met hoge-snelheid heeft een extra aanduiding voor gereedschappen, "Heavy" (zwaar). Gereedschappen die meer dan 4 pond wegen worden aangeduid als zwaar. Geef zwaar gereedschap aan met H (Opmerking: al het grote gereedschap wordt als zwaar beschouwd). Tijdens het werken verwijst een "h" in de gereedschapstabel naar een zwaar gereedschap in een grote zak.

Als veiligheidsmaatregel werkt de gereedschapswisselaar bij maximaal 25% van de normale snelheid bij het wisselen van een zwaar gereedschap. De snelheid waarmee de zak omhoog/omlaag gaat, mindert niet. Zodra de gereedschapswisseling is voltooid, slaat de besturing de snelheid opnieuw als de huidige snelheid op. Neem contact op met uw HFO wanneer u problemen ondervindt met ongebruikelijke of zeer zwaar gereedschapschap.

H - Heavy (zwaar) maar hoeft niet groot te zijn (grote gereedschappen moeten aan elke kant een lege zak hebben).

h - Zwaar gereedschap met een kleine diameter in een zak bedoeld voor een groot gereedschap (een beide kanten moet er een lege zak zijn). De kleine letter "h" wordt door de besturing geplaatst, voer nooit een kleine letter "h" in de gereedschapstabel in.

I - Gereedschap met een kleine diameter in een zak bedoeld voor een groot gereedschap in de spil.

Aangenomen wordt dat alle grote gereedschappen zwaar zijn.

Niet aangenomen wordt dat alle zware gereedschappen groot zijn.

Bij hogesnelheidsgereedschapswisselaars hebben de aanduidingen "H" en "h" geen effect.

Het gebruik van '0' als gereedschapsaanduiding

In de gereedschapstabel voert u 0 (nul) in als gereedschapsnummer om aan te geven dat een gereedschapszak "altijd leeg" is. De gereedschapswisselaar "ziet" deze zak niet en zal deze nooit proberen een gereedschap in/uit zakken met een "0"-aanduiding plaatsen/ophalen.

U kunt een nul niet gebruiken om het gereedschap in de spil aan te duiden. De spil moet altijd een gereedschapsnummeraanduiding bevatten.

Bewegende Gereedschappen in de Carrousel

Als u gereedschap in de carrousel dient rond te bewegen, volgt u de onderstaande stappen.

WAARSCHUWING: Plan vooraf de reorganisatie van de gereedschappen in de carrousel. Om het risico van crashes van de gereedschapswisselaar te verminderen, dient u de gereedschapsbeweging tot een minimum te beperken. Als u nu grote of zware gereedschappen in de gereedschapswisselaar heeft, dient u te controleren of u ze tussen gereedschapszakken voor groot gereedschap beweegt.

Bewegende Gereedschappen in de Carrousel

Als u gereedschap in de carrousel dient rond te bewegen, volgt u de onderstaande stappen.

WAARSCHUWING: Plan vooraf de reorganisatie van de gereedschappen in de carrousel. Om het risico van crashes van de gereedschapswisselaar te verminderen, dient u de gereedschapsbeweging tot een minimum te beperken. Als u nu grote of zware gereedschappen in de gereedschapswisselaar heeft, dient u te controleren of u ze tussen gereedschapszakken voor groot gereedschap beweegt.

Gereedschappen bewegen

De afgebeelde gereedschapswisselaar bevat gereedschappen van normaal formaat. In dit voorbeeld moet gereedschap 12 naar zak 18 worden verplaatst om ruimte te maken voor een groot gereedschap in zak 12.

Ruimte maken voor grote gereedschappen: [1] Gereedschap 12 naar zak 18, [2] Groot gereedschap in zak 12.

1) Selecteer de modus MDI. Druk op CURRENT COMMANDS (huidige opdrachten) en ga naar het display GEREEDSCHAPSTABEL. Controleer welk gereedschapsnummer in zak 12 zit.

2) Voer Tnn in de besturing in (waarbij nn het gereedschapsnummer van stap 1 is). Druk op ATC FWD. Met deze opdracht wordt het gereedschap van zak 12 in de spil geplaatst.

3) Typ P18 en druk dan op ATCnbspFWD om het gereedschap in de spil in zak 18 te plaatsen.

4) Blader naar zak 12 in de GEREEDSCHAPSTABEL en druk op L en dan op ENTER om zak 12 als groot aan te duiden.

5) Voer het gereedschapsnummer in SPIL in de GEREEDSCHAPSTABEL in. Plaats het gereedschap in de spil.

 OPMERKING: Extra grote gereedschappen kunnen ook worden geprogrammeerd. Een "Extra groot gereedschap" is een gereedschap dat drie zakken in beslag neemt; de diameter van het gereedschap bedekt de gereedschapszak aan elke kant van de zak waarin het is gemonteerd. Neem contact op met uw HFO voor een speciale configuratie wanneer een gereedschap van dit formaat nodig is. De gereedschapstabel moet worden bijgewerkt omdat er nu twee lege zakken tussen extra grote gereedschappen nodig zijn.

6) Voer P12 in de besturing in en druk op ATC FWD. Het gereedschap is in zak 12 geplaatst.

Gereedschap vooraf oproepen voor SMTC

Gereedschap vooraf oproepen

Om tijd te besparen, kijkt de besturing maximaal 80 regels vooruit in uw programma om de machinebewegingen en de gereedschapswisselingen te verwerken en voor te bereiden. Als tijdens het anticiperen een gereedschapswisseling wordt gevonden, drukt de besturing het volgende gereedschap in uw programma in zijn positie. Dit wordt “gereedschap vooraf oproepen” genoemd.

In sommige programma's is een opdracht opgenomen om vooruitkijken te stoppen. Wanneer uw programma deze opdrachten heeft voor de volgende gereedschapswisseling, roept de besturing het volgende gereedschap niet vooraf op. Hierdoor kan het zijn dat uw programma langzamer wordt uitgevoerd omdat de machine moet wachten totdat het volgende gereedschap in de juiste positie is voordat gereedschappen kunnen worden gewisseld.

Programma-opdrachten die vooruitkijken stoppen:

  • Werkstukcoördinatenselecties (G54, G55, enz.)
  • G103 Blokbufferen beperken, wanneer geprogrammeerd zonder een P-adres of met een niet-nul P-adres
  • M01
  • Optionele stop
  • M00 Programma stoppen
  • Blok schuine strepen verwijderen (/)
  • Een groot aantal programmablokken die op hetzelfde moment worden uitgevoerd

Om er zeker van te zijn dat de besturing het volgende gereedschap vooraf oproept zonder anticiperen, kunt u de carrousel opdragen om direct na een gereedschapswisselingsopdracht naar de volgende gereedschapspositie te gaan, zoals aangegeven in deze code:

T01 M06 (GEREEDSCHAPSWISSELING);
T02 (ROEP HET VOLGENDE GEREEDSCHAP VOORAF OP) ;

 

SMTC Deur schakelpaneel

Freesmachines zoals de MDC, EC-300 en EC-400 zijn voorzien van een subpaneel om het gereedschapladen te vereenvoudigen. De schakelaar Manual/Automatic Tool Change (handmatig/automatisch gereedschap wisselen) moet op "Automatic Operation" (automatische bediening) worden gezet voor een automatische werking van de gereedschapswisselaar. Wanneer de schakelaar op "Manual" (handbediend) staat, zijn de twee andere toetsen CW en CCW (rechtsom en linksom) ingeschakeld en is de automatische gereedschapswisselaar uitgeschakeld. Op de deur zit een sensorschakelaar die waarneemt wanneer de deur open staat.

Symbolen gereedschapswisselaardeur schakelpaneel:

[1] Draai de gereedschapswisselaarscarrousel tegen de klok in,

[2] Draai de gereedschapswisselaarscarrousel met de klok mee,

[3] Gereedschapswisselschakelaar - Automatische werking,

[4] Gereedschapswisselschakelaar - Handmatige bediening selecteren.

SMTC Deur bedienen

Wanneer de deur van de kooi wordt geopend tijdens een gereedschapswisseling, dan stopt deze gereedschapswisseling en gaat pas verder als de kooideur is gesloten. Eventuele machinebewerkingen gaan wel door.

Als de schakelaar op handbediend wordt gezet terwijl een gereedschapscarrousel in beweging is, stopt de gereedschapscarrousel en de beweging wordt weer hervat wanneer de schakelaar weer op automatisch is gezet. De volgende gereedschapswisseling vindt pas plaats wanneer de schakelaar weer is teruggezet. Eventuele machinebewerkingen gaan wel door.

Als de schakelaar op Handbediend staat en de toets CW of CCW (rechtsom of linksom) een keer wordt ingedrukt, wordt de carrousel een positie verplaatst.

Als de kooideur open staat of de schakelaar Tool Change (gereedschap wisselen) in de handbediende stand staat en op RECOVER (herstellen) wordt gedrukt tijdens een herstel van de gereedschapswisselaar, wordt een melding weergegeven die aan de operator doorgeeft dat de deur open staat of dat de handbediende modus actief is. De operator moet de deur sluiten en de schakelaar op automatisch zetten om door te kunnen gaan.

SMTC herstellen

Wanneer tijdens het gereedschap wisselen zich een probleem voordeed, moet de gereedschapswisselaar worden hersteld. De modus Tool Changer Recovery (Gereedschapswisselaar herstellen) als volgt openen:

Druk op RECOVER (herstellen) en ga naar het tabblad GEREEDSCHAPSWISSELAAR HERSTELLEN.

Druk op ENTER. Als er geen alarm is, probeert de besturing eerst een automatisch herstel uit te voeren. Als er wel een alarm is, drukt u op RESET om de alarmen te wissen en herhaal u de stappen vanaf stap 1.

Op het scherm VMSTC-GEREEDSCHAP HERSTEL drukt u op A om het automatisch herstellen te starten, of op E om af te sluiten.

Als het automatisch herstellen is mislukt, drukt u op M om verder te gaan met een handmatig herstel.

In de handmatige modus volgt u de instructies op en beantwoordt u de vragen om de gereedschapswisselaar goed te herstellen. Het hele proces moet doorlopen worden en mag niet voortijdig worden verlaten. Start het proces weer vanaf het begin wanneer u het proces voortijdig hebt afgebroken.

11 - Frees - Bediening

  • 11.1 Inschakelen
  • 11.2 Beeldschermopname
  • 11.3 Programma zoeken
  • 11.4 Uitvoeren in veilige modus
  • 11.5 Uitvoeren-Stop-Tornen-Doorgaan
  • 11.6 Grafische modus

Machine inschakelen

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een nieuwe machine voor de eerste keer inschakelt.

  • Druk op POWER ON (inschakelen) en druk deze in tot het logo van Haas op het scherm wordt weergegeven. Nadat een zelftest en een opstartvolgorde zijn uitgevoerd, wordt het opstartscherm weergegeven.

    Het opstartscherm geeft standaardinstructies voor het opstarten van de machine. Druk op CANCEL om het scherm te verlaten.

  • Draai de EMERGENCY STOP (noodstop) naar rechts om deze te resetten.
  • Druk op RESET om elk opstartalarm te wissen. Als een alarm niet kan worden gewist, kan het zijn dat uw machine onderhouden moet worden. Neem contact op met uw Haas Factory Outlet (HFO) voor assistentie.
  • Als uw machine binnen een behuizing staat, sluit u de deuren.
    WAARSCHUWING: Houd, voordat u de volgende stap uitvoert, er rekening mee dat de automatische beweging start zodra u op POWER UP (inschakelen) drukt. Controleer of het bewegingspad vrij is. Blijf uit de buurt van de spil, de machinetafel en de gereedschapswisselaar.
  • Druk op POWER UP (inschakelen).
    Nadat voor de eerste keer op POWER UP (inschakelen) is gedrukt, bewegen de assen richting hun uitgangsposities. Daarna vertragen de assen tot de machine de startpuntschakelaar voor elke as vindt. Op deze manier wordt de uitgangspositie van de machine vastgesteld.

Druk op een van de volgende:

  • CANCEL
  • (annuleren) om het scherm te verlaten.
  • CYCLE START
  • (cyclus starten) om het huidige programma uit te voeren.
  • HANDLE JOG
  • (tornhandwiel) voor handmatige bediening.

Spil opwarmen

Als u de spil van uw machine langer dan (4) dagen niet hebt gebruikt, moet u een opwarmprogramma voor de spil draaien voordat u de machine gebruikt. Dit programma zorgt ervoor dat de spil langzaam op snelheid komt waardoor de smering gelijkmatig wordt verdeeld en de warmte van de spil wordt gestabiliseerd.

Een opwarmprogramma van 20 minuten (O09220) is in de programmalijst op uw machine inbegrepen. Als u de spil altijd op hoge snelheid laat draaien, moet u dit programma elke dag draaien.

Beeldschermopname

De besturing kan een opname van het huidige scherm maken en deze opslaan op een aangesloten USB-apparaat of op een datageheugen van de gebruiker.

Voer desgewenst een bestandsnaam in. Als er geen bestandsnaam wordt ingevoerd, gebruikt het systeem de standaard bestandsnaam (zie opmerking).

Druk op SHIFT.

Druk op F1.

OPMERKING: De besturing gebruikt standaard de bestandsnaam snapshot#.png. Het # begint met 0 en neemt stapsgewijs toe bij het maken van een beeldschermopname. Deze teller wordt bij het uitschakelen van de machine gereset. Beeldschermopnames die u maakt nadat de machine uit- en weer is ingeschakeld, overschrijven eerder gemaakte beeldschermopnames met dezelfde bestandsnaam op het en opgeslagen op het gebruikersdatageheugen.

Resultaat: 

De besturing slaat de beeldschermopname op uw USB-apparaat of in het geheugen van de besturing op. De melding Beeldschermopname opgeslagen op USB of Beeldschermopname opgeslagen in het geheugen wordt weergegeven wanneer het proces is voltooid.

Foutrapport

De bediening kan een foutenrapport genereren dat de status van de machine opslaat die voor analyse wordt gebruikt. Dit is nuttig als u de HFO helpt bij het oplossen van een onregelmatig probleem.

  1. Druk op SHIFT.
  2. Druk op F3.

OPMERKING: Zorg ervoor dat u altijd het foutrapport genereert met het alarm of dat de fout actief is.

Resultaat: 

De bediening slaat het foutrapport op naar uw USB-apparaat of bedieningsgeheugen. Het foutrapport is een zip-bestand met een schermafdruk, het actieve programma en andere informatie die voor diagnostiek wordt gebruikt. Genereer dit foutrapport wanneer een fout of een alarm optreedt. E-mail het foutrapport naar uw lokale Haas-factory outlet.

Standaard programma doorzoeken

U kunt deze functie gebruiken om snel een code in een programma op te zoeken.

OPMERKING: Dit is een snelzoekfunctie die de eerste match vindt in de opgegeven zoekrichting. U kunt met de editor uitgebreider zoeken. Raadpleeg pagina 5 voor meer informatie over de zoekfunctie in de editor.

OPMERKING: Dit is een snelzoekfunctie die de eerste match vindt in de opgegeven zoekrichting. U kunt met de editor uitgebreider zoeken. Raadpleeg het menu Zoeken voor meer informatie over de zoekfunctie van de editor.

  1. Voer de tekst in die u in het actieve programma wilt opzoeken.
  2. Druk op de cursorpijltoets UP (omhoog) of DOWN (omlaag).

Resultaat: 

De cursorpijltoets UP (omhoog) zoekt vanaf de cursorpositie tot het begin van het programma. De cursorpijltoets DOWN (omlaag) zoekt in de richting van het einde van het programma. De besturing markeert de eerste match.

OPMERKING: Als u uw zoekterm tussen haakjes () plaatst, wordt alleen binnen de commentaarregels gezocht.

Zoek de laatste programmafout

Vanaf softwareversie 100.19.000.1100 kan de besturing de laatste fout in een programma vinden.

Druk op SHIFT + F4 om de laatste regel G-code weer te geven die de fout heeft gegenereerd.

Uitvoeren in veilige modus

Het doel van Veilige modus is het verminderen van schade aan de machine bij een crash. Het voorkomt crashes niet, maar het geeft eerder alarm en trekt zich terug van de crashlocatie.

OPMERKING: De Veilige modus-functie is beschikbaar vanaf softwareversie 100.19.000.1300.

Machines die de Veilige modus ondersteunen

  • VF-1 tot VF-5
  • VM-2/3
  • UMC-500/750/1000
  • Alle DM's
  • Alle DT's
  • Alle TM's
  • ST-10 tot en met ST-35

Veelvoorkomende oorzaken van crashes zijn:

  • Onjuiste gereedschapscöordinaten.
  • Onjuiste werkstukcoördinaten.
  • Verkeerd gereedschap in de spil.

OPMERKING: De Veilige modus-functie detecteert alleen een crash in Joghandwiel en IJlgang (G00), de modus detecteert geen crash tijdens een doorvoerbeweging.

  • Veilige modus doet het volgende:
  • Vertraagt de snelheid van de beweging.
  • Verhoogt de positiefoutgevoeligheid.
  • Wanneer er een crash wordt gedetecteerd, keert de besturing de as onmiddellijk een klein stukje om. Dit voorkomt dat de motor blijft rijden in het object waar hij tegenaan is gereden en verlicht de druk van de crash zelf. Nadat Veilige modus een crash heeft gedetecteerd, moet u gemakkelijk een stuk papier tussen de twee gecrashte oppervlakken kunnen plaatsen.

OPMERKING: Veilige modus is bedoeld om een programma voor het eerst uit te voeren na het schrijven of wijzigen ervan. Het wordt niet aanbevolen om een betrouwbaar programma uit te voeren met Safe Run, omdat dit de cyclustijd aanzienlijk verlengt. Het gereedschap kan breken en het werkstuk kan nog steeds beschadigd raken bij een crash.

Veilige modus is ook actief tijdens het joggen. Veilige modus kan tijdens het instellen van taken worden gebruikt om te beschermen tegen accidentele crashes als gevolg van een operatorfout.

Als uw machine Veilige modus ondersteunt, ziet u een nieuw pictogram in MDI met de tekst F3 Veilige modus activieren [1]. Druk op F3 om Safe Run in/uit te schakelen. De status Veilige modus actief wordt aangegeven door een watermerk [2] in het programmapaneel.

Het is alleen actief tijdens ijlgangen. Ijlgangen omvatten G00, Home G28, het verplaatsen naar gereedschapswisselingen en de niet-machinale bewegingen van voorgeprogrammeerde cycli. Bij elke bewerkingsbeweging zoals een aanvoer of kraan is de veilige modus niet actief.

Veilige modus is niet actief tijdens aanvoer vanwege de aard van crashdetectie. Snijkrachten zijn niet te onderscheiden van crashes.

Wanneer er een crash wordt gedetecteerd, wordt alle beweging gestopt, een alarm [1] geactiveerd en een pop-up [2] gegenereerd om de operator te laten weten dat er een crash is gedetecteerd en op welke as deze is gedetecteerd. Dit alarm kan worden opgeheven door te resetten.

In bepaalde gevallen is de druk tegen het onderdeel mogelijk niet opgeheven door de Safe Run-back-off. In het ergste geval kan er een extra crash ontstaan nadat u het alarm heeft gereset. Als dit gebeurt, schakel Veilige modus dan uit en jog de as weg van de crashlocatie.

Uitvoeren-Stop-Tornen-Doorgaan

Met deze functie kunt u een draaiend programma stopen, uit de buurt van het stuk tornen en de uitvoering van het programma hervatten.

  1. Druk op DOORVOER STOPPEN.

    De asbeweging stopt. De spil gaat door met draaien.

  2. Druk op X-, Y-, Z-, of een geïnstalleerde draaias (A voor de A-as, B voor de B-as, en C voor de C-as), en druk dan op HANDLE JOG (tornhandwiel). De besturing slaat de huidige positie van de X-, Y-, Z- en de draaiassen op.
  3. De besturing toont het bericht Wegtornen en het pictogram Wegtornen. Beweeg met het tornhandwiel of de torntoetsen het gereedschap uit de buurt van het werkstuk. U kunt de spil starten of stoppen met FWD (voorwaarts), REV (achterwaarts), or STOP. U kunt optionele koelmiddel door spil aan en uit zetten met de toets AUX CLNT (u moet eerst de spil stoppen). Optionele opdracht Luchtstoot door gereedschap in- en uitschakelen met de toetsen SHIFT + AUX CLNT. Opdracht koelmiddel aan en uit met de toets COOLANT. Geef opdracht voor de opties Automatisch persluchtpistool / Minimale oliesmering met de toetsen SHIFT + COOLANT. U kunt ook het gereedschap vrijgeven om de inzetstukken te vervangen.

    LET OP: Wanneer u het programma opnieuw start, gebruikt de besturing de vorige offsets voor de retourpositie. Het is dus onveilig om gereedschappen te wisselen en offsets aan te passen als het programma is onderbroken en dit wordt dan ook niet aangeraden.

  4. Torn naar een positie die dicht bij de opgeslagen positie ligt of naar een positie waar een ijlgangpad terug naar de opgeslagen positie zonder obstructies ligt.

  5. Druk op MEMORY (geheugen) of MDI om terug te keren naar de uitvoermodus. De besturing toont het bericht Terugtornen en het pictogram Terugtornen. De besturing gaat alleen verder wanneer u terugkeert naar de modus die ingeschakeld was op het moment van stoppen.

  6. Druk op CYCLE START (cyclus starten). De besturing versnelt de X-, Y- en de draaiassen met 5% naar de positie waarop u op FEED HOLD (doorvoer stoppen) hebt gedrukt. De besturing laat de Z-as dan teruglopen. Als FEED HOLD (doorvoer stoppen) tijdens deze beweging wordt ingedrukt, wordt de beweging van de assen onderbroken en wordt op de besturing de melding Jog Return Hold weergegeven. Druk op CYCLE START (cyclus starten) om de beweging Jog Return te hervatten. De besturing keert terug in een invoer stoppen status wanneer de beweging is voltooid.

    WAARSCHUWING: De besturing volgt niet het pad dat u hebt gebruikt voor wegtornen.

  7. Druk weer op CYCLE START (cyclus starten) om het uitvoeren van het programma te hervatten.

    WAARSCHUWING: Als instelling 36 op AAN staat, scant de besturing het programma om er zeker van te zijn dat de machine de juiste status heeft (gereedschappen, offsets, G- en M-codes, etc.) om veilig verder te gaan met het programma. Als instelling 36 op UIT staat, scant de besturing programma niet. Dit kan tijd besparen, maar er kan zich een botsing voordoen in een niet-gecontroleerd programma.

Grafische modus

Wij raden u aan om een programma te controleren door het eerst in de GRAPHICS (grafische) modus te laten draaien. Er vindt geen beweging in de machine plaats, deze wordt weergegeven op het scherm.

1) Asvlakken Druk op 1 om de afbeeldingen in G17-vlak te bekijken, druk op 2 voor G18-vlak of druk op 3 om in G19-vlak te bekijken.

2) Key Help Area Het deelvenster linksonder op het Graphics-display is het Help-gedeelte van de functietoetsen. Dit gedeelte toont u de functietoetsen die u kunt gebruiken, en een beschrijving van de werking ervan.

3) Locator Window Het deelvenster rechtsonder toont het gesimuleerde gedeelte van de machinetafel, en geeft aan waar de gesimuleerde weergave is ingezoomd en gefocust.

4) Grafische snelheid Druk op F3 of F4 om de gewenste grafische snelheid uit te voeren.

5) Tool Path Window Het grote scherm in het midden van het display toont een gesimuleerde weergave van het werkgedeelte. Het geeft een pictogram van het freesgereedschap en gesimuleerde gereedschapspaden weer.

OPMERKING: De doorvoerbeweging verschijnt als zwarte lijn. IJlgangbewegingen verschijnen als groene lijn. Boorcycluslocaties verschijnen met een X.

OPMERKING: Als instelling 253 op AAN staat, wordt de gereedschapsdiameter weergegeven als een dunne lijn. Als deze op UIT staat, wordt de gereedschapsdiameter in de tabel Diametergeometrie Gereedschapscoördinaten gebruikt.

6) Zoom Druk op F2 om een rechthoek (zoomvenster) weer te geven dat het gedeelte aangeeft waarnaar het zoomen naar toe wordt verplaatst. Met de toets PAGE DOWN (pagina omlaag) verkleint u het zoomvenster (inzoomen) en met de toets PAGE UP (pagina omhoog) vergroot u het zoomvenster (uitzoomen). Met de cursorpijltoetsen verplaatst u het zoomvenster naar de gewenste locatie en dan drukt u op ENTER om het inzoomen te voltooien. De besturing schaalt het gereedschapspadvenster in verhouding tot het zoomvenster. Voer het programma opnieuw uit om het gereedschapspad weer te geven. Door op F2 en vervolgens op HOME (startpunt) te drukken, wordt het gereedschapspadvenster vergroot en omvat het hele werkgebied.

7) Z-Axis Part Zero Line De horizontale lijn op de balk van de Z-as in de hoek rechtsboven van het grafische scherm geeft de positie weer van het huidige werkstukcoördinaat van de Z-as, plus de lengte van het huidige gereedschap. Wanneer er een programmasimulatie wordt uitgevoerd, geeft het grijze gedeelte van de balk de diepte van de gesimuleerde Z-asbeweging in verhouding tot de werkstuknulpositie van de Z-as weer.

8) Position Pane Het positiedeelvenster geeft de aslocaties aan net als bij het bewerken van een werkstuk.

12 - Frees - Programmeren

  • 12.1 Standaard programmeren
  • 12.2 Absolute positionering/differentieelpositionering
  • 12.3 Gereedschap-/werkoffsets oproepen
  • 12.4 Subprogramma's

Standaard programmeren

Een standaard CNC-programma heeft (3) onderdelen:

1) Voorbereiding: Dit gedeelte van het programma selecteert de werkstuk- en gereedschapscoördinaten, selecteert het freesgereedschap, schakelt het koelmiddel in, stelt de spilsnelheid in en selecteert absoluut of stapsgewijs positioneren voor de asbeweging.

2) Frezen: Dit gedeelte van het programma definieert het gereedschapspad en de doorvoersnelheid voor het frezen.

3) Voltooiing: Dit gedeelte van het programma zorgt dat de spil uit de weg beweegt, schakelt de spil uit, schakelt het koelmiddel uit en plaatst de tafel in een positie waarin het werkstuk kan worden verwijderd en worden geïnspecteerd.

Dit is een standaardprogramma dat een frees van 0.100" (2.54 mm) diep maakt met gereedschap 1 in een stuk materiaal en langs een rechte lijn van X=0.0, Y=0.0 tot X=4.0, Y=4.0.

OPMERKING: Een programmablok kan meerdere G-codes bevatten, zolang deze G-codes in verschillende groepen zijn. U kunt niet twee G-codes uit dezelfde groep in een programmablok plaatsen. Houd er ook rekening mee dat slechts een M-code per blok is toegestaan.

%
O40001 (Standaardprogramma) ;
(G54 X0 Y0 is de rechterbovenhoek van het stuk) ;
(Z0 is op de bovenzijde van het stuk) ;
(T1 is een 1/2" fijnfrees) ;
(BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ;
T1 M06 (Selecteer gereedschap 1) ;
G00 G90 G17 G40 G49 G54 (Veilig opstarten) ;
X0 Y0 (IJlgang naar 1ste positie) ;
S1000 M03 (Spil aan rechtsom) ;
G43 H01 Z0.1 (Gereedschapscöordinaat 1 aan) ;
M08 (Koelmiddel aan) ;
(BEGIN FREZENBLOKKEN) ;
G01 F20. Z-0.1 (doorvoer tot snijdiepte) ;
X-4. Y-4. (lineaire beweging) ;
(BEGIN VOLTOOIINGSBLOKKEN) ;
G00 Z0.1 M09 (in ijlgang terugtrekken, koelmiddel uit) ;
G53 G49 Z0 M05 (Z startpunt, spil uit) ;
G53 Y0 (Y startpunt) ;
M30 (einde programma) ;
%

Voorbereiding

Dit zijn de voorbereidingscodeblokken in het voorbeeldprogramma O40001:

Voorbereidingscodeblok Beschrijving
% Geeft het begin van een programma geschreven in een tekstbewerker aan.
O40001 (Standaardprogramma) ; O40001 is de naam van het programma. De conventie voor het benoemen van een programma volgt de indeling Onnnnn: De letter "O" of "o" wordt gevolgd door een getal van 5 cijfers.
(G54 X0 Y0 is de rechterbovenhoek van het stuk) ; Opmerking
(Z0 is op de bovenzijde van het stuk) ; Opmerking
(T1 is een 1/2" fijnfrees) ; Opmerking
(BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ; Opmerking
T1 M06 (Selecteer gereedschap 1) ; Selecteert dat gereedschap T1 moet worden gebruikt. M06 wordt gebruikt om de gereedschapswisselaar op te dragen dat Gereedschap 1 (T1) in de spil moet worden geladen.
G00 G90 G17 G40 G49 G54 (Veilig opstarten) ;

Dit wordt een veilige opstartregel genoemd. Het is een goed gebruik om dit codeblok na elke gereedschapswisseling te plaatsen. G00 definieert de asbeweging en geeft de opdracht dat de asbeweging in ijlgang moet worden voltooid. 

G90 definieert dat daarop volgende asbewegingen moeten worden voltooid in de absolute modus (raadpleeg Absoluut vs. stapsgewijs positioneren (G90, G91) voor meer informatie).

G90

definieert dat daarop volgende asbewegingen moeten worden voltooid in de absolute modus (raadpleeg Absoluut vs. stapsgewijs positioneren (G90, G91) voor meer informatie).

G90  definieert dat daarop volgende asbewegingen moeten worden voltooid in de absolute modus (raadpleeg

voor meer informatie).

G17 definieert het freesvlak als het XY-vlak. G40 heft de freescompensatie op. G49 annuleert de gereedschapslengtecompensatie. G54 definieert dat het coördinatensysteem moet worden gecentreerd op het werkstukcoördinaat opgeslagen in G54 in het scherm Offset.

X0 Y0 (IJlgang naar 1ste positie) ; X0 Y0 draagt de tafel op om naar positie X = 0.0 en Y = 0.0 te gaan in het G54-coördinatensysteem.
S1000 M03 (Spil aan rechtsom) ;

M03 schakelt de spil in de richting rechtsom in. Het neemt de adrescode Snnnn waarbij nnnn het gewenste toerental van de spil is. 

Op machines met een tandwielkast selecteert de besturing automatisch een hoge of een lage versnelling, gebaseerd op de opgedragen spilsnelheid. Om dit op te heffen kunt u een M41 of M42 gebruiken. Raadpleeg pagina M41 Lage / M42 Hoge versnelling opheffen voor meer informatie over M-codes die versnellingen opheffen.

Op machines met een tandwielkast selecteert de besturing automatisch een hoge of een lage versnelling, gebaseerd op de opgedragen spilsnelheid. Om dit op te heffen kunt u een M41 of M42 gebruiken. Raadpleeg M41 / M42 Lage / Hoge versnelling opheffen voor meer informatie over deze M-codes.

G43 H01 Z0.1 (Gereedschapscöordinaat 1 aan) ; G43 H01 schakelt Gereedschapslengtecompensatie + in. De H01 specificeert het gebruik van de lengte opgeslagen voor Gereedschap 1 in het scherm Tool Offset (gereedschapcoördinaat). Z0.1 draagt de Z-as op over te gaan op: Z = 0.1. 
M08 (Koelmiddel aan) ; M08 draagt op dat het koelmiddel moet worden ingeschakeld.

Frezen

Dit zijn de freescodeblokken in het voorbeeldprogramma O40001:

Codeblok frezen Beschrijving
G01 F20. Z-0.1 (doorvoer tot snijdiepte) ; G01 F20. definieert asbewegingen die in een rechte lijn moeten worden voltooid. G01 gebruikt de adrescode Fnnn.nnnn. De adrescode F20. geeft aan dat de doorvoersnelheid voor de beweging 20" (508 mm)/min. is. Z-0.1 draagt de Z-as op om over te gaan op Z = - 0,1.
X-4. Y-4. (lineaire beweging) ; X-4. Y-4. draagt de X-as op om te bewegen naar X = - 4.0 en draagt de Y-as op om te bewegen naar Y = - 4.0.

Voltooiing

beëindigt het programma en verplaatst de cursor op de besturing naar de bovenzijde van het programma.
Codeblok voltooiing Beschrijving
G00 Z0.1 M09 (in ijlgang terugtrekken, koelmiddel uit) ; G00 geeft de opdracht dat de asbeweging in ijlgang moet worden voltooid. Z0.1 draagt de Z-as op over te gaan op: Z = 0.1. M09 draagt op dat het koelmiddel moet worden uitgeschakeld.
G53 G49 Z0 M05 (Z startpunt, spil uit) ; G53 definieert de asbewegingen in overeenstemming met het coördinatensysteem van de machine. G49 annuleert de gereedschapslengtecompensatie. Z0 is een opdracht om te verplaatsen naar Z = 0.0. M05 schakelt de spil uit.
G53 Y0 (Y startpunt) ; G53 definieert de asbewegingen in overeenstemming met het coördinatensysteem van de machine. Y0 is een opdracht om te verplaatsen naar Y = 0.0.
M30 (einde programma) ; M30
% Geeft het einde van een programma geschreven in een tekstbewerker aan.

Absoluut vs. stapsgewijs positioneren (G90, G91)

Absoluut positioneren (G90) en stapsgewijs positioneren (G91) bepalen hoe de besturing de asbewegingsopdrachten interpreteert.

Wanneer u een asbeweging opdraagt na een G90-code, bewegen de assen naar die positie relatief tot de oorsprong van het coördinatensysteem dat op dat moment in gebruikt is.

Wanneer u een asbeweging opdraagt na een G91-code, bewegen de assen naar die positie relatief tot de huidige positie.

Absoluut programmeren is in de meeste gevallen handig. Stapsgewijs programmeren is efficiënter voor herhaalde, frezen op gelijke afstand.

Afbeelding 1 toont een werkstuk met 5 gaten op gelijke afstand en met een diameter van 0.25" (13 mm). De diepte is 1.00" (25.4 mm) en de afstand is 1.250" (31.75 mm).

Afbeelding 1 toont een werkstuk met 5 gaten op gelijke afstand en met een diameter van 0.25" (13 mm). De diepte is 1.00" (25.4 mm) en de afstand is 1.250" (31.75 mm).

Voorbeeldprogramma absoluut/stapsgewijs. G54 X0. Y0. voor stapsgewijs [1], G54 voor absoluut [2]

Hieronder worden twee voorbeeldprogramma's gegeven voor het boren van de gaten zoals afgebeeld, waarbij de absolute en stapsgewijze positionering met elkaar worden vergeleken.

We beginnen met het voorboren van de gaten met een centreerboor en voltooien het boren van de gaten met een boor van 0.250" (6.35mm). We gebruiken een freesdiepte van 0.200" (5.08mm) voor de centreerboor en een diepte van 1.00" (25.4mm) voor de 0.250" boor. G81, Boren voorgeprogrammeerde cyclus wordt gebruikt om de gaten te boren.

Voorbeeld differentieelpositionering frees

%
O40002 (Differentieel ex-prog) ;
N1 (G54 X0 Y0 is midden links van het werkstuk) ;
N2 (Z0 is op de bovenzijde van het werkstuk) ;
N3 (T1 is een centerboor);
N4 (T2 is een boor);
N5 (T1 BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ;
N6 T1 M06 (Selecteer gereedschap 1) ;
N7 G00 G90 G40 G49 G54 (Veilig opstarten) ;
N8 X0 Y0 (IJlgang naar 1ste positie) ;
N9 S1000 M03 (Spil aan rechtsom) ;
N10 G43 H01 Z0.1 (Gereedschapscöordinaat 1 aan) ;
N11 M08 (Koelmiddel aan) ;
N12 (T1 FREESBLOKKEN) ;
N13 G99 G91 G81 F8.15 X1.25 Z-0.3 L5 ;
N14 (Begin G81, 5 keer);
N15 G80 (Annuleren G81) ;
N16 (T1 VOLTOOIINGSBLOKKEN) ;
N17 G00 G90 G53 Z0. M09 (in ijlgang intrekken, koelmiddel uit);
N18 M01 (Optionele stop) ;
N19 (T2 BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ;
N20 T2 M06 (Selecteer gereedschap 2) ;
N21 G00 G90 G40 G49 (Veilig opstarten) ;
N22 G54 X0 Y0 (IJlgang naar 1ste positie) ;
N23 S1000 M03 (Spil aan rechtsom) ;
N24 G43 H02 Z0.1 (Gereedschapscöordinaat 2 aan) ;
N25 M08 (Koelmiddel aan) ;
N26 (T2 FREESBLOKKEN) ;
N27 G99 G91 G81 F21.4 X1.25 Z-1.1 L5 ;
N28 G80 (Annuleren G81) ;
N29 (T2 VOLTOOIINGSBLOKKEN) ;
N30 G00 Z0.1 M09 (In ijlgang terugtrekken, koelmiddel uit) ;
N31 G53 G90 G49 Z0 M05 (Z startpunt, spil uit) ;
N32 G53 Y0 (Y startpunt);
N33 M30 (Einde programma) ;
%

Voorbeeld absoluut positioneren frees

De methode absoluut programmeren heeft extra coderegels nodig in vergelijking met differentieel programmeren. De programma's hebben gelijke voorbereidings- en voltooiingsgedeeltes.

Bekijk regel N13 in het voorbeeld differentieel programmeren waar het boren met de centreerboor begint. G81 gebruikt de lusadrescode, Lnn, om op te geven hoe vaak de cyclus moet worden herhaald. De adrescode L5 herhaalt dit proces (5) keer. Elke keer wanneer de voorgeprogrammeerde cyclus wordt herhaald, verplaatst deze zich over de afstand dat de optionele waarden van X en Y opgeven. In dit programma beweegt het differentiële programma 1.25" in X vanaf de huidige positie met elke lus en voert dan de boorcyclus uit.

Voor elke boorbewerking specificeert het programma een boordiepte die 0.1" dieper is dan de werkelijke diepte omdat de beweging 0.1" boven het werkstuk begint.

Bij absolute positionering specificeert G81 de boordiepte, maar gebruikt de lusadrescode niet. In plaats daarvan geeft het programma de positie van elk gat op een afzonderlijke regel. Totdat G80 de voorgeprogrammeerde cyclus annuleert, voert de besturing de boorcyclus op elke positie uit.

Het programma absolute positionering specificeert de exacte gatdiepte omdat de diepte start bij het werkstukoppervlak (Z=0).

1

%
O40003 (Absoluut ex-prog) ;
N1 (G54 X0 Y0 is midden links van het werkstuk) ;
N2 (Z0 is op de bovenzijde van het werkstuk) ;
N3 (T1 is een centerboor);
N4 (T2 is een boor);
N5 (T1 BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ;
N6 T1 M06 (Selecteer gereedschap 1) ;
N7 G00 G90 G40 G49 G54 (Veilig opstarten) ;
N8 X1.25 Y0 (IJlgang naar 1ste positie) ;
N9 S1000 M03 (Spil aan rechtsom) ;
N10 G43 H01 Z0.1 (Gereedschapscöordinaat 1 aan) ;
N11 M08 (Koelmiddel aan) ;
N12 (T1 FREESBLOKKEN) ;
N13 G99 G81 F8.15 X1.25 Z-0.2 ;
N14 (Begin G81, 1ste gat) ;
N15 X2.5 (2e gat) ;
N16 X3.75 (3e gat) ;
N17 X5. (4e gat);
N18 X6.25 (5e gat) ;
N19 G80 (Annuleren G81) ;
N20 (T1 VOLTOOIINGSBLOK) ;
N21 G00 G90 G53 Z0. M09 (in ijlgang intrekken, koelmiddel uit);
N22 M01 (Optionele stop) ;
N23 (T2 BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ;
N24 T2 M06 (Selecteer gereedschap 2) ;
N25 G00 G90 G40 G49 (Veilig opstarten) ;
N26 G54 X1.25 Y0 (IJlgang naar 1ste positie) ;
N27 S1000 M03 (Spil aan rechtsom) ;
N28 G43 H02 Z0.1 (Gereedschapscöordinaat 2 aan) ;
N29 M08 (Koelmiddel aan) ;
N30 (T2 FREESBLOKKEN) ;
N31 G99 G81 F21.4 X1.25 Z-1. (1e gat);
N32 X2.5 (2E GAT) ;
N33 X3.75 (3e gat) ;
N34 X5. (4e gat);
N35 X6.25 (5e gat) ;
N36 G80 (Annuleren G81) ;
N37 (T2 VOLTOOIINGSBLOKKEN) ;
N38 G00 Z0.1 M09 (in ijlgang terugtrekken, koelmiddel uit) ;
N39 G53 G49 Z0 M05 (Z startpunt, spil uit) ;
N40 G53 Y0 (Y startpunt);
N41 M30 (Einde programma) ;
%

G43 Gereedschapscoördinaten

De opdracht G43 Hnn Gereedschapslengtecompensatie moet na elke gereedschapswisseling worden gebruikt. Hiermee neemt de Z-aspositie de lengte van het gereedschap voor zijn rekening. Het argument Hnn specificeert welke gereedschapslengte gebruikt moet worden. Raadpleeg Gereedschapscöordinaten instellen in het gedeelte Bediening.

WAARSCHUWING: De gereedschapslengte nn moet overeenkomen met de waarde nn van de opdracht M06 Tnn gereedschap wisselen om een mogelijke botsing te voorkomen.

Instelling 15 - H- & T-code Overeenkomst regelt of de waarde nn overeen moet komen in de argumenten Tnn en Hnn. Als instelling 15 op AAN staat en Tnn en Hnn komen niet overeen, wordt Alarm 332 - H en T komen niet overeen gegenereerd.

G54 Werkstukcoördinaten

Werkstukcoördinaten definiëren waar een werkstuk zich op de tafel bevindt.

De beschikbare werkstukcoördinaten zijn G54-G59, G110-G129 en G154 P1-P99. G110-G129 en G154 P1-P20 verwijzen naar dezelfde werkstukcoördinaten.

Een handige functie is het opstellen van meerdere werkstukken op de tafel en meerdere werkstukken in een machinecyclus te bewerken. Dit wordt gedaan door elk werkstuk toe te wijzen aan een ander werkstukcoördinaat.

Raadpleeg het gedeelte over de G-code in deze handleiding voor meer informatie. Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van het bewerken van meerdere werkstukken in een cyclus. Het programma gebruikt M97 Lokaal subprogramma oproepen voor het frezen.

%
O40005 (Werkstukcoördinaten ex-prog) ;
(G54 X0 Y0 is midden links van het werkstuk) ;
(Z0 is op de bovenzijde van het stuk) ;
(T1 is een boor);
(BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ;
T1 M06 (Selecteer gereedschap 1) ;
G00 G90 G40 G49 G54 (Veilig opstarten) ;
X0 Y0;
(Ga naar eerste werkcoördinaatpositie-G54) ;
S1000 M03 (Spil aan rechtsom) ;
G43 H01 Z0.1 (Gereedschapscöordinaat 1 aan) ;
M08 (Koelmiddel aan) ;
(BEGIN FREZENBLOKKEN) ;
M97 P1000 (Roep lokaal subprogramma op) ;
G00 Z3. (In ijlgang intrekken);
G90 G110 G17 G40 G80 X0. Y0.;
(Ga naar tweede werkcoördinaatpositie-G110) ;
M97 P1000 (Roep lokaal subprogramma op) ;
G00 Z3. (In ijlgang intrekken);
G90 G154 P22 G17 G40 G80 X0. Y0.;
(Ga naar derde werkcoördinaatpositie-G154 P22) ;
M97 P1000 (Roep lokaal subprogramma op) ;
(BEGIN VOLTOOIINGSBLOKKEN) ;
G00 Z0.1 M09 (in ijlgang terugtrekken, koelmiddel uit) ;
G53 G49 Z0 M05 (Z startpunt, spil uit) ;
G53 Y0 (Y startpunt) ;
M30 (einde programma) ;
N1000 (Lokaal Subprogramma) ;
G81 F41.6 X1. Y2. Z-1.25 R0.1 (G81 starten) ;
(1e gat) ;
X2. Y2. (2e gat) ;
G80 (Annuleren G81) ;
M99;
%

Subprogramma's

Subprogramma’s:

  • Zijn gewoonlijk een reeks opdrachten die in een programma een paar keer worden herhaald.
  • Worden vaak in een apart programma geschreven, in plaats van de opdrachten vaak in het hoofdprogramma te herhalen.
  • Worden in het hoofdprogramma opgeroepen met een M97 of M98 en een P-code.
  • Kunnen een L bevatten voor een herhaling. De subprogramma-oproep wordt L keer herhaald voordat het hoofdprogramma doorgaat met het volgende blok.

Bij het gebruik van een M97:

  • De P-code (nnnnn) is gelijk aan het bloknummer (Nnnnnn) van het lokale subprogramma.
  • Het subprogramma moet in het hoofdprogramma staan

Bij het gebruik van een M98:

  • De P-code (nnnnn) is gelijk aan het programmanummer (Onnnnn) van het subprogramma.
  • Als het subprogramma niet in het geheugen staat, moet de bestandsnaam Onnnnn.nc zijn. De bestandsnaam moet de O bevatten, voorloopnullen en .nc voor de machine om het subprogramma te vinden.
  • Het subprogramma moet zich in de actieve directory bevinden, of op een locatie opgegeven in instelling 251/252. Raadpleeg pagina 5 voor meer informatie over de zoeklocaties van subprogramma’s.

Voorgeprogrammeerde cycli zijn de meest gebruikte subprogramma's. U kunt bijvoorbeeld de X- en Y-locaties van een aantal gaten in een apart programma plaatsen. U kunt dan dat programma oproepen als een subprogramma met een voorgeprogrammeerde cyclus. In plaats om de locaties een keer voor elk gereedschap te schrijven, worden de locaties slechts een keer voor een aantal gereedschappen geschreven.

Zoeklocaties instellen

Wanneer een programma een subprogramma oproept, zoekt de besturing eerst naar het subprogramma in de actieve directory. Als de besturing het subprogramma niet kan vinden, gebruikt de besturing Instellingen 251 en 252 om te bepalen waar vervolgens gezocht moet worden. Raadpleeg deze instellingen voor meer informatie.

Een lijst met zoeklocaties in instelling 252 maken:

  1. In Apparaatbeheer (LIST PROGRAM) selecteert u de map die u aan de lijst wilt toevoegen.
  2. Druk op F3.
  3. Markeer de optie INSTELLING 252 in het menu en druk dan op ENTER.

    De besturing voegt de huidige directory toe aan de lijst met zoeklocaties in instelling 252.

Resultaat:

Om de lijst met zoeklocaties te bekijken, bekijkt u de waarden van instelling 252 op de pagina Instellingen

.

Lokaal Subprogramma (M97)

Een lokaal subprogramma is een codeblok in het hoofdprogramma waarnaar door het hoofdprogramma een paar keer naar wordt verwezen. Lokale subprogramma’s worden opgedragen (opgeroepen) met een M97 en een Pnnnnn dat refereert aan het N-regelnummer van het lokale subprogramma.

De opmaak van de lokale subroutine is het beëindigen van het hoofdprogramma met een M30 en dan de lokale subroutines na die M30 in te voeren. Elke subroutine moet een N-regelnummer aan het begin en een M99 aan het einde bevatten die het programma naar de volgende regel in het hoofd programma stuurt.

%
O40009 (Lokaal subprogramma ex-prog) ;
(G54 X0 Y0 bevindt zich in de linkerbovenhoek van het werkstuk) ;
(Z0 is op de bovenzijde van het stuk) ;
(T1 is een puntboor) ;
(T2 is een boor) ;
(T3 is een tapmachine);
(BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ;
T1 M06 (Selecteer gereedschap 1) ;
G00 G90 G40 G49 G54 (Veilig opstarten) ;
X1.5 Y-0.5 (IJlgang naar 1ste positie) ;
S1406 M03 (Spil aan rechtsom) ;
G43 H01 Z1. (Gereedschapscöordinaat 1 aan) ;
M08 (Koelmiddel aan) ;
(BEGIN FREZENBLOKKEN) ;
G81 G99 Z-0.26 R0.1 F7. (Begin G81) ;
M97 P1000 (Roep lokaal subprogramma op) ;
(BEGIN VOLTOOIINGSBLOKKEN) ;
G00 Z0.1 M09 (in ijlgang terugtrekken, koelmiddel uit) ;
G53 G49 Z0 M05 (Z startpunt, spil uit) ;
M01 (Optionele stop) ;
(BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ;
T2 M06 (Selecteer gereedschap 2) ;
G00 G90 G40 G49 (Veilig opstarten) ;
G54 X1.5 Y-0.5 (IJlgang naar 1ste positie) ;
S2082 M03 (Spil aan rechtsom) ;
G43 H02 Z1. (Gereedschapscöordinaat 2 aan) ;
M08 (Koelmiddel aan) ;
(BEGIN FREZENBLOKKEN) ;
G83 G99 Z-0.75 Q0.2 R0.1 F12.5 (G83 starten);
M97 P1000 (Roep lokaal subprogramma op) ;
(BEGIN VOLTOOIINGSBLOKKEN) ;
G00 Z0.1 M09 (in ijlgang terugtrekken, koelmiddel uit) ;
G53 G49 Z0 M05 (Z startpunt, spil uit) ;
M01 (Optionele stop) ;
(BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ;
T3 M06 (Selecteer gereedschap 3) ;
G00 G90 G40 G49 (Veilig opstarten) ;
G54 X1.5 Y-0.5 ;
(IJlgang TERUG naar 1ste positie) ;
S750 M03 (Spil aan rechtsom) ;
G43 H03 Z1. (Gereedschapscöordinaat 3 aan) ;
M08 (Koelmiddel aan) ;
(BEGIN FREZENBLOKKEN) ;
G84 G99 Z-0.6 R0.1 F37.5 (G84 starten) ;
M97 P1000 (Roep lokaal subprogramma op) ;
(BEGIN VOLTOOIINGSBLOKKEN) ;
G00 Z0.1 M09 (in ijlgang terugtrekken, koelmiddel uit) ;
G53 G49 Z0 M05 (Z startpunt, spil uit) ;
G53 Y0 (Y startpunt) ;
M30 (einde programma) ;
(LOKAAL Subprogramma) ;
N1000 (Lokaal subprogramma starten) ;
X0.5 Y-0.75 (2e positie) ;
Y-2.25 (3e positie);
G98 X1.5 Y-2.5 (4e positie);
(Eerste punt retour) ;
G99 X3.5 (5e positie) ;
(R-vlak retour) ;
X4.5 Y-2.25 (6e positie) ;
Y-0.75 (7e positie) ;
X3.5 Y-0.5 (8e positie) ;
M99;
%

Extern subprogramma (M98)

Een extern subprogramma is een afzonderlijk programma waar door het hoofdprogramma naar wordt verwezen. Gebruik een M98 om een extern subprogramma op te dragen (op te roepen), met Pnnnnn om naar het programmanummer te verwijzen dat u wilt oproepen.

Wanneer uw programma een M98-subprogramma oproept, zoekt de besturing naar het subprogramma in de directory van het hoofdprogramma. Als de besturing het subprogramma niet in de map van het hoofdprogramma kan vinden, zoekt de besturing in de locatie opgegeven door instelling 251. Raadpleeg pagina 5 voor meer informatie. Er vindt een alarm plaats als de besturing het subprogramma niet kan vinden.

In dit voorbeeld specificeert het subprogramma (programma O40008) (8) posities. Deze bevat ook een G98-opdracht bij de beweging tussen positie 4 en 5. Hierdoor keert de Z-as terug naar het eerste startpunt in plaats van naar het R-vlak, zodat het gereedschap over de werkstukopspanning beweegt.

Het hoofdprogramma (Programma O40007) specificeert (3) verschillende voorgeprogrammeerde cycli:

  1. G81
  2. Puntboren bij elke positie
  3. G83
  4. Klopboren bij elke positie
  5. G84
  6. Tappen bij elke positie

Elke voorgeprogrammeerde cyclus roept het subprogramma op en voert de bewerking uit op elke positie.

%
O40007 (Extern subprogramma ex-prog) ;
(G54 X0 Y0 is midden links van het werkstuk) ;
(Z0 is op de bovenzijde van het stuk) ;
(T1 is een puntboor) ;
(T2 is een boor) ;
(T3 is een tapmachine);
(BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ;
T1 M06 (Selecteer gereedschap 1) ;
G00 G90 G40 G49 G54 (Veilig opstarten) ;
G00 G54 X1.5 Y-0.5 (IJlgang naar 1ste positie) ;
S1000 M03 (Spil aan rechtsom) ;
G43 H01 Z1. (Gereedschapscöordinaat 1 aan) ;
M08 (Koelmiddel aan) ;
(BEGIN FREZENBLOKKEN) ;
G81 G99 Z-0.14 R0.1 F7. (Begin G81) ;
M98 P40008 (Extern subprogramma oproepen) ;
(BEGIN VOLTOOIINGSBLOKKEN) ;
G00 Z1. M09 (in ijlgang terugtrekken, koelmiddel uit) ;
G53 G49 Z0 M05 (Z startpunt, spil uit) ;
M01 (Optionele stop) ;
(BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ;
T2 M06 (Selecteer gereedschap 2) ;
G00 G90 G40 G49 G54 (Veilig opstarten) ;
G00 G54 X1.5 Y-0.5 (IJlgang naar 1ste positie) ;
S2082 M03 (Spil aan rechtsom) ;
G43 H02 Z1. (Gereedschapscöordinaat 1 aan) ;
M08 (Koelmiddel aan) ;
(BEGIN FREZENBLOKKEN) ;
G83 G99 Z-0.75 Q0.2 R0.1 F12.5 (G83 starten);
M98 P40008 (Extern subprogramma oproepen) ;
(BEGIN VOLTOOIINGSBLOKKEN) ;
G00 Z1. M09 (in ijlgang terugtrekken, koelmiddel uit) ;
G53 G49 Z0 M05 (Z startpunt, spil uit) ;
M01 (Optionele stop) ;
(BEGIN VOORBEREIDINGSBLOKKEN) ;
T3 M06 (Selecteer gereedschap 3) ;
G00 G90 G40 G49 G54 (Veilig opstarten) ;
G00 G54 X1.5 Y-0.5 (IJlgang naar 1ste positie) ;
S750 M03 (Spil aan rechtsom) ;
G43 H03 Z1. (Gereedschapscöordinaat 3 aan) ;
M08 (Koelmiddel aan) ;
(BEGIN FREZENBLOKKEN) ;
G84 G99 Z-0.6 R0.1 F37.5 (G84 starten) ;
M98 P40008 (Extern subprogramma oproepen) ;
(BEGIN VOLTOOIINGSBLOKKEN) ;
G00 Z1. M09 (in ijlgang terugtrekken, koelmiddel uit) ;
G53 G49 Z0 M05 (Z startpunt, spil uit) ;
G53 Y0 (Y startpunt) ;
M30 (einde programma) ;
%

Subprogramma
%
O40008 (Subprogramma) ;
X0.5 Y-0.75 (2e positie) ;
Y-2.25 (3e positie);
G98 X1.5 Y-2.5 (4e positie);
(Eerste punt retour) ;
G99 X3.5 (5e positie) ;
(R-vlak retour) ;
X4.5 Y-2.25 (6e positie) ;
Y-0.75 (7e positie) ;
X3.5 Y-0.5 (8e positie) ;
M99 (Subprogramma terug of lus) ;
%

13 - Frees - Macro’s

  • 13.1 Inleiding
  • 13.2 Macro's Display
  • 13.3 Macro Argumenten
  • 13.4 Macro Variabelen
  • 13.5 Macro Variabelen tabel
  • 13.6 Systeemvariabelen

Inleiding tot macro's

OPMERKING: Deze besturingsfunctie is optioneel; neem contact op met uw HFO voor meer informatie over het aanschaffen hiervan.

Macro's zorgen ervoor dat de besturing mogelijkheden heeft die niet aanwezig zijn met de standaard G-code. Mogelijkheden zijn onder andere: groepen werkstukken, op maat gemaakte voorgeprogrammeerde cycli, complexe bewegingen en het aandrijven van optische apparatuur. De mogelijkheden zijn bijna grenzeloos.

Een Macro is een routine/subprogramma die meerdere keren kan worden gedraaid. Een macrostatement kan een waarde toekennen aan een variabele, de waarde lezen van een variabele, een uitdrukking evalueren, voorwaardelijk of onvoorwaardelijk aansluiten met een ander punt binnen een programma of voorwaardelijk gedeeltes van het programma herhalen.

Hier volgen een paar voorbeelden van toepassingen van Macro's. Dit zijn voorbeelden en geen complete macro programma's.

Gereedschappen die Direct op de Tafel kunnen worden Bevestigd - Veel instelprocedures kunnen gedeeltelijk worden geautomatiseerd, dit is handig voor degene die de machine bediend. U kunt gereedschappen reserveren voor direct gebruik, voor situaties die tijdens het instellen van het gereedschap niet waren voorzien. Een bedrijf gebruikt bijvoorbeeld een standaard klem met een standaard boutgatpatroon. Als u na het instellen vaststelt dat een opspanning een extra klem nodig heeft, en als u bijvoorbeeld macro-subprogramma 2000 heeft geprogrammeerd om het boutpatroon van de klem te boren, kunt u met de volgende procedure van slechts twee stappen de klem toevoegen aan de opspanning:

a) Torn de machine naar de X-, Y- en Z-coördinaten en hoek waar u de klem wilt plaatsen. Lees de positiecoördinaten af van het machine scherm.
b) Voer deze opdracht uit in de MDI-modus:

G65 P2000 Xnnn Ynnn Znnn Annn ;

waarbij nnn de coördinaten zijn die in stap a) zijn vastgesteld. Hier zorgt macro 2000 (P2000) voor al het werk, omdat het is ontworpen om het opspanboutgatpatroon op de specifieke hoek van A te boren. Eigenlijk is dit een aangepaste voorgeprogrammeerde cyclus.

Eenvoudige patronen die in de werkplaats continu worden herhaald - U kunt patronen die vaak worden herhaald met macro's definiëren en opslaan. Bijvoorbeeld:

a) Boutgatenpatronen
b) Sleuven frezen
c) Hoekpatronen, willekeurig aantal gaten in elke hoek op willekeurige afstand
d) Speciaal frezen zoals met zachte klauwen
e) Matrixpatronen (bijv. 12 tegenover en 15 omlaag)
f) Snel een oppervlak frezen (bijv. 12 inch bij 5 inch met een 3 inch snelfrees)

Automatische offsetinstelling gebaseerd op het programma - Met macro's kunnen coördinaatoffsets in elk programma worden ingesteld zodat het instellen eenvoudig verloopt en er minder vergissingen kunnen worden gemaakt (macrovariabelen #2001-2800).

Tasten - De mogelijkheden van de machine worden vergroot wanneer er met een taster wordt gewerkt, bijvoorbeeld:

a) Een dwarsdoorsnede van een stuk maken, zodat u onbekende afmetingen kunt bepalen voor bewerkingen.
b) Gereedschapskalibrering voor offset- en slijtagewaarden.
c) Inspectie vóór het bewerken om materiaaltoeslag te bepalen op gietstukken.
d) Inspecteren na het bewerken om de evenwijdigheid en vlakheid en de locatie te bepalen.

Handige G- en M-codes

M00, M01, M30 - Stop Programma
G04 - Pauze
G65 Pxx - Macro subprogramma oproep. Variabelen kunnen overgeslagen worden.
M29 - Outputrelais met M-FIN instellen
M129 - Outputrelais met M-FIN instellen
M59 - Outputrelais instellen
M69 - Outputrelais Wissen
M96 Pxx Qxx - Voorwaardelijke Plaatselijke Aftakking wanneer het Discrete Ingaande Signaal 0 is
M97 Pxx - Lokale Subroutine Oproep
M98 Pxx - Subprogramma Oproep
M99 - Subprogramma Terug of Lus
G103 - Blokanticipatie Beperking. Freescompensatie niet toegestaan.
M109 - Interactieve Gebruiker Input

Afronden

De besturing slaat decimaalgetallen op als binaire waarden. Daarom kunnen de getallen die zijn opgeslagen in variabelen 1 belangrijk getal afwijken. Bijvoorbeeld: het getal 7 dat is opgeslagen in macrovariabele #10000, kan later worden gelezen als 7.000001, 7.000000 of 6.999999. Als uw statement was

IF [#10000 EQ 7]… ;

kan dit een valse waarde geven. Een betere manier om dit te programmeren zou zijn

IF [ROUND [#10000] EQ 7]… ;

Dit is gewoonlijk alleen een probleem wanneer integere getallen in macrovariabelen worden opgeslagen waarvan u niet verwacht dat er een gedeelte achter de komma verschijnt.

Anticiperen

Anticiperen is een belangrijk onderdeel bij het programmeren van macro's. De besturing verwerkt vooraf zo veel mogelijk regels om sneller te kunnen werken. Hieronder valt ook het interpreteren van macrovariabelen. Bijvoorbeeld,

#12012 = 1 ;
G04 P1.;
#12012 = 0 ;

De bedoeling is dat een output op ON wordt gezet, 1 seconde wachten en deze dan weer uit te schakelen. De anticipatiefunctie zorgt er echter voor dat de output meteen wordt ingeschakeld en uitgeschakeld terwijl de pauze wordt verwerkt. G103 P1 wordt gebruikt om de anticipatiefunctie tot 1 blok te beperken. Om in dit voorbeeld de machine goed te laten werken, moeten de volgende aanpassingen worden gemaakt:

G103 P1 ; (zie het gedeelte over de G-code in de handleiding voor meer uitleg over G103) ;
;
#12012=1 ;
G04 P1.;
;
;
;
#12012=0 ;

Blok anticiperen en blok verwijderen

De Haas besturing gebruikt Blok look-ahead om blokken te lezen en zich voor te bereiden op codeblokken die na het huidige codeblok komen. Op deze manier kan de besturing de ene beweging soepel laten over gaan in de volgende. G103 beperkt hoe ver vooruit de besturing kijkt naar codeblokken. De adrescode Pnn in G103 specificeert hoe ver vooruit de besturing mag kijken. Voor aanvullende informatie, raadpleeg G103 Blok look-ahead beperken (Groep 00)

Met de modus Block Delete (blok wissen) kunt u selectief codeblokken overslaan. Gebruik het teken / aan het begin van de programmablokken die u wilt overslaan. Druk op BLOCK DELETE om de modus Block Delete te openen. Als de modus Block Delete actief is, voert de besturing de blokken gemarkeerd met een / teken niet uit. Bijvoorbeeld:

Het gebruik van een

/M99 (Subprogramma Terug) ;

voor een blok met

M30 (Programma Einde en Terugspoelen);

maakt van het subprogramma een hoofdprogramma wanneer BLOCK DELETE is ingeschakeld. Het programma wordt als een subprogramma gebruikt wanneer Blok Delete is uitgeschakeld.

Wanneer een blok-verwijder-token "/" wordt gebruikt, blokkeert de regel look-ahead, zelfs als de modus Blok wissen niet actief is. Dit is handig voor het debuggen van macroverwerking binnen NC-programma's.

De pagina Macro Variabelen Display

U kunt macrovariabelen opslaan of laden via Net Share of een USB-poort, net zoals instellingen en offsets.

De macrovariabelen #1 - #33 en #10000 - #10999 worden weergegeven en kunnen worden gewijzigd op het scherm Current Commands (huidige opdrachten).

OPMERKING: Intern naar de machine wordt 10000 toegevoegd aan macrovariabelen met drie cijfers. Bijvoorbeeld: Macro 100 wordt weergegeven als 10100.

1

Druk CURRENT COMMANDS (huidige opdrachten) en ga met de navigatietoetsen naar de pagina Macrovariabelen.

Zodra de besturing een programma interpreteert, wijzigen de variabelen en worden de resultaten weergegeven op de pagina Macrovariabelen.

Voer een waarde in (maximaal 999999.000000) en druk dan op ENTER om de macrovariabele in te stellen. Druk op ORIGIN om macrovariabelen te wissen. Hierdoor wordt een pop-up weergegeven met ORIGIN-invoer wissen. Druk op nummer 1 - 3 om een selectie te maken of druk op CANCEL om af te sluiten.

2

Als u naar een variabele wilt zoeken, voert u het variabelenummer van de macro in en drukt u op de pijl omhoog of omlaag.

De variabelen die worden weergegeven, vertegenwoordigen de waarden van de variabelen tijdens het draaien van het programma. Het kan soms 15 blokken duren voordat deze bewerkingen worden uitgevoerd. Het is gemakkelijker om programma's te zuiveren door aan het begin van het programma een G103 P1 in te voegen om blokbufferen te beperken. Een G103 zonder de P-waarde kan worden toegevoegd nadat de macrovariabele blokkeert in het programma. Om een macroprogramma goed te laten werken, is het raadzaam om G103 P1 in het programma te laten tijdens het laden van variabelen. Raadpleeg het gedeelte over de G-code in deze handleiding voor meer informatie over G103.

Geef macrovariabelen weer in het venster Timers en tellers

1

In het venster timers en tellers, kunt u de waarden van elke twee macrovariabelen weergeven en deze toewijzen aan een displaynaam.

Om in te stellen welk twee macrovariabelen in het venster Timers en tellers wordt weergegeven:

2

Druk op CURRENT COMMANDS.

Gebruik de navigatietoetsen om de pagina TIMERS weer te geven.

Markeer de naam van Macro Label #1 of Macro Label #2.

Toets een nieuwe naam in en druk op ENTER.

Gebruik de pijltjestoetsen om het invoerveld Macro Assign #1 of Macro Assign #2 te kiezen (corresponderend met de door u gekozen Macro Label-naam).

Voer het variabelenummer in (zonder #) en druk op ENTER.

RESULTATEN:
In het venster geeft het veld aan de rechterkant van de ingevoerde Macro Label (#1 of #2) naam de toegewezen variabelewaarde weer.

Macro-argumenten

De argumenten in een G65-statement zijn een manier om waarden naar een macro subprogramma te verzenden en stellen de lokale variabelen van een macro subprogramma in.

De volgende (2) tabellen geven de toekenning van de alfabetische adresvariabelen aan de numerieke variabelen die in een macro subprogramma worden gebruikt, weer.

Alfabetisch Adresseren

TABEL 1: Alfabetische adrestabel

Adres Variabele   Adres Variabele
Een 1.)   N -
B 2   O -
C 3   P -
D 7   Q 17
E 8   R 18
F 9   S 19
G -   T 20
H 11   U 21
I 4   V 22
J 5   W 23
K 6   X 24
L -   Y 25
M 13   Z 26

TABEL2: Afwisselend Alfabetisch Adresseren

Adres Variabele   Adres Variabele   Adres Variabele
Een 1.)   K 12   J 23
B 2   I 13   K 24
C 3   J 14   I 25
I 4   K 15   J 26
J 5   I 16   K 27
K 6   J 17   I 28
I 7   K 18   J 29
J 8   I 19   K 30
K 9   J 20   I 31
I 10   K 21   J 32
J 11   I 22   K 33

Argumenten accepteren elk drijvende-kommawaarde tot vier decimale plaatsen. Wanneer de besturing in de modus metrisch staat, neemt het aan dat het duizendsten (.000) zijn. In het onderstaande voorbeeld, ontvangt lokale variabele #1 .0001. Als een decimaal niet in de argumentatiewaarde is opgenomen, zoals:

G65 P9910 A1 B2 C3 ;

De waarden worden overgezet naar de macro subprogramma’s aan de hand van deze tabel:

Integer Argument Overzetten (geen decimaalpunt)

Adres Variabele   Adres Variabele   Adres Variabele
Een .0001   J .0001   S 1.)
B .0002   K .0001   T 1.)
C .0003   L 1.)   U .0001
D 1.)   M 1.)   V .0001
E 1.)   N -   W .0001
F 1.)   O -   X .0001
G -   P -   Y .0001
H 1.)   Q .0001   Z .0001
I .0001   R .0001   - -

Aan alle 33 lokale macrovariabelen kunt u waarden met argumenten toewijzen door de afwisselende adresseringsmethode te gebruiken. Het volgende voorbeeld toont hoe u twee stellen coördinatenlocaties naar een macrosubprogramma kunt sturen. Lokale variabelen #4 tot en met #9 worden respectievelijk ingesteld als 0,0001 tot en met 0,0006.

Voorbeeld:

G65 P2000 I1 J2 K3 I4 J5 K6; 

De volgende letters kunnen niet worden gebruikt om parameters naar een macrosubprogramma over te zetten: G, L, N, O of P.

Macrovariabelen

Er zijn (3) categorieën macrovariabelen: lokaal, globaal en systeem.

Macro-constanten zijn drijvende-kommawaarden die in een macro-uitdrukking worden geplaatst. U kunt deze combineren met adressen A-Z, of ze kunnen alleen staan als deze in een uitdrukking worden gebruikt. Voorbeelden van constanten zijn 0,0001, 5,3 of -10.

Lokale Variabelen

Lokale variabelenbereik tussen #1 en #33. Er is altijd een set lokale variabelen beschikbaar. Zodra een subprogramma met een G65-opdracht wordt opgeroepen, worden de lokale variabelen opgeslagen en komt een nieuwe set ter beschikking voor gebruik. Dit heet ook wel het nesten van de lokale variabelen. Tijdens een G65-oproep worden alle ongedefinieerde waarden uit de nieuwe lokale variabelen verwijderd. Alle lokale variabelen die een overeenkomstige adresvariabele hebben in de G65-regel worden op de waarden van de G65-regel ingesteld. Hieronder vindt u een tabel van de lokale variabelen met de argumenten van de adresvariabele die deze veranderen:

Variabele: 1.) 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Adres: Een B C I J K D E F - H
Afwisselend: - - - - - - I J K I J
Variabele: 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Adres: - M - - - Q R S T U V
Afwisselend: K I J K I J K I J K I
Variabele: 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33
Adres: W X Y Z - - - - - - -
Afwisselend: J K I J K I J K I J K

Variabelen 10, 12, 14-16 en 27-33 hebben geen overeenkomstige adresargumenten. Deze kunnen ingesteld worden als een groot genoeg aantal van I, J en K-argumenten worden gebruikt, zoals hierboven in het gedeelte over argumenten wordt beschreven. Zodra u in de macrosubroutine bent, kunt u de lokale variabelen lezen en aanpassen door variabelenummers 1-33 te raadplegen.

Als u het L-argument gebruikt om bij een macrosubprogramma meerdere herhalingen uit te voeren, stelt u de argumenten alleen op de eerste herhaling in. Dit houdt in dat als lokale variabelen 1-33 in de eerste herhaling zijn aangepast, de volgende herhaling alleen tot de gemodificeerde waarden toegang heeft. Lokale waarden worden van herhaling tot herhaling behouden zodra het L-adres groter is dan 1.

Lokale variabelen nesten niet als een subprogramma via een M97 of M98 wordt opgeroepen. Alle lokale variabelen die in een door M98 opgeroepen subprogramma worden gerefereerd, zijn dezelfde variabelen en waarden die voor de M97 of M98 oproep.

Globale Variabelen

De globale variabelen worden behouden, ook als de voeding wordt uitgeschakeld. Er is slechts een kopie van elke globale variabele. Globale variabelen zijn genummerd #10000-#10999. Drie oude reeksen: (#100-#199, #500-#699, and #800-#999) zijn inbegrepen. De oude 3-cijferige macrovariabelen beginnen bij het #10000 bereik; dat wil zeggen dat macrovariabele #100 wordt weergegeven als #10100. 

OPMERKING: Door variabele #100 of #10100 in een programma te gebruiken, heeft de bediening toegang tot dezelfde gegevens. Het gebruik van ieder variabel aantal is acceptabel.

Soms gebruiken in de fabriek ingebouwde opties globale variabelen, zoals tasten en palletwisselaars, enz. Raadpleeg de tabel met macrot variabelen voor algemene variabelen en hun gebruik.

LET OP: Wanneer u globale variabelen op dat deze niet door een ander programma op de machine worden gebruikt.

Systeemvariabelen

Met systeemvariabelen kunt u met verschillende besturingsfuncties werken. De waarden van systeemvariabelen wijzigen de functie van de besturing. Door een systeemvariabele te lezen, kan een programma, gebaseerd op de waarde van de variabele, het gedrag aanpassen. Sommige systeemvariabelen hebben de status Read Only (alleen lezen); dit betekent dat u deze niet kunt aanpassen. Raadpleeg de tabel met macrovariabelen voor algemene variabelen en hun gebruik.

Macro variabelen tabel

De macro variabelen tabel of lokale, globale en systeemvariabelen en hun gebruik volgt. De lijst met nieuwe generatie systeemvariabelen omvat de oude variabelen.

telling 1 werkstukcoördinaten werkstukcoördinaten extra werkstukcoördinaten 1 1
NGC-variabele Oude variabele Gebruik
#0 #0 Geen nummer (alleen lezen)
#1- #33 #1- #33 Macro-oproepargumenten
#10000- #10149 #100- #149 Algemene variabelen opgeslagen bij uitschakeling
#10150- #10199 #150- #199 Sensorwaarden (indien geïnstalleerd)
#10200- #10399 N.v.t. Algemene variabelen opgeslagen bij uitschakeling
#10400- #10499 N.v.t. Algemene variabelen opgeslagen bij uitschakeling
#10500- #10549 #500-#549 Algemene variabelen opgeslagen bij uitschakeling
#10550- #10599 #550-#599 IJkgegevens taster (indien geïnstalleerd)
#10600- #10699 #600- #699 Algemene variabelen opgeslagen bij uitschakeling
#10700- #10799 N.v.t. Algemene variabelen opgeslagen bij uitschakeling
#700- #749 #700- #749 Verborgen variabelen alleen voor intern gebruik
#709 #709 Gebruikt voor de opspanning klem input. Niet gebruiken voor algemeen gebruik.
#10800- #10999 #800- #999 Algemene variabelen opgeslagen bij uitschakeling
#11000- #11063 N.v.t. 64 discrete inputs (alleen lezen)
#1064- #1068 #1064- #1068 Maximale asbelastingen voor X-, Y-, Z-, A-, en B-assen respectievelijk
#1080- #1087 #1080- #1087 Onbewerkte analoge naar digitale inputs (alleen lezen)
#1090- #1098 #1090- #1098 Gefilterde analoge naar digitale inputs (alleen lezen)
#1098 #1098 Spilbelasting met Haas-vectoraandrijving (alleen lezen)
#1264- #1268 #1264- #1268 Maximale asbelastingen voor C-, U-, V-, W-, en T-assen respectievelijk
#1601- #1800 #1601- #1800 Aantal Spaangroeven van gereedschap #1 tot en met 200
#1801- #2000 #1801- #2000 Maximaal aantal opgenomen trillingen van gereedschap 1 tot en met 200
#2001- #2200 #2001- #2200 Gereedschapslengtecoördinaten
#2201- #2400 #2201- #2400 Slijtage beitellengte
#2401- #2600 #2401- #2600 Gereedschapsdiameter/radiusoffsets
#2601- #2800 #2601- #2800 Gereedschapsdiameter/radiusslijtage
#3000 #3000 Programmeerbaar alarm
#3001 #3001 Milliseconde timer
#3002 #3002 Uurtimer
#3003 #3003 Enkelvoudige blokonderdrukking
#3004 #3004 Override FEED HOLD-besturing
#3006 #3006 Programmeerbare stop met bericht
#3011 #3011 Jaar, maand, dag
#3012 #3012 Uur, minuut, seconde
#3020 #3020 Inschakeltimer (alleen lezen)
#3021 #3021 Timer Cycle start
#3022 #3022 Doorvoertimer
#3023 #3023 Timer huidig werkstuk (alleen lezen)
#3024 #3024 Timer laatste volledige werkstuk (alleen lezen)
#3025 #3025 Timer vorig werkstuk (alleen lezen)
#3026 #3026 Gereedschap in spil (alleen lezen)
#3027 #3027 Spiltoerental (alleen lezen)
#3028 #3028 Nummer van pallets geladen op ontvanger
#3030 #3030 Enkelvoudig blok
#3032 #3032 Blok verwijderen
#3033 #3033 Opt stop
#3034 N.v.t. Uitvoeren in veilige modus (alleen-lezen)
#3196 #3196 Cel veilig timer
#3201- #3400 #3201- #3400 Huidige diameter van gereedschap 1 tot en met 200
#3401- #3600 #3401- #3600 Programmeerbare koelmiddelstand voor gereedschap 1 tot en met 200
#3901 #3901 M30
#3902 #3902 M30 telling 2
#4001- #4021 #4001- #4021 Vorig blok G-code groepcodes
#4101- #4126 #4101- #4126 Vorig blok adrescodes. 
OPMERKING: (1) Het toewijzen van 4101 aan 4126 is hetzelfde als het alfabetisch adresseren in de paragraaf Macro-argumenten; bijv. statement X1.3 stelt variabele #4124 in op 1.3.
 
#5001- #5006 #5001- #5006 Vorig blok eindpositie
#5021- #5026 #5021- #5026 Huidige machinecoördinaatpositie
#5041- #5046 #5041- #5046 Huidige werkstukcoördinaatpositie
#5061- #5069 #5061- #5069 Huidige positie oversla-signaal - X, Y, Z, A, B, C, U, V, W
#5081- #5086 #5081- #5086 Huidige gereedschapscoördinaten
#5201- #5206 #5201- #5206 G52 werkstukcoördinaten
#5221- #5226 #5221- #5226 G54
#5241- #5246 #5241- #5246 G55 werkstukcoördinaten
#5261- #5266 #5261- #5266 G56 werkstukcoördinaten
#5281- #5286 #5281- #5286 G57 werkstukcoördinaten
#5301- #5306 #5301- #5306 G58 werkstukcoördinaten
#5321- #5326 #5321- #5326 G59
#5401- #5500 #5401- #5500 Gereedschapinvoer timers (seconden)
#5501- #5600 #5501- #5600 Totale gereedschapstimers (seconden)
#5601- #5699 #5601- #5699 Controle limiet levensduur gereedschap
#5701- #5800 #5701- #5800 Controle teller levensduur gereedschap
#5801- #5900 #5801- #5900 Controle gereedschapsbelasting maximale tot nu toe waargenomen belasting
#5901- #6000 #5901- #6000 Controle limiet gereedschapsbelasting
#6001- #6999 #6001- #6999 Gereserveerd. Gebruik geen.
#6198   NGC/CF vlag
#7001- #7006 #7001- #7006 G110 (G154 P1) extra werkstukcoördinaten 
#7021- #7026 #7021- #7026 G111 (G154 P2) 
#7041- #7386 #7041- #7386 G112 - G129 (G154 P3 - P20) extra werkstukcoördinaten
#7501- #7506 #7501- #7506 Pallet prioriteit
#7601- #7606 #7601- #7606 Palletstatus
#7701- #7706 #7701- #7706 Werkstukprogrammanummers toegewezen aan pallets
#7801- #7806 #7801- #7806 Palletgebruik teller
#8500 #8500 Advanced Tool Management (ATM) groep-ID
#8501 #8501 ATM percentage van de beschikbare levensduur van de gereedschappen in de groep.
#8502 #8502 ATM totaal beschikbaar gebruikerstelling van gereedschappen in de groep
#8503 #8503 ATM totaal beschikbaar gattelling van gereedschappen in de groep
#8504 #8504 ATM totaal beschikbare invoertijd (in seconden) van gereedschappen in de groep
#8505 #8505 ATM totaal beschikbare tijd (in seconden) van gereedschappen in de groep
#8510 #8510 ATM volgend gereedschapsnummer dat gebruikt moet worden
#8511 #8511 ATM percentage van de beschikbare levensduur van het volgende gereedschap
#8512 #8512 ATM beschikbare gebruikerstelling van het volgende gereedschap
#8513 #8513 ATM beschikbare gattelling van het volgende gereedschap
#8514 #8514 ATM beschikbare invoertijd (in seconden) van het volgende gereedschap
#8515 #8515 ATM beschikbare totaaltijd (in seconden) van het volgende gereedschap
#8550 #8550 ID-nummer afzonderlijk gereedschap
#855#855Aantal spaangroeven van gereedschappen
#8552 #8552 Maximaal aantal opgenomen trillingen
#8553 #8553 Gereedschapslengtecoördinaten
#8554 #8554 Slijtage beitellengte
#8555 #8555 Gereedschapsdiameteroffsets
#8556 #8556 Gereedschapsdiameter slijtage
#8557 #8557 Actuele diameter
#8558 #8558 Positie programmeerbaar koelmiddel
#8559 #8559 Gereedschapinvoer timer (seconden)
#8560 #8560 Totale gereedschapstimers (seconden)
#8561 #8561 Controle limiet levensduur gereedschap
#8562 #8562 Controle teller levensduur gereedschap
#8563 #8563 Controle gereedschapsbelasting maximale tot nu toe waargenomen belasting
#8564 #8564 Controle limiet gereedschapsbelasting
#9000 #9000 Thermische comp accumulator
#9000- #9015 #9000- #9015 Gereserveerd (duplicaat van as thermische accumulator)
#9016 #9016 Thermische spil comp accumulator
#9016- #9031 #9016- #9031 Gereserveerd (duplicaat van as thermische accumulator van spil)
#10000- #10999 N.v.t. Variabelen algemeen gebruik
#11000- #11255 N.v.t. Discrete inputs (alleen lezen)
#12000- #12255 N.v.t. Discrete outputs
#13000- #13063 N.v.t. Gefilterde analoge naar digitale inputs (alleen lezen)
#13013 N.v.t. Koelmiddelpeil
#14001- #14006 N.v.t. 110(G154 P1) extra werkstukcoördinaten 
#14021- #14026 N.v.t. G110(G154 P2) extra werkstukcoördinaten 
#14041- #14386 N.v.t. G110(G154 P3 - G154 P20) extra werkstukcoördinaten
#14401- #14406 N.v.t. G110(G154 P21) extra werkstukcoördinaten
#14421- #15966 N.v.t. G110(G154 P22 - G154 P99) extra werkstukcoördinaten
#20000- #29999 N.v.t. Instellingen
#30000- #39999 N.v.t. Parameters
#32014 N.v.t. Serienummer van de machine
#50001- #50200 N.v.t. Type gereedschap
#50201- #50400 N.v.t. Gereedschapsmateriaal
#50401- #50600 N.v.t. Gereedschapscoördinaten punt
#50601- #50800 N.v.t. Geschat toerental
#50801- #51000 N.v.t. Geschatte voedingssnelheid
#51001- #51200 N.v.t. Offset steek
#51201- #51400 N.v.t. Daadwerkelijke VPS geschat toerental
#51401- #51600 N.v.t. Werkmateriaal
#51601- #51800 N.v.t. VPS voedingssnelheid
#51801- #52000 N.v.t. Geschatte lengte
#52001- #52200 N.v.t. Geschatte diameter
#52201- #52400 N.v.t. Randmaat hoogte
#52401- #52600 N.v.t. Tolerantie gereedschap
#52601- #52800 N.v.t. Type taster

Uitgebreide informatie over Systeemvariabelen

Systeemvariabelen horen bij bepaalde functies. Een meer gedetailleerde beschrijving van deze functies volgt.

#550-#699 #10550- #10699 Algemene en sonde kalibratiegegevens

Deze variabelen voor algemeen gebruik worden opgeslagen bij uitschakeling Een aantal van deze hogere #5xx variabelen slaan de ijkgegevens van de taster op. Voorbeeld: #592 stelt in aan welke kant van de tafel de gereedschapstaster wordt geplaatst. Als deze variabelen worden overschreven, moet u de taster opnieuw ijken.

opmerking: Als er geen taster op de machine is geïnstalleerd, kunt u deze variabelen gebruiken als variabelen voor algemeen gebruik die worden opgeslagen bij het uitschakelen van de machine.

#1080-#1097 #11000-#11255 #13000-#13063 1-Bit Discrete Invoer

U kunt toegewezen ingangen van externe apparaten verbinden met deze macro's:

#1080- #1087
#1090-#1097
Variabelen Oude variabelen Gebruik
#11000-#11255 - 256 discrete inputs (alleen lezen)
#13000-#13063 Onbewerkte en gefilterde analoge naar digitale inputs (alleen lezen)

Binnen een programma kunnen specifieke inputwaarden worden gelezen. De opmaak is #11nnn waarbij nnn het inputnummer is. Druk op DIAGNOSTIC (diagnose) en selecteer het tabblad I/O om de inputnummers en outputnummers voor verschillende apparaten te bekijken.

Voorbeeld:

#10000=#11018

In dit voorbeeld wordt de status van #11018, die verwijst naar Input 18 (M-Fin_Input), opgenomen in variabele #10000.

Raadpleeg voor beschikbare gebruikersinvoer op de I/O-PCB het referentiedocument Robot Integration Aid op de Haas servicewebsite.

#12000-#12255 1-Bit Discrete Outputs

De Haas besturing kan tot 256 discrete outputs regelen. Een aantal van deze outputs zijn echter al gereserveerd voor gebruik door de Haas besturing.

Variabelen Oude variabelen Gebruik
#12000-#12255 - 256 discrete outputs

Binnen een programma kunnen specifieke outputwaarden worden gelezen, of er kan naar worden geschreven. De opmaak is #12nnn waarbij nnn het outputnummer is.

Voorbeeld:

#10000=#12018 ;

In dit voorbeeld wordt de status van #12018, die verwijst naar Input 18 (Motor koelmiddelpomp), opgenomen in variabele #10000.

Maximale asbelastingen

Deze variabelen bevatten de maximale belasting een as heeft bereikt sinds de machine voor de laatste keer werd ingeschakeld, of sinds wanneer die macrovariabele is gewist. De maximale asbelasting is de zwaarste belasting (100.0 = 100%) een as heeft ondergaan, niet de asbelasting toen de variabele door de besturing werd gelezen.

= C-as = U-as = V-as = A-as = W-as = B-as = T-as
#1064 = X-as #1264
#1065 = Y-as #1265
#1066 = Z-as #1266
#1067#1267
#1068#1268

Gereedschapscoördinaten

Elke gereedschapscoördinaat heeft een lengte (H) en een diameter (D) met de bijbehorende slijtagewaarden.

geometrie-offsets (1-200) voor lengte. geometrieslijtage (1-200) voor lengte. geometrie-offsets (1-200) voor diameter. geometrieslijtage (1-200) voor diameter.
#2001- #2200 H
#2201- #2400 H
#2401- #2600 D
#2601- #2800 D

#3000 Programmeerbaare Alarmberichten

#3000 Alarmen kunnen worden geprogrammeerd. Een programmeerbaar alarm werkt net als de ingebouwde alarmen. Een alarm wordt gegeven zodra de macrovariabele #3000 op een waarde tussen 1 en 999 wordt ingesteld.

#3000= 15 (BERICHT GEPLAATST IN ALARMLIJST) ;

Wanneer deze wordt ingesteld, knippert het bericht Alarm onderin het scherm en de tekst in het volgende commentaar wordt in de alarmlijst geplaatst.
Het alarmnummer (in dit voorbeeld 15) wordt toegevoegd aan 1000 en wordt gebruikt als een alarmnummer. Wanneer op deze manier een alarm wordt gegenereerd, stopt alle beweging en moet het programma worden gereset om verder te kunnen gaan. Programmeerbare alarmen zijn altijd genummerd tussen 1000 en 1999.

#3001-#3002 Timers

Twee timers kunt u op een waarde instellen door aan de respectievelijke variabele een getal toe te wijzen. Een programma kan dan de variabele lezen en de tijd die sinds de instelling van de timer voorbij is gegaan, vaststellen. U kunt timers gebruiken voor pauzes, om de tijd van onderdeel tot onderdeel te bepalen of om welke gewenste tijd die gedragsafhankelijk is te bepalen.

  • #3001 Millisecond Timer - De milliseconde timer vertegenwoordigt de systeemtijd in milleseconden na inschakeling. Het hele nummer dat na toegang tot #3001 terugkeert, vertegenwoordigt het aantal milliseconden.
  • #3002 Hour Timer - De uurtimer lijkt op de milliseconde timer, behalve dat het terugkerende nummer na toegang tot #3002 in uren wordt weergegeven. De uur- en milliseconde-timers zijn werken onafhankelijk van elkaar en kunnen afzonderlijk worden ingesteld.

Systeem opheffuncties

Variabele #3003 heft de modus Enkel blok op in G-code.

Als #3003 een waarde van 1 heeft, voert de besturing elke G-codeopdracht continu uit, zelfs als de functie Enkel blok op AAN staat.

Wanneer #3003 wordt ingesteld op nul, dan werkt Enkel blok als normaal. U moet op CYCLE START (cyclus starten) drukken om elke coderegel in de modus Enkel blok uit te voeren.

...
#3003=1 ;
G54 G00 G90 X0 Y0 ;
S2000 M03 ;
G43 H01 Z.1 ;
G81 R.1 Z-0.1 F20. ;
#3003=0 ;
T02 M06 ;
G43 H02 Z.1 ;
S1800 M03 ;
G83 R.1 Z-1. Q.25 F10. ;
X0. Y0.;
%

Variabele #3004

Variabele #3004 heft de werking van specifieke besturingseigenschappen op.

De eerste bit schakelt FEED HOLD (doorvoer stoppen) uit. Als variabele #3004 op 1 is ingesteld, wordt FEED HOLD (doorvoer stoppen) uitgeschakeld voor de volgende programmablokken. Stel #3004 in op 0 om FEED HOLD weer in te schakelen. Bijvoorbeeld:

..
(Naderingscode - FEED HOLD toegestaan) ;
#3004=1 (schakelt FEED HOLD uit) ;
(Niet-stopbare code - FEED HOLD niet toegestaan) ;
#3004=0 (activeert FEED HOLD) ;
(Vertrekcode - FEED HOLD toegestaan) ;
...

Variabele #3004 reset naar 0 bij M30.
Dit is een overzicht van variabele #3004 bits en de betreffende opheffingen.

E = Enabled (ingeschakeld) D = Disabled (uitgeschakeld)

#3004 Doorvoer stoppen Doorvoersnelheid opheffen Controle exacte stop
0 E E E
1.) D E E
2 E D E
3 D D E
4 E E D
5 D E D
6 E D D
7 D D D

#3006 Programmeerbare Stop

U kunt stops toevoegen aan het programma die reageren als een M00 - De besturing stopt en wacht tot u op CYCLE START (cyclus starten) drukt, en dan gaat het programma verder met het blok na de #3006. In dit voorbeeld geeft de bediening de opmerking midden onder op het scherm weer.

#3006=1 (opmerking hier) ;

#3030 Enkel blok

Macro's enkelvoudige blokIn Next Generation-besturing wanneer de systeemvariabele #3030 is ingesteld op een 1; gaat de besturing in de enkelvoudige blokmodus. Het is niet nodig om de anticipatie te beperken met een G103 P1, de Next Generation-besturing zal deze code correct verwerken. 

OPMERKING: Voor de klassieke Haas besturing om systeemvariabele #3030=1 correct te verwerken, is het noodzakelijk om de anticipatie te beperken tot 1 blok met behulp van een G103 P1 voor de #3030=1 -code.

#4001-#4021 Vorig Blok (Modaal) Groepscodes

Met de G-codegroepen verwerkt de machinebesturing de codes efficiënter. G-codes met gelijksoortige functies vallen meestal onder dezelfde groep. G90 en G91 vallen bijvoorbeeld onder groep 3. Macrovariabelen #4001 tot en met #4021 slaan de laatste of standaard G-code voor elk van de 21 groepen op.

Het nummer van de G-codegroep wordt vermeld naast de betreffende beschrijving in het gedeelte met G-codes.

Voorbeeld:

G81

Boren Voorgeprogrammeerde Cyclus (Groep 09)

Door een groepscode te lezen, kan een macroprogramma het gedrag van de G-code wijzigen. Wanneer #4003 91 bevat, kan een macroprogramma vaststellen dat alle bewegingen incrementeel in plaats van absoluut moeten zijn. Er is geen bijbehorende variabele voor groep nul; groep nul G-codes zijn Niet modaal.

#4101-#4126 Laatste Blok (Modaal) Adresgegevens

Adrescodes A-Z (met uitzondering van G) worden behouden als modale waarden. De informatie vertegenwoordigt door de laatste coderegel geïnterpreteerd door het anticiperingsproces is inbegrepen in variabelen #4101 tot en met #4126.

Het numeriek uitzetten van variabelenummers naar alfabetische adressen komt overeen met het uitzetten onder alfabetische adressen. De waarde bijvoorbeeld van het eerder geïnterpreteerde D-adres wordt gevonden in #4107 en de laatst geïnterpreteerde I-waarde is #4104. Bij het toekennen van een pseudoniem van een macro naar een M-code mag u geen variabelen aan de macro doorgeven met behulp van variabelen #1 - #33. Gebruik in plaats daarvan de waarden van #4101 - #4126 in de macro.

#5001-#5006 Laatste Doelpositie

Het laatste geprogrammeerde punt, doelpositie, van het laatste bewegingsblok is respectievelijk via de variabelen #5001 - #5006, X, Z, Y, A, B en C toegankelijk. In het huidige werkstukcoördinatenstelsel worden waarden gegeven die u kunt gebruiken terwijl de machine in beweging is.

#5021-#5026 Huidige Machinecoördinaatstand

Om de huidige machine-asposities te verkrijgen, roept u macrovariabelen #5021-#5026 op die overeenkomen met respectievelijk as X, Y, Z, A, B, en C.

X-as Y-as Z-as A-as B-as C-as
#5021#5022#5023
#5024#5025#5026

OPMERKING: Als de machine in beweging is, kunt u de waarden NIET lezen.

#5041-#5046 Huidige Werkstukcoördinaatstand

Om de huidige werkstukcoördinatenposities te verkrijgen, roept u macrovariabelen #5041-#5046 op die overeenkomen met respectievelijk as X, Y, Z, A, B, en C.

OPMERKING: Als de machine in beweging is, kunt u de waarden NIET lezen.  Op de waarde van #504X is gereedschapslengtecompensatie toegepast.

#5061-#5069 Huidige Oversla-signaalstand

Macrovariabelen #5061-#5069 die respectievelijk overeenkomen met X, Y, Z, A, B, C, U, V en W, geven de asposities waar het laatste oversla-signaal heeft plaatsgevonden. In het huidige werkstukcoördinatenstelsel worden waarden gegeven die u kunt gebruiken terwijl de machine in beweging is.

Op de waarde van #5063 (Z) is gereedschapslengtecompensatie toegepast.

#5081-#5086 Gereedschapslengtecompensatie

Macrovariabelen #5081 - #5086 geven de totale gereedschapslengtecompensatie in respectievelijk as X, Y, Z, A, B, of C. Dit bevat de gereedschapslengteoffset, gerefereerd door de huidige waarde ingesteld in H (#4008) plus de slijtagewaarde.

#5201-#5326, #7001-#7386, #14001-#14386 Werkstukcoördinaten

Macro-uitdrukkingen kunnen alle werkstukcoördinaten lezen en instellen. Hiermee kunt u vooraf de coördinaten op de exacte locaties instellen, of de coördinaten op de waarden instellen die gebaseerd zijn op de resultaten van de locaties en berekeningen van het sprongsignaal (met taster).

Als één van de offsets wordt gelezen, stopt de interpretatie anticipatiewachtrij totdat dat blok wordt uitgevoerd.

#6001-#6250 Instellingen toegang met macrovariabelen

De instellingen zijn toegankelijk via variabelen #20000 - #20999 of #6001 - #6250, beginnend vanaf instelling 1. Raadpleeg pagina 5 voor de gedetailleerde beschrijvingen van de instellingen van de besturing.

OPMERKING: De nummers #20000 - 20999 komen direct overeen met de instellingsnummers. Gebruik #6001 - #6250 alleen voor toegang tot de instellingen als u ervoor moet zorgen dat uw programma compatibel is met oudere machines van Haas

#6198 Identificatie volgende generatie besturing

De macrovariabele #6198 heeft een alleen-lezen waarde van 1000000.

U kunt #6198 in een programma testen om de versie van de besturing te achterhalen en dan, conditioneel, de programmacode voor die versie van de besturing uitvoeren. Bijvoorbeeld:

%
IF[#6198 EQ 1000000] GOTO5 ;
(Niet-NGC-code) ;
GOTO6 ;
N5 (NGC-code) ;
N6 M30 ;
%

In dit programma, als de waarde opgeslagen in #6198 gelijk is aan 1000000, ga naar de compatibele code voor de volgende generatie besturing en beëindig dan het programma. Als de waarde opgeslagen in #6198 niet gelijk is aan 1000000, voer het niet-NGC programma uit en beeïndig dan het programma.

#6996-#6999 Parametertoegang via macrovariabelen

Deze macrovariabelen hebben als volgt toegang tot alle parameters en parameterbits:

  • #6996: Parameternummer
  • #6997: Bitnummer (optioneel)
  • #6998: Bevat de waarde van het parameternummer in variabele #6996
  • #6999: Bevat de bitwaarde (0 of 1) van de parameterbit opgegeven in variabele #6997.

OPMERKING:  Variabelen #6998 en #6999 zijn alleen-lezen.

U kunt ook macrovariabelen #30000 - #39999, beginnend bij parameter 1. Neem contact op met uw HFO voor meer informatie over parameternummers.

GEBRUIK: 

Om toegang tot de waarde van een parameter te krijgen, moet het nummer van die parameter in variabele #6996 worden gekopieerd. De waarde van die parameter is beschikbaar in de macrovariabele #6998, zoals afgebeeld:

%
#6996=601 (specificeer parameter 601) ;
#10000=#6998 (Kopoieer de waarde van parameter 601 in variabele #10000) ;
%

Om toegang te krijgen tot een specifieke parameterbit wordt het nummer van die parameter gekopieerd in variabele 6996 en wordt het bitnummer gekopieerd in macrovariabele 6997. De waarde van die parameterbit is beschikbaar in de macrovariabele 6999, zoals afgebeeld:

%
#6996=57 (Geef parameter 57 op) ;
#6997=0 (Geef bit nul op) ;
#10000=#6999 (Kopieer parameter 57 bit 0 naar variabele #10000) ;
%

Variabelen palletwisselaar

De status van de pallets van de automatische palletwisselaar wordt met deze variabelen gecontroleerd:

#7501-#7506 Pallet prioriteit
#7601-#7606 Palletstatus
#7701-#7706 Werkstukprogrammanummers toegewezen aan pallets
#7801-#7806 Palletgebruik teller
#3028 Nummer van pallet geladen op ontvanger

#8500-#8515 Geavanceerd gereedschapsbeheer

Deze variabelen geven informatie over Advanced Tool Management (ATM). Stel variabele #8500 in op het gereedschapsgroepnummer en haal dan de informatie voor de gereedschapsgroep op met de alleen-lezen macro's #8501-#8515.

#8500 Advanced Tool Management (ATM) Groep-ID
#8501 ATM. Percentage van de beschikbare levensduur van de gereedschappen in de groep.
#8502 ATM. Totaal beschikbaar gebruikerstelling van gereedschappen in de groep.
#8503 ATM. Totaal beschikbaar gattelling van gereedschappen in de groep.
#8504 ATM. Totaal beschikbare invoertijd (in seconden) van gereedschappen in de groep.
#8505 ATM. Totaal beschikbare tijd (in seconden) van gereedschappen in de groep.
#8510 ATM. Volgend gereedschapsnummer dat gebruikt moet worden.
#8511 ATM. Percentage van de beschikbare levensduur van het volgende gereedschap.
#8512 ATM. Beschikbare gebruikerstelling van het volgende gereedschap.
#8513 ATM. Beschikbare gattelling van het volgende gereedschap.
#8514 ATM. Beschikbare invoertijd (in seconden) van het volgende gereedschap.
#8515 ATM. Beschikbare totaaltijd (in seconden) van het volgende gereedschap.

#8550-#8567 Gereedschap voor Advanced Tool Management

Deze variabelen geven informatie over de gereedschappen. Stel variabele #8550 in op het gereedschapsgroepnummer en haal dan de informatie voor het geselecteerde gereedschap op met de alleen-lezen macro's #8551-#8567.

OPMERKING: Macrovariabelen #1601- #2800 geven toegang tot dezelfde data voor afzonderlijke gereedschappen als #8550-#8567 geven voor gereedschappen in een gereedschapsgroep.

#50001 - #50200 Gereedschapstype

Gebruik macrovariabelen #50001 - #50200, om het gereedschapstype dat op de gereedschapscorrectiepagina is ingesteld te lezen of te schrijven.

Beschikbare gereedschapstypen voor frezen

Type gereedschap Type gereedschap nummer
Boor 1.)
Tappen 2
Omhulsel frees 3
Fijnfrees 4
Puntboor 5
Kogelneus 6
Sensor 7
Gereserveerd voor toekomstig gebruik 8-20

14 - Frees - Besturingspictogrammen

Recently Viewed Items

You Have No Recently Viewed Items Yet

Feedback
Haas Logo

美元价格不包括关税、报关费用、保险费、增值税及运费。
USD prices DO NOT include customs duty, customs fees, insurance, VAT, or freight.

人民币价格包含关税、报关费用、货运保险和增值税, 但不包括运费。
CNY prices include customs duty, customs fees, insurance, and VAT. DOES NOT include freight.

Leveringsprijs Haas

Deze prijs is inclusief verzendkosten, export- en invoerrechten, verzekeringen en andere kosten tijdens verzending naar een locatie in Frankrijk die met u als koper is overeengekomen. Er kunnen geen andere verplichte kosten worden toegevoegd aan de levering van een Haas CNC-product.

BLIJF OP DE HOOGTE VAN DE NIEUWSTE TIPS EN TECHNOLOGIE VAN HAAS…

Meld u nu aan!   

HAAS TOOLING ACCEPTEERT HET VOLGENDE:

  • Service en ondersteuning
  • Eigenaren
  • Service aanvragen
  • Bedieningshandleidingen
  • Haas-onderdelen
  • Reparatieverzoek voor draaitafel
  • Handleidingen voor het voorinstalleren
  • Winkelen voor gereedschap
  • Een nieuwe Haas samenstellen en prijs bepalen
  • Beschikbare voorraad
  • De prijslijst van Haas
  • CNCA financiering
  • Over Haas
  • DNSH-verklaring
  • Naleving van exportvoorschriften
  • Carrières
  • Certificeringen en veiligheid
  • Neem contact met ons op
  • Geschiedenis
  • Algemene voorwaarden
  • Algemene voorwaarden Haas Tooling
  • Privacy
  • Garantie
  • Haas gemeenschap
  • HAAS-certificeringsprogramma
  • Haas motorsport
  • Gene Haas Foundation
  • Haas-community technisch onderwijs
  • Evenementen
  • Doe mee aan de conversatie
  • Facebook
  • X
  • Flickr
  • YouTube
  • LinkedIn
  • Instagram
  • TikTok
© 2025 Haas Automation, Inc - CNC werktuigmachines

This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.

2800 Sturgis Rd., Oxnard, CA 93030 / Toll Free: 800-331-6746
Phone: 805-278-1800 / Fax: 805-278-2255